In gemakkelijk leesbaar en soms ontroerend proza geeft Madeline Miller haar versie van de Ilias (en een klein stukje erna) weer als het levensverhaal van Akhilleus, regelrecht uit de mond van zijn vriend Patroklos.
Tot in hoeverre die vriendschap zich uitstrekte is millenia lang een punt van discussie, geweest en voortdurend. Homeros heeft op geen enkele directe wijze gezegd dat zij geliefden waren, maar misschien was dat voor hem in zijn tijd ook niet nodig (vooropgesteld dat Homeros werkelijk heeft bestaan, echt slechts één persoon was en ongeveer 2800 jaar geleden leefde) omdat zulks "vanzelf" sprak. In de Spartaanse opvoeding werd de meer dan vriendschap tussen een man (oudere jongeling) en een aan zijn instructie toevertrouwde jongen normaal gevonden. Zelfs tot zo'n 400 jaar BCE (Before the Common Era = voor de huidige jaartelling) was een zelfde relatie ook in Athene binnen de opvoeding van jongeren geen probleem. De stadstaat Thebe had van ong. 360 BCE tot 338 BCE de "Heilige Schare", een keurkorps soldaten bestaande uit 150 paren, dat pas in de Slag bij Chaironeia door Philippos en Alexandros van Makedonia werd vernietigd (254 van hen gedood).
Deze zelfde Alexandros had ook een vriend, Hephaistion, die hij de bijnaam Philalexandros had gegeven. Het kan zijn dat beiden zich als een zelfde vriendenpaar zagen als Akhilleus en Patroklos.
De pseudo-Apollodoros, de schrijver van de Βιβλιοθήκη, schrijft ronduit dat Akhilleus de geliefde was geworden van Patroklos (boek 3, aan het einde van 13).
Voor Margaret Miller zijn zij geliefden en daarop is het gehele boek (tot aan de laatste volzin!) gebaseerd. Het verhaal wordt (letterlijk) verteld met oog voor details, niet noodzakelijkerwijs alleen uit de Ilias: hoe Akhilleus zich op last van zijn moeder moet verschuilen op het eiland Skyros, zich daar als meisje moet vermommen en Deidameia, dochter van koning Lykomedes, bezwangert; het doden van de zonen van koning Eetioon, de vader van Andromache, tijdens een rooftocht. Dan zijn er beschrijvingen die vergelijkbaar zijn met de Ilias, zoals de wijze waarop de pest uitbreekt ("the plague had struck them like the quick shaft of an arrow"). Mij trof ook het volgende: (Patroklos heeft een snee in zijn arm veroorzaakt door een mes) "He takes my arm and unwraps the cloth. He brings water to rinse the wound clean, and packs it with crushed yarrow and honey." Ik moest meteen denken aan deze voorstelling:
Akhilleus bandaging Patroklos' arm.
En dat brengt mij meteen op het meest bevreemdende van het boek: Madeline Miller laat Patroklos en Akhilleus van gelijke leeftijd zijn, Akhilleus zelfs net iets ouder (vreemd genoeg zie je dat ook in de film Troy). Zij kent haar klassieken, dat is te merken, maar dan heeft zij toch in de Ilias (Boek 11, 787) kunnen lezen dat Patroklos (jaren) ouder is, hetgeen op de klassieke schaal ook te zien is aan degene met baard (P.) en de baardeloze jongeling (A.). Dat was overigens bij het beschilderen van vazen, schalen en wat dies meer zij, ook de gebruikelijke manier om de erastos en de eromenos af te beelden, de minnaar en de beminde of (mijn woorden) de begerige en begeerde.
Thetis wordt in het gehele boek als een bijna wraakzuchtige feeks afgebeeld, niet zoals ik mij haar had voorgesteld. Zij was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken, dat is duidelijk te merken uit de wijze waarop Peleus haar moest "veroveren".
Akhilleus werd als baby (kind) door Peleus aan de zorgen van de kentaur Kheiron toevertrouwd en niet, zoals Miller verhaalt, pas op zijn dertiende. Hij is nooit gevoed door zijn moeder die hem eigenlijk al vlak na zijn geboorte in de steek liet en, grappig genoeg, leidt Apollodoros zijn naam hiervan af: a (= zonder) kheilos (= lip), met ander woorden Akhilleus' lippen hadden niet aan een borst gezoogd.
Tot slot: Akhilleus was nog te jong (overigens net als correct in het boek ook Patroklos) om naar de hand van Helena te dingen, waardoor hij (of zijn vader namens hem) ook nooit de eed heeft afgelegd haar gekozen man te hulp te schieten, zoals de andere vrijers/koningen wel verplicht waren. Hij mocht dus inderdaad, wanneer hij dat wenste, het slagveld bij Troje verlaten zonder zijn eer te verliezen.