menu

The Song of Achilles - Madeline Miller (2011)

Alternatieve titel: Een Lied voor Achilles

mijn stem
3,95 (11)
11 stemmen

Engels
Oorlog / Romantiek

368 pagina's
Eerste druk: Bloomsbury, Londen (Verenigd Koninkrijk)

Griekenland ten tijde van de helden. Patroclus, een onhandige jonge prins, is verbannen naar het hof van koning Peleus en zijn perfecte zoon Achilles. Ondanks hun verschillen sluit Achilles vriendschap met de beschaamde prins. Terwijl zij opgroeien tot jonge mannen, bedreven in het voeren van oorlog en de heelkunde, groeit hun onderlinge band uit tot iets dieper gelegen, ondanks de afkeuring van Achilles' moeder Thetis, een wrede zeegodin. Maar als het bericht komt dat Helena van Sparta is ontvoerd moet Achilles ten oorlog gaan in het verre Troje en zijn noodlot volbrengen. Verscheurd tussen liefde en angst voor zijn vriend gaat Patroclus met hem mee zonder te weten dat de jaren die volgen op de proef stellen wat hen dierbaar is.

zoeken in:
ags50
In gemakkelijk leesbaar en soms ontroerend proza geeft Madeline Miller haar versie van de Ilias (en een klein stukje erna) weer als het levensverhaal van Akhilleus, regelrecht uit de mond van zijn vriend Patroklos.

Tot in hoeverre die vriendschap zich uitstrekte is millenia lang een punt van discussie, geweest en voortdurend. Homeros heeft op geen enkele directe wijze gezegd dat zij geliefden waren, maar misschien was dat voor hem in zijn tijd ook niet nodig (vooropgesteld dat Homeros werkelijk heeft bestaan, echt slechts één persoon was en ongeveer 2800 jaar geleden leefde) omdat zulks "vanzelf" sprak. In de Spartaanse opvoeding werd de meer dan vriendschap tussen een man (oudere jongeling) en een aan zijn instructie toevertrouwde jongen normaal gevonden. Zelfs tot zo'n 400 jaar BCE (Before the Common Era = voor de huidige jaartelling) was een zelfde relatie ook in Athene binnen de opvoeding van jongeren geen probleem. De stadstaat Thebe had van ong. 360 BCE tot 338 BCE de "Heilige Schare", een keurkorps soldaten bestaande uit 150 paren, dat pas in de Slag bij Chaironeia door Philippos en Alexandros van Makedonia werd vernietigd (254 van hen gedood).

Deze zelfde Alexandros had ook een vriend, Hephaistion, die hij de bijnaam Philalexandros had gegeven. Het kan zijn dat beiden zich als een zelfde vriendenpaar zagen als Akhilleus en Patroklos.

De pseudo-Apollodoros, de schrijver van de Βιβλιοθήκη, schrijft ronduit dat Akhilleus de geliefde was geworden van Patroklos (boek 3, aan het einde van 13).

Voor Margaret Miller zijn zij geliefden en daarop is het gehele boek (tot aan de laatste volzin!) gebaseerd. Het verhaal wordt (letterlijk) verteld met oog voor details, niet noodzakelijkerwijs alleen uit de Ilias: hoe Akhilleus zich op last van zijn moeder moet verschuilen op het eiland Skyros, zich daar als meisje moet vermommen en Deidameia, dochter van koning Lykomedes, bezwangert; het doden van de zonen van koning Eetioon, de vader van Andromache, tijdens een rooftocht. Dan zijn er beschrijvingen die vergelijkbaar zijn met de Ilias, zoals de wijze waarop de pest uitbreekt ("the plague had struck them like the quick shaft of an arrow"). Mij trof ook het volgende: (Patroklos heeft een snee in zijn arm veroorzaakt door een mes) "He takes my arm and unwraps the cloth. He brings water to rinse the wound clean, and packs it with crushed yarrow and honey." Ik moest meteen denken aan deze voorstelling:
Akhilleus bandaging Patroklos' arm
.

En dat brengt mij meteen op het meest bevreemdende van het boek: Madeline Miller laat Patroklos en Akhilleus van gelijke leeftijd zijn, Akhilleus zelfs net iets ouder (vreemd genoeg zie je dat ook in de film Troy). Zij kent haar klassieken, dat is te merken, maar dan heeft zij toch in de Ilias (Boek 11, 787) kunnen lezen dat Patroklos (jaren) ouder is, hetgeen op de klassieke schaal ook te zien is aan degene met baard (P.) en de baardeloze jongeling (A.). Dat was overigens bij het beschilderen van vazen, schalen en wat dies meer zij, ook de gebruikelijke manier om de erastos en de eromenos af te beelden, de minnaar en de beminde of (mijn woorden) de begerige en begeerde.

Thetis wordt in het gehele boek als een bijna wraakzuchtige feeks afgebeeld, niet zoals ik mij haar had voorgesteld. Zij was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken, dat is duidelijk te merken uit de wijze waarop Peleus haar moest "veroveren".

Akhilleus werd als baby (kind) door Peleus aan de zorgen van de kentaur Kheiron toevertrouwd en niet, zoals Miller verhaalt, pas op zijn dertiende. Hij is nooit gevoed door zijn moeder die hem eigenlijk al vlak na zijn geboorte in de steek liet en, grappig genoeg, leidt Apollodoros zijn naam hiervan af: a (= zonder) kheilos (= lip), met ander woorden Akhilleus' lippen hadden niet aan een borst gezoogd.

Tot slot: Akhilleus was nog te jong (overigens net als correct in het boek ook Patroklos) om naar de hand van Helena te dingen, waardoor hij (of zijn vader namens hem) ook nooit de eed heeft afgelegd haar gekozen man te hulp te schieten, zoals de andere vrijers/koningen wel verplicht waren. Hij mocht dus inderdaad, wanneer hij dat wenste, het slagveld bij Troje verlaten zonder zijn eer te verliezen.

3,0
Omgekeerde volgorde: dit was het eerste van drie boeken over de Trojaanse oorlog die ik de voorbije weken heb gelezen en het laatste waar ik commentaar over geef. De andere twee waren van Pat Barker (The Silence of the Girls) en Natalie Haynes (A Thousand Ships), die beiden een vrouwelijke kijk op de zaak gaven. In dit boek is het een mannelijke, hoewel: we zien het hele gebeuren door de ogen van Patroclus, de vriend van Achilles, en wat in de Ilias onuitgesproken blijft over hun vriendschap wordt hier uitvoerig ingevuld.
Van alle Achilles’en (uit de drie boeken) is deze misschien wel het meest van vlees en bloed. Alleen is het wel moeilijk te verklaren waarom een nog piepjonge Achilles al wijd en zijd bekend staat als “Aristos Achaion”, de beste der Grieken, terwijl hij nog geen enkel gevecht heeft geleverd. Ook het meisje Briseïs, Achilles’ oorlogsbuit, komt grondig uit de toch wel zwaar geïdealiseerde verf: een meid uit de duizend, op wie je als lezer zó verliefd wordt, maar het geeft je wel een het-moet-weer-lukkengevoel.
In dit soort verhalen, onder het motto de-Ilias-maar-dan-anders kun je ook de goden moeilijk laten zoals ze zijn. En toch gebeurt dat telkens wel, al blijven de goden in dit verhaal meestal veilig op de achtergrond. Eentje duidelijk niet: Thetis, zeenimf en moeder van Achilles, maar ik moet toegeven dat die knap geconcipieerd is (al was het even schrikken bij haar eerste woorden).
Wat mij ten slotte stoorde, was dat Patroclus blééf vertellen, ook nadat zijn rol eigenlijk was uitgespeeld. Hoe dat precies zit, wordt niet verantwoord: van de levende weet je wat hij kan waarnemen en wat niet, van de dode is het niet duidelijk wat zijn beperkingen ter zake zijn en waarom hij wel “hier” kan zijn en niet “daar”. Het wringt.
Slotsom: niet slecht, maar ook niet zo goed als ik had verwacht. Min of meer dezelfde conclusie bij de drie genoemde boeken. Desondanks: ik begin nu aan Millers tweede roman: Circe. Die gaat gelukkig niet over (vermeende) historische gebeurtenissen die in een mythisch verhaal zijn verwerkt, maar over mythische dingen tout court: niet de Ilias, maar de Odyssee. Daar heeft de fantasie meer spel. Kijken wat dat wordt …

Gast
geplaatst: vandaag om 07:42 uur

geplaatst: vandaag om 07:42 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.