La Peste - Albert Camus (1947)
Alternatieve titel: De Pest
mijn stem
4,00
(211)
211 stemmen
Frans
Sociaal / Ideeƫnliteratuur
278 pagina's
Eerste druk: Gallimard,
Parijs (Frankrijk)
In de rustige, kleine handelsstad Oran, aan de Algerijnse kust, breekt een pestepidemie uit. De stad wordt gesloten. Haar bewoners worden gescheiden van de buitenwereld. Met het aantal sterfgevallen stijgt de paniek en de vertwijfeling. De jonge dokter Bernard Rieux voert een schijnbaar hopeloze strijd tegen de ziekte. Hij wordt bijgestaan door mensen van zeer uiteenlopende aard.
- nummer 187 in de top 250
zoeken in:
1
geplaatst: 11 maart 2007, 20:42 uur
Veel meer dan Sartre is Camus primair een schrijver. Eerstgenoemde is eigenlijk een schrijvend filosoof, Camus daarentegen een filosofisch schrijver (wat mijns inziens geldt voor elke goede auteur). En dat is ook in dit boek weer duidelijk te zien.
De Pest is een indrukwekkend zwaar en tevens eigenaardig nuchter verhaal. Prachtig geschreven allereerst. Hoe nonchalant worden alle belangrijke personages geintroduceerd. Wat een mooie zinnen en sprekende beelden. Dodenstad Oran komt op het papier moeiteloos tot leven, de wisselende weersomstandigheden zijn haast voelbaar. En dan de figuren die er rondlopen! Een gedistingeerde heer die er een innig genoegen in schept op katten te spuwen, een astma-patient die volkomen niets doet, de tijd afmetend aan het overhevelen van erwten, of de ambtenaar die vijftig bladzijden vult met varianten van de beginzin van een nog te schrijven boek.
Dan heb ik het nog niet gehad over de inhoud, de filosofische kant van Camus. Met zijn verhaal creeert hij een setting waarin gedachten over het leven vorm kunnen krijgen. Zijn hoofdpersonages worstelen letterlijk met de dood maar figuurlijk met het, of hun leven. En dat gaat gepaard met flitsende gedachten en diepe inzichten. Klinkt misschien wat pompeuzer dan het is maar ik wordt geraakt als een boek echt iets weet te zeggen, zoals hier.
Overigens is Camus volgens mij filosofisch hier flink schatplichtig aan Dostojewski, het gaat dan met name om de gedeeltes over het lijden van een kind (duidelijk afkomstig uit De Gebroeders Karamazov) en de doodstraf.
De Pest is typisch iets voor mij, volop literair en tegelijk zwaar inhoudelijk. Dacht lange tijd 4 sterren te gaan geven maar het einde kreeg mij zo in de greep dat het er 4,5 worden. Geweldig boek.
De Pest is een indrukwekkend zwaar en tevens eigenaardig nuchter verhaal. Prachtig geschreven allereerst. Hoe nonchalant worden alle belangrijke personages geintroduceerd. Wat een mooie zinnen en sprekende beelden. Dodenstad Oran komt op het papier moeiteloos tot leven, de wisselende weersomstandigheden zijn haast voelbaar. En dan de figuren die er rondlopen! Een gedistingeerde heer die er een innig genoegen in schept op katten te spuwen, een astma-patient die volkomen niets doet, de tijd afmetend aan het overhevelen van erwten, of de ambtenaar die vijftig bladzijden vult met varianten van de beginzin van een nog te schrijven boek.
Dan heb ik het nog niet gehad over de inhoud, de filosofische kant van Camus. Met zijn verhaal creeert hij een setting waarin gedachten over het leven vorm kunnen krijgen. Zijn hoofdpersonages worstelen letterlijk met de dood maar figuurlijk met het, of hun leven. En dat gaat gepaard met flitsende gedachten en diepe inzichten. Klinkt misschien wat pompeuzer dan het is maar ik wordt geraakt als een boek echt iets weet te zeggen, zoals hier.
Overigens is Camus volgens mij filosofisch hier flink schatplichtig aan Dostojewski, het gaat dan met name om de gedeeltes over het lijden van een kind (duidelijk afkomstig uit De Gebroeders Karamazov) en de doodstraf.
De Pest is typisch iets voor mij, volop literair en tegelijk zwaar inhoudelijk. Dacht lange tijd 4 sterren te gaan geven maar het einde kreeg mij zo in de greep dat het er 4,5 worden. Geweldig boek.
0
geplaatst: 23 januari 2011, 13:57 uur
Zoals gezegd weet Camus allereerst op knappe wijze de stad Oran neer te zetten. De wind die het stof door de straten voortstuwt zie je zonder moeite voor je. En dan zijn er de karakteristieke personages met hun eigen verhalen, de filosofische thema's die aan bod komen, zoals het lot en religie en de symboliek die achter de personages en de verhaallijnen schuil gaat (achteraf las ik pas dat het gezien kon worden als een allegorie op de Tweede Wereldoorlog). De verschillende verhaallijnen, waarin verdriet en hoop elkaar wisselen, vervelen niet, al moet ik wel opmerken dat ik ook de personages niet altijd volledig uit elkaar kon halen (Wie was nou de suïcidaal? Wat was Tarrou ook alweer?).
Ik droop enigszins teleurgesteld af toen ik bij de boekhandel het met dit boek moest doen, omdat "De vreemdeling" niet te vinden was. Achteraf is dat onterecht: "De pest" is een zeer lezenswaardige kroniek en heeft mijn plan meer werk van Camus te lezen alleen maar versterk.
Ik droop enigszins teleurgesteld af toen ik bij de boekhandel het met dit boek moest doen, omdat "De vreemdeling" niet te vinden was. Achteraf is dat onterecht: "De pest" is een zeer lezenswaardige kroniek en heeft mijn plan meer werk van Camus te lezen alleen maar versterk.
1
geplaatst: 25 juni 2013, 14:26 uur
La Peste speelt zich af Oran waar de de pest langzaam zijn intrede doet en de stad geselt. De opkomst en ondergang van de pest en hoe mensen daarop reageren is fantastisch beschreven met een sterk inzichtelijk vermogen hoe mensen zich in zo'n situatie gedragen. Stilistisch en inhoudelijk is het boek erg sterk. De Pest staat symbool voor de nazi's die Frankrijk occuperen maar persoonlijk vind ik dat het symbool staat voor het ongeluk dat een gelukkig nietsvermoedend mens, kind of volwassene, zomaar kan overkomen en je leven kan afpakken. Past wel bij het existentialistische gedachtegoed van Camus.
Want hij wist, wat die menigte onbekend was en wat men kan leren uit boeken, dat de bacil van de pest nooit sterft of geheel verdwijnt, dat zij tientallen jaren kan blijven sluimeren in de meubels en het linnengoed, dat geduldig wacht in de kamers, de kelders, de koffers, de zakdoeken en paperassen en dat wellicht de dag zou komen waarop, tot onheil en lering der mensen, de pest haar ratten weer zou wekken en uitzenden om te sterven in een gelukkige stad.
Want hij wist, wat die menigte onbekend was en wat men kan leren uit boeken, dat de bacil van de pest nooit sterft of geheel verdwijnt, dat zij tientallen jaren kan blijven sluimeren in de meubels en het linnengoed, dat geduldig wacht in de kamers, de kelders, de koffers, de zakdoeken en paperassen en dat wellicht de dag zou komen waarop, tot onheil en lering der mensen, de pest haar ratten weer zou wekken en uitzenden om te sterven in een gelukkige stad.
6
geplaatst: 18 juli 2016, 12:59 uur
De plaag. Welke plaag?
Een onwerkelijk begin. Uit de kieren en de spleten van een Algerijnse stad komen honderden ratten gekropen om in het openbaar te sterven. Ze zijn de voorbode van een moordende ziekte die algauw overslaat op mensen. Toch is die pest louter een kader, een decor, een raam voor de ware plaag die Camus wil laten zien: de bijzondere omstandigheden die de mens nopen tot zijn meest pure en eerlijke staat van zijn. De bij wet vastgelegde verbanning die een volslagen vrijheid inhoudt – tegelijk een wonder én een verschrikking.
De pest als kans om waarlijk mens te worden. Om een heilige te worden, zonder in God te hoeven geloven?
Een journalist (Rambert) verzaakt aan het idee van zijn liefde omdat hij niet in het reine kan komen met zijn hyperindividuele keuze. Zijn ethische voelsprieten schrijven voor dat individueel geluk niet kan bestaan zonder geluk op het niveau van de groep.
Een mysterieuze eenling (Tarrou) die besloten heeft dat er in de wereld alleen maar plagen en slachtoffers zijn, en dat de enige correcte optie is zich radicaal aan de kant van de verliezer te scharen - vrij van oordeel, vrij van strijdvaardigheid, vrij van gebakkelei over juist of fout.
Een dokter (Rieux) vervult een zaak van fatsoen en interesseert zich – hoe ontwapenend gezegd! – gewoonweg voor de mens. Zijn moeder zit er bij, kijkt er naar, ondergaat het moedig, blijft en steunt.
Een ambtenaar (Grand) wijdt zijn hele leven aan het vinden van woorden, en overleeft de plaag nadat hij zijn levenswerk in het haardvuur heeft laten oplaaien, kortom nadat hij de futiliteit van zijn onderneming onder ogen heeft gezien. Die absurde aanvaarding (van de ultieme zinloosheid des levens?) zet de poort open naar een tweede kans. Een kans die hij identiek invult als zijn vorige – hoewel hij constructiever te werk gaat, en woorden denkt gevonden te hebben voor een liefde die zich eigenlijk niet onder woorden laat brengen.
Een man met een donker verleden (Cottard) fleurt op bij het idee dat de alomtegenwoordige angst voor de dood – de gelijke veroordeling van allen in Oran – het goed en kwaad van zijn verleden uitwist. Waar de pest het hier en het nu van zowat alle inwoners hypothekeert, vindt hij zijn heden terug. Hij leeft, omdat de rechtspraak zijn vroegere ik voor even met rust laat. Een wankel evenwicht, want de ziekte kan niet eeuwig om zich heen blijven klauwen...
Ook een rechter (Othon) wordt door de ziekmakende context van de ziekte juist meer mens. Van de externe moraal (het gerecht) komt hij tot een inwendige, autonome moraal (hij begrijpt hoe hij het goede kan doen op persoonlijk niveau, vanuit het verdriet om zijn zoon).
Een pater (Paneloux) ziet tenslotte in dat de epidemie geen rationele duiding verdraagt. Radicale aanvaarding is de enige piste om niet afvallig te worden van het geloof. Zijn halsstarrigheid grenst aan de waanzin, maar is tegelijk van een aandoenlijke oprechtheid – en in de verte doet ze denken aan Grands acceptatie van de ledigheid, maar dan religieus ingebed.
Een astmapatiënt die er stoïcijns onder blijft, een bejaarde die op katten spuwt, een man die op een paard gelijkt en hartstochtelijk van voetbal houdt: Camus heeft zijn roman volgestouwd met kleurrijke personages. Het filosofisch discours dat de schrijver hen laat afleggen, is evenwel niet altijd duidelijk. Net zoals ‘De vreemdeling’ in een koortsige mist baadt, zijn de dialogen in ‘De pest’ dikwijls niet echt helder. Bij momenten had ik bovendien de indruk dat de vertaling van Jan Pieter van de Sterre niet vlot genoeg loopt, maar zonder de Franstalige tekst erbij is dat natuurlijk een voorbarige kritiek. Hoe dan ook bereikt Camus in de laatste bladzijden een ontroerende ingetogenheid, waaruit een grote liefde voor de mens spreekt.
Zucht.
-en zo ziet ik hier dus, met het boek naast me op tafel. Het gaat zodadelijk de kast in, maar dat is – anders dan met zovele titels – geen levenslange veroordeling. Vroeg of laat, als de hitte zich in de straten rondom dit huis roert en de klok rondom het middaguur tikt op het ritme van de volslagen stilstand, dan ga ik deze titel terug ter hand nemen. Beloofd-
-en tot die tijd, het temporaire verdict: ongewoon intrigerend-
3,5*
Een onwerkelijk begin. Uit de kieren en de spleten van een Algerijnse stad komen honderden ratten gekropen om in het openbaar te sterven. Ze zijn de voorbode van een moordende ziekte die algauw overslaat op mensen. Toch is die pest louter een kader, een decor, een raam voor de ware plaag die Camus wil laten zien: de bijzondere omstandigheden die de mens nopen tot zijn meest pure en eerlijke staat van zijn. De bij wet vastgelegde verbanning die een volslagen vrijheid inhoudt – tegelijk een wonder én een verschrikking.
De pest als kans om waarlijk mens te worden. Om een heilige te worden, zonder in God te hoeven geloven?
Een journalist (Rambert) verzaakt aan het idee van zijn liefde omdat hij niet in het reine kan komen met zijn hyperindividuele keuze. Zijn ethische voelsprieten schrijven voor dat individueel geluk niet kan bestaan zonder geluk op het niveau van de groep.
Een mysterieuze eenling (Tarrou) die besloten heeft dat er in de wereld alleen maar plagen en slachtoffers zijn, en dat de enige correcte optie is zich radicaal aan de kant van de verliezer te scharen - vrij van oordeel, vrij van strijdvaardigheid, vrij van gebakkelei over juist of fout.
Een dokter (Rieux) vervult een zaak van fatsoen en interesseert zich – hoe ontwapenend gezegd! – gewoonweg voor de mens. Zijn moeder zit er bij, kijkt er naar, ondergaat het moedig, blijft en steunt.
Een ambtenaar (Grand) wijdt zijn hele leven aan het vinden van woorden, en overleeft de plaag nadat hij zijn levenswerk in het haardvuur heeft laten oplaaien, kortom nadat hij de futiliteit van zijn onderneming onder ogen heeft gezien. Die absurde aanvaarding (van de ultieme zinloosheid des levens?) zet de poort open naar een tweede kans. Een kans die hij identiek invult als zijn vorige – hoewel hij constructiever te werk gaat, en woorden denkt gevonden te hebben voor een liefde die zich eigenlijk niet onder woorden laat brengen.
Een man met een donker verleden (Cottard) fleurt op bij het idee dat de alomtegenwoordige angst voor de dood – de gelijke veroordeling van allen in Oran – het goed en kwaad van zijn verleden uitwist. Waar de pest het hier en het nu van zowat alle inwoners hypothekeert, vindt hij zijn heden terug. Hij leeft, omdat de rechtspraak zijn vroegere ik voor even met rust laat. Een wankel evenwicht, want de ziekte kan niet eeuwig om zich heen blijven klauwen...
Ook een rechter (Othon) wordt door de ziekmakende context van de ziekte juist meer mens. Van de externe moraal (het gerecht) komt hij tot een inwendige, autonome moraal (hij begrijpt hoe hij het goede kan doen op persoonlijk niveau, vanuit het verdriet om zijn zoon).
Een pater (Paneloux) ziet tenslotte in dat de epidemie geen rationele duiding verdraagt. Radicale aanvaarding is de enige piste om niet afvallig te worden van het geloof. Zijn halsstarrigheid grenst aan de waanzin, maar is tegelijk van een aandoenlijke oprechtheid – en in de verte doet ze denken aan Grands acceptatie van de ledigheid, maar dan religieus ingebed.
Een astmapatiënt die er stoïcijns onder blijft, een bejaarde die op katten spuwt, een man die op een paard gelijkt en hartstochtelijk van voetbal houdt: Camus heeft zijn roman volgestouwd met kleurrijke personages. Het filosofisch discours dat de schrijver hen laat afleggen, is evenwel niet altijd duidelijk. Net zoals ‘De vreemdeling’ in een koortsige mist baadt, zijn de dialogen in ‘De pest’ dikwijls niet echt helder. Bij momenten had ik bovendien de indruk dat de vertaling van Jan Pieter van de Sterre niet vlot genoeg loopt, maar zonder de Franstalige tekst erbij is dat natuurlijk een voorbarige kritiek. Hoe dan ook bereikt Camus in de laatste bladzijden een ontroerende ingetogenheid, waaruit een grote liefde voor de mens spreekt.
Zucht.
-en zo ziet ik hier dus, met het boek naast me op tafel. Het gaat zodadelijk de kast in, maar dat is – anders dan met zovele titels – geen levenslange veroordeling. Vroeg of laat, als de hitte zich in de straten rondom dit huis roert en de klok rondom het middaguur tikt op het ritme van de volslagen stilstand, dan ga ik deze titel terug ter hand nemen. Beloofd-
-en tot die tijd, het temporaire verdict: ongewoon intrigerend-
3,5*
9
geplaatst: 26 maart 2018, 14:00 uur
Hoe reageert de mens op plots onheil? Dat lijkt de hoofdvraag te zijn van dit boek, waarin het Algerijnse stadje Orban opeens door de pest wordt getroffen. Een uitbraak die overigens erg treffend wordt beschreven. Eén stervende rat valt niet op. Een handjevol dode knaagdieren wekt al wat meer argwaan, maar voorleer men echt bezorgd raakt, is er veel nodig!
In deze stervende stad ontmoeten we een aantal levendige personages, waaronder een journalist
(Rambert), een dokter (Rieux), een rechter (Orthon) en een pater (Paneloux). Met name overheidsbeambte Grand vind ik een opvallend karakter. Een wat puisterig ambtenaartje met een slecht gebit, die opzoek is naar de perfecte openingszin voor zijn boek. Dit blijkt uiteindelijk nutteloos. Hierdoor vraag ik mij af hoe frequent men zich wel niet om details zorgen maakt, terwijl het grote plaatje uit het oog wordt verloren. Misschien richten we ons wel doelbewust op futiliteiten zodat grote keuzes kunnen worden uitgesteld.
Ercee merkte tien jaar geleden op dat Camus hier door Dostojevski geïnspireerd lijkt te zijn. Dat klopt mijns inziens! 'De Pest' oogt als een commentaar op 'De Gebroeders Karamazov'. Daar waar Dostojevski, Ivan Karamazov een verdomd sterk argument laat formuleren tegen het bestaan van een God, kiest hij uiteindelijk meer de kant van de Alsosja. Om Dostojevski's argument maar te parafraseren: ja, het klopt dat gruweldaden (voornamelijk jegens een onschuldige zoals een kind) wrang zijn en ogenschijnlijk haaks lijken te staan op het idee van een almachtige god, maar desalniettemin heeft de mens altijd nog de keuze om het goede te doen en zo onrecht te bestrijden. Daarnaast lijkt Dostoyevski te zeggen dat het geloof in een god de mens van ondragelijk nihilisme redt, door hem een moreel kader te bieden.
Camus weerspreekt dit. Allereerst is het hier niet de menselijke slechtheid, maar een gevoelloze ziekte die de oorzaak is van ondragelijk leiden. Dit vormt inderdaad een overtuigender argument voor atheïsme. De mensheid heeft namelijk geen schuld aan een ziekte. Een uitspraak van Stephen Fry, die mij is bijgebleven, sluit hier ook enigszins bij aan. Ten tweede lijkt Camus met Rieux een voorbeeld te geven van hoe je als atheïst moreel kan handelen. Als arts handelt hij eigenlijk gewoon uit menslievendheid, ofschoon hij ook realiseert dat hij de strijd tegen de dood uiteindelijk absurd is. Die laatste term gebruik ik doelbewust, aangezien dit boek één van de elementen van het absurdisme, de filosofische stroming die Camus bepleit, duidelijk weergeeft. Een mens kan zijn eigen levensdoel kiezen, maar dit lijkt haaks te staan op een doelloos universum. Desalniettemin betekent dit niet dat de mens niet kan rebelleren tegen de onrechtvaardige willekeur van, in dit geval, de pest.
Wat ik verder interessant vind, is dat Camus een heftig uitgangspunt erg nuchter weet te beschrijven. Zo is de manier waarop dit verhaal de menselijke reactie op een pandemie uitwerkt erg tof. Zoals onder andere die prachtige scene in het theater, waar de halve stad Orpheus en Eurydice bekijkt. Het boek leest weg als een documentaire, maar toch zit het verhaal boordevol aangrijpende beschrijvingen. Het is zelfs zo geloofwaardig dat Camus als schrijver welhaast wegvalt tegen het verhaal. Eigenlijk is dat ook wel treffend, aangezien Rieux als verteller nou juist zo objectief mogelijk tracht te zijn.
Concluderend vind ik dit boek aangenaam door de bedrukkende, klamme sfeer en de filosofische onderlagen. Bovendien is het gaaf dat Camus een dialoog aangaat met een andere schrijver die ik zeer waardeer. Het is echter met name de realistische beschrijving van een plaag en de menselijke reactie daarop die deze roman de moeite van het lezen waard maakt.
In deze stervende stad ontmoeten we een aantal levendige personages, waaronder een journalist
(Rambert), een dokter (Rieux), een rechter (Orthon) en een pater (Paneloux). Met name overheidsbeambte Grand vind ik een opvallend karakter. Een wat puisterig ambtenaartje met een slecht gebit, die opzoek is naar de perfecte openingszin voor zijn boek. Dit blijkt uiteindelijk nutteloos. Hierdoor vraag ik mij af hoe frequent men zich wel niet om details zorgen maakt, terwijl het grote plaatje uit het oog wordt verloren. Misschien richten we ons wel doelbewust op futiliteiten zodat grote keuzes kunnen worden uitgesteld.
Ercee merkte tien jaar geleden op dat Camus hier door Dostojevski geïnspireerd lijkt te zijn. Dat klopt mijns inziens! 'De Pest' oogt als een commentaar op 'De Gebroeders Karamazov'. Daar waar Dostojevski, Ivan Karamazov een verdomd sterk argument laat formuleren tegen het bestaan van een God, kiest hij uiteindelijk meer de kant van de Alsosja. Om Dostojevski's argument maar te parafraseren: ja, het klopt dat gruweldaden (voornamelijk jegens een onschuldige zoals een kind) wrang zijn en ogenschijnlijk haaks lijken te staan op het idee van een almachtige god, maar desalniettemin heeft de mens altijd nog de keuze om het goede te doen en zo onrecht te bestrijden. Daarnaast lijkt Dostoyevski te zeggen dat het geloof in een god de mens van ondragelijk nihilisme redt, door hem een moreel kader te bieden.
Camus weerspreekt dit. Allereerst is het hier niet de menselijke slechtheid, maar een gevoelloze ziekte die de oorzaak is van ondragelijk leiden. Dit vormt inderdaad een overtuigender argument voor atheïsme. De mensheid heeft namelijk geen schuld aan een ziekte. Een uitspraak van Stephen Fry, die mij is bijgebleven, sluit hier ook enigszins bij aan. Ten tweede lijkt Camus met Rieux een voorbeeld te geven van hoe je als atheïst moreel kan handelen. Als arts handelt hij eigenlijk gewoon uit menslievendheid, ofschoon hij ook realiseert dat hij de strijd tegen de dood uiteindelijk absurd is. Die laatste term gebruik ik doelbewust, aangezien dit boek één van de elementen van het absurdisme, de filosofische stroming die Camus bepleit, duidelijk weergeeft. Een mens kan zijn eigen levensdoel kiezen, maar dit lijkt haaks te staan op een doelloos universum. Desalniettemin betekent dit niet dat de mens niet kan rebelleren tegen de onrechtvaardige willekeur van, in dit geval, de pest.
Wat ik verder interessant vind, is dat Camus een heftig uitgangspunt erg nuchter weet te beschrijven. Zo is de manier waarop dit verhaal de menselijke reactie op een pandemie uitwerkt erg tof. Zoals onder andere die prachtige scene in het theater, waar de halve stad Orpheus en Eurydice bekijkt. Het boek leest weg als een documentaire, maar toch zit het verhaal boordevol aangrijpende beschrijvingen. Het is zelfs zo geloofwaardig dat Camus als schrijver welhaast wegvalt tegen het verhaal. Eigenlijk is dat ook wel treffend, aangezien Rieux als verteller nou juist zo objectief mogelijk tracht te zijn.
Concluderend vind ik dit boek aangenaam door de bedrukkende, klamme sfeer en de filosofische onderlagen. Bovendien is het gaaf dat Camus een dialoog aangaat met een andere schrijver die ik zeer waardeer. Het is echter met name de realistische beschrijving van een plaag en de menselijke reactie daarop die deze roman de moeite van het lezen waard maakt.
4
geplaatst: 24 maart 2020, 20:07 uur
Wow, wat een boek. Natuurlijk is het heel erg leuk en interessant om de overeenkomsten tussen de gebeurtenissen uit dit werk en de gebeurtenissen van nu te zien, maar bovenal vond ik het ongelooflijk goed en met een grote liefde voor mensen (in ieder geval voor de personages uit het verhaal) geschreven. Er zijn ontzettend veel scenes die me bij zullen blijven uit dit boek, maar bovenal zal ik de bewonderenswaardige tekenen van verzet door de verschillende personages onthouden. En dan vergeet ik nog bijna het schitterende, optimistische einde te noemen. Ja, Camus is echt een enorme baas.
3
geplaatst: 3 april 2020, 20:41 uur
Leuk om na meer dan 40 jaar opnieuw gelezen te hebben (herlezen doe ik eigenlijk nooit). Ik kon me van de eerste keer nog drie zaken goed herinneren: het hoofdstuk met de ratten, de veelheid van personages (terwijl het enige echte hoofdpersonages natuurlijk de pest is) en het mannetje dat vanaf zijn balkon naar katten fluimt. Ik herinnerde me ook waarom die fluimer destijds zoveel indruk maakte: het was voor het eerst dat ik iets las wat zowel volstrekt geloofwaardig als volstrekt onbegrijpelijk was. Beetje verwarrend voor mijn 14-jarige hoofd denk ik.
Ondanks het hernieuwde leesplezier haal ik toch een halfje van mijn oorspronkelijke score af. Inhoudelijk blijft La Peste een prachtig boek, met tegelijk een fraaie schildering van een stad onder staat van beleg en een psychologisch uitdieping van hoe mensen proberen om te gaan met zo'n ramp. Wel jammer dat de personages vaak niet meer zijn dan vertolkers van verschillende visies. Er zit weinig echt karakter in.
Wat ik op mijn 14e nog niet kon onderscheiden, was hoe stroef deze roman soms is geschreven. Zolang Camus scènes beschrijft en dialogen opvoert gaat het prima. Maar de beschouwende stukken zijn vaak erg stroef, droog en zelfs een tikkie ambtelijk (zoals op pagina 307: 'Zo viel er een aanzienlijke prijsdaling te constateren, die puur economisch gezien niet te verklaren was'). Beetje jammer wel, want als Camus zijn best doet klinkt het al snel veel fraaier. Zelf vond ik dit een mooi stuk, wanneer Tarrou vertelt over zijn overleden moeder (pagina 313): 'Acht jaar geleden stierf ze. Alhoewel, zo kan ik het niet noemen, ze cijferde zichzelf gewoon nog wat meer weg dan anders, en toen ik omkeek was ze er niet meer'. Meer van dit soort fraais had van La Peste een nog net wat beter boek gemaakt. Maar toch, het was een genot.
Ondanks het hernieuwde leesplezier haal ik toch een halfje van mijn oorspronkelijke score af. Inhoudelijk blijft La Peste een prachtig boek, met tegelijk een fraaie schildering van een stad onder staat van beleg en een psychologisch uitdieping van hoe mensen proberen om te gaan met zo'n ramp. Wel jammer dat de personages vaak niet meer zijn dan vertolkers van verschillende visies. Er zit weinig echt karakter in.
Wat ik op mijn 14e nog niet kon onderscheiden, was hoe stroef deze roman soms is geschreven. Zolang Camus scènes beschrijft en dialogen opvoert gaat het prima. Maar de beschouwende stukken zijn vaak erg stroef, droog en zelfs een tikkie ambtelijk (zoals op pagina 307: 'Zo viel er een aanzienlijke prijsdaling te constateren, die puur economisch gezien niet te verklaren was'). Beetje jammer wel, want als Camus zijn best doet klinkt het al snel veel fraaier. Zelf vond ik dit een mooi stuk, wanneer Tarrou vertelt over zijn overleden moeder (pagina 313): 'Acht jaar geleden stierf ze. Alhoewel, zo kan ik het niet noemen, ze cijferde zichzelf gewoon nog wat meer weg dan anders, en toen ik omkeek was ze er niet meer'. Meer van dit soort fraais had van La Peste een nog net wat beter boek gemaakt. Maar toch, het was een genot.
3
geplaatst: 8 april 2020, 19:11 uur
Gelezen in het kader van het boek van het kwartaal. De hele hype rondom dit boek ook niet meegekregen. Ik durf het bijna niet te zeggen na al die lovende woorden hier van de lezers, maar ik loop er niet zo mee weg .
Heel objectief en zakelijk geschreven. Ellenlange omschrijvingen van hoe de stad eruit ziet en hoe mensen binnen in hun huis zitten terwijl ze nadenken over er wat er wellicht aan de hand kan zijn. Dan hoofdstukken lang over dat het 'de pest' is en hoe tig figuren dit om de beurt moeten benoemen en bevestigen zonder er verder op in te gaan. Nee, ik kan hier niet zoveel mee.
Het pakte me niet, ik kon me amper inleven in de personages en de herhaling ging me heel snel vervelen. Okay, de overeenkomsten met wat er op dit moment in de wereld speelt zijn soms griezelig één-op-één en dat zorgde nog wel voor een aardige leeservaring, maar verder dan 3* kom ik echt niet.
Heel objectief en zakelijk geschreven. Ellenlange omschrijvingen van hoe de stad eruit ziet en hoe mensen binnen in hun huis zitten terwijl ze nadenken over er wat er wellicht aan de hand kan zijn. Dan hoofdstukken lang over dat het 'de pest' is en hoe tig figuren dit om de beurt moeten benoemen en bevestigen zonder er verder op in te gaan. Nee, ik kan hier niet zoveel mee.
Het pakte me niet, ik kon me amper inleven in de personages en de herhaling ging me heel snel vervelen. Okay, de overeenkomsten met wat er op dit moment in de wereld speelt zijn soms griezelig één-op-één en dat zorgde nog wel voor een aardige leeservaring, maar verder dan 3* kom ik echt niet.
7
geplaatst: 26 april 2020, 16:51 uur
Sinds tijden ook eens meegedaan aan het kwartaalboek. Hier enkele gedachten.
Bas Heijne meldde onlangs in een podcast van De Correspondent dat hij het lezen van De Pest eigenlijk ongepast vindt in deze tijd van coronacrisis. De Pest is door Camus in 1947 in de eerste plaats geschreven als aanklacht tegen het fascisme, en het zou vooral in die context gelezen moeten worden. Het gaat uiteindelijk niet over een plaag, of een virus, maar over de essentie van mens-zijn in tijden van repressie en beproeving.
Het is zonder meer vreemd dat ook hier op Boekmeter nauwelijks iemand verwezen heeft naar het verband met fascisme. Zeker als dit Camus' oorspronkelijke doel was, verdient een analyse van dit beroemde werk meer aandacht in dat licht (en dat gebeurt ook in de gemiddelde krantenrecensie). Maar de kwaliteit van La Peste is juist dat Camus erin slaagt om een zo tijdloos document te schrijven dat men nu, 70 jaar nadien, kan schrijven dat "het lijkt of het voor deze crisistijd is geschreven" (zie cactus jack hierboven). Het onderstreept wat mij betreft de genialiteit van deze prachtige roman.
Allereerst over het boek zelf. Het verhaal op zich is natuurlijk al goud: de pest duikt op in een Frans stadje dat daarop hermetisch wordt afgesloten, en via de ervaringen van een arts duiken we in de wederwaardigheden van verschillende karakters in deze tijdloze situatie. Het heeft alles in zich waarmee een schrijver zich flink uit de voeten kan. Camus is een meester, en dat bewijst zich vanaf het begin. Het verhaal en de toon staan vanaf de eerste zin, de eerste kroniekachtige beschrijving van het stadje, en vanaf de eerste rat die dood in een woning wordt aangetroffen: kernachtige beschrijvingen van wat er gebeurt, doelgericht, en helder.
Deze kernachtigheid kenmerkt het hele boek en is essentieel voor zowel de verteltrant als de filosofische bespiegelingen die Camus de lezer meegeeft. Ik snap mensen wel die hier niet heel veel mee kunnen, omdat dit zeker in het begin wat zakelijk over kan komen. En ook de meer filosofische bespiegelingen zijn soms wat moeilijk te volgen, wat afstand kan creëren. Maar wie zich erin verdiept krijgt heel veel moois terug. De fijnzinnige karakteruitwerkingen maakten dat ik me al snel goed kon identificeren met de personages, en ik werd uiteindelijk erg geraakt door de tragiek in het verhaal, de individuele drama's en worstelingen, en de rake analyses over het menselijke bestaan. In het bijzonder werd ik geraakt door de sterfscene van Tarrou, die zijn leven lang strijd leverde. Op dat moment komt ook het langverwachte bericht van het overlijden van zijn vrouw, en Camus schrijft heel summier dat de dokter daarop gelaten reageert, wat na alles wat hij heeft doorstaan volledig te begrijpen is. Zó ontroerend, zó diep, zó vol wanhoop tegelijkertijd. En zo zijn er nog veel meer treffende en diep tragische scenes, zoals het lijden van de zoon van de rechter, en de geloofscrisis van de priester die daarop volgt.
Camus' taal en beschrijvingen van de situatie zijn van een uitzonderlijke kwaliteit. Over liefde in tijden van de pest: 'Liefde heeft een beetje toekomst nodig en voor ons bestond alleen het ogenblik'. Dergelijke passages zeer veelzeggend: ze beschrijven het gedrag van mensen tijdens een fysieke en concrete bedreiging, maar verwijzen tegelijkertijd haarscherp naar een situatie waarin een totalitair regime een ontastbare, maar reële greep heeft op de samenleving, één waarin ieder een potentiële bedreiging vormt voor de ander en een staat van wantrouwen heerst. Uiteindelijk is dat de context waaraan Camus refereert: een fascistisch regime dat de samenleving in zijn greep houdt, het dagelijks leven ontregelt, en door de gruwelijkheden die het begaat aan een ieder de vraag stelt hoe die daarin (nog) mens kan en wil zijn. Elk personage vertegenwoordigt een gedachtenstroom van Camus en een deel van zijn filosofische opvatting. Ieder heeft zijn redenen om te vertrekken of te blijven, actief mee te helpen in de 'strijd tegen het kwaad' of juist niet, het is teveel om hier over uit te wijden. Maar de diepgang van deze personages is van ongekende kracht in de literatuur.
Het gaat dus wel degelijk over fascisme, of laten we het een totalitair regime noemen, want de parallel gaat minstens zo goed op voor de communistische regimes die ná 1947 in Europa zouden opkomen. Bewijzen te over. Camus, bij de beschrijving van de situatie in de trams: "Opvallend is intussen dat alle reizigers elkaar voorzover mogelijk de rug toekeren om wederzijdse besmetting te vermijden." Er is geen context. De trams zijn overvol, en mensen keren elkaar uit nood de rug toe, maar de reden dat het gebruik van openbaar vervoer überhaupt nog mogelijk is wordt niet duidelijk. Wellicht is het mijn eigen (en laten we wel wezen ons aller) obsessie van dit moment om precies te volgen wat er door de overheid besloten wordt en om welke reden, maar in La Peste is het verband tussen de situatie en de maatregelen totaal onduidelijk. Mensen sterven bij bosjes, en ze zijn bang om elkaars lucht in te ademen, maar het leven in de restaurants en de opera gaat door. Hoe is dat in vredesnaam mogelijk? Sommige producten en levensmiddelen zijn plots niet meer verkrijgbaar in het stadje, maar waarom, en hoe de voedselvoorziening eigenlijk geregeld is, dat komt slechts zijdelings aan de orde. En ook van de pest zelf worden de symptomen weliswaar beschreven, en het zoeken naar een medicijn is expliciet onderdeel van het verhaal, maar een echte analyse van hoe de plaag is aangekomen, hoe mensen besmet raken, en hoe hij verdwijnt blijft uit. Redenen zijn er nauwelijks, context evenmin.
Camus hanteert bewust die beschouwelijke, kernachtige taal om niet alleen tot het essentiële te komen, maar ook om voor zichzelf de ruimte te creëren om de parallel met de totalitaire samenleving tot stand te brengen. In het vacuum tussen de zinnen, in de onbeschreven elementen, stelt Camus zich in staat om een tijdloos verhaal te vertellen. Interessant is dat abstractie zelf, het terugbrengen tot het essentiële, of juist het afstand nemen van een situatie, een belangrijk onderwerp is in La Peste. Er is bijvoorbeeld een prachtig twistgesprek tussen Rieux en Rambert, waarbij de eerste door schade en schande geleerd heeft dat enkel de abstractie het hem mogelijk maakt zijn moeilijke werk als arts te doen in deze omstandigheden, terwijl Rambert weigert zich over te geven aan de abstractie en de menselijke maat, vooral individuele misere, leidend wil laten zijn voor alle beslissingen. Dit is een politiek en moreel conflict in een notendop. (Ander voorbeeld van de belichaamde abstractie: Grand, die het hele verhaal lang worstelt met de openingszin van zijn boek, en uiteindelijk alle bijvoeglijke naamwoorden verwijdert.)
Maar uiteindelijk zou ik zeggen dat het belangrijkste element waar Camus zich tegen verzet de onverschilligheid is. Niet voor niets maakt hij vaak melding van het fenomeen van gewenning aan de situatie, van 'mensen die als frontsoldaten zich enkel bekommeren om hun dagtaak'. Tarrou is waarschijnlijk de grootste belichaming van het verzet daartegen, als hij zegt dat hij uiteindelijk besefte dat de pest in ieder mens zit, en "dat je voortdurend op je hoede moet zijn om te voorkomen dat je in een moment van onoplettendheid iemand in het gezicht ademt en hem opzadelt met de infectie".
Ik hou op, dit boek zet enorm aan tot denken, dit zijn slechts een paar van de dingen die ik erover opschreef. Het kan denk ik vaak gelezen worden om iedere keer weer iets nieuws te ontdekken. Natuurlijk met recht een klassieker, maar zoveel meer dan dat.
Tot slot toch nog even over de vraag hoe we La Peste moeten lezen. Bas Heijne overdrijft natuurlijk zwaar als hij suggereert dat La Peste niet van toepassing is op deze tijd. De parallellen met een geheimzinnige ziekte die het dagelijks leven ontregelt en mensen op de proef stelt zijn groot. En de situatie, met name in Noord-Italië, de VS, maar ook in onze Nederlandse en Belgische ziekenhuizen, is vrij schokkend. Maar toch zijn er elementen die ervoor spreken om dit wat minder dramatisch op ons eigen leven te betrekken. 95% van de mensen in Noord-Europa zal er nauwelijks iets van merken. De belangrijkste toegeving die we moeten doen is die van onze vrijheid om te gaan en te staan waar we willen, om feest te vieren, en onze dierbaren te omhelzen. Ik wil er niks aan afdoen, maar het zijn uiteindelijk toch privileges, luxegoederen. Ik wil niks afdoen aan de ellende (ook psychisch) die wel degelijk plaatsvindt, maar onze hang naar dramatiek in deze tijden is best wel narcistisch. Om het terug te voeren op La Peste: afgezien van een enkele getormenteerde arts, staat nagenoeg niemand van ons voor fundamentele keuzes hoe we ons in deze periode opstellen: of we het kwaad bevechten, of we ons bij ons lot neerleggen, of we überhaupt nog mens kunnen zijn. Wat ik hiermee wil zeggen? Niet dat we niet zo moeten zeuren. Ook niet dat we La Peste niet kunnen lezen als vergelijkingsmateriaal voor ons leven in deze bizarre tijd. Maar laten we het wel in perspectief plaatsen, en daarmee rechtdoen aan de diepte van Camus' werk. En als het lezen van La Peste onze gedachten over wat essentieel is als mens en als samenleving verder helpt, is dat natuurlijk winst.
Bas Heijne meldde onlangs in een podcast van De Correspondent dat hij het lezen van De Pest eigenlijk ongepast vindt in deze tijd van coronacrisis. De Pest is door Camus in 1947 in de eerste plaats geschreven als aanklacht tegen het fascisme, en het zou vooral in die context gelezen moeten worden. Het gaat uiteindelijk niet over een plaag, of een virus, maar over de essentie van mens-zijn in tijden van repressie en beproeving.
Het is zonder meer vreemd dat ook hier op Boekmeter nauwelijks iemand verwezen heeft naar het verband met fascisme. Zeker als dit Camus' oorspronkelijke doel was, verdient een analyse van dit beroemde werk meer aandacht in dat licht (en dat gebeurt ook in de gemiddelde krantenrecensie). Maar de kwaliteit van La Peste is juist dat Camus erin slaagt om een zo tijdloos document te schrijven dat men nu, 70 jaar nadien, kan schrijven dat "het lijkt of het voor deze crisistijd is geschreven" (zie cactus jack hierboven). Het onderstreept wat mij betreft de genialiteit van deze prachtige roman.
Allereerst over het boek zelf. Het verhaal op zich is natuurlijk al goud: de pest duikt op in een Frans stadje dat daarop hermetisch wordt afgesloten, en via de ervaringen van een arts duiken we in de wederwaardigheden van verschillende karakters in deze tijdloze situatie. Het heeft alles in zich waarmee een schrijver zich flink uit de voeten kan. Camus is een meester, en dat bewijst zich vanaf het begin. Het verhaal en de toon staan vanaf de eerste zin, de eerste kroniekachtige beschrijving van het stadje, en vanaf de eerste rat die dood in een woning wordt aangetroffen: kernachtige beschrijvingen van wat er gebeurt, doelgericht, en helder.
Deze kernachtigheid kenmerkt het hele boek en is essentieel voor zowel de verteltrant als de filosofische bespiegelingen die Camus de lezer meegeeft. Ik snap mensen wel die hier niet heel veel mee kunnen, omdat dit zeker in het begin wat zakelijk over kan komen. En ook de meer filosofische bespiegelingen zijn soms wat moeilijk te volgen, wat afstand kan creëren. Maar wie zich erin verdiept krijgt heel veel moois terug. De fijnzinnige karakteruitwerkingen maakten dat ik me al snel goed kon identificeren met de personages, en ik werd uiteindelijk erg geraakt door de tragiek in het verhaal, de individuele drama's en worstelingen, en de rake analyses over het menselijke bestaan. In het bijzonder werd ik geraakt door de sterfscene van Tarrou, die zijn leven lang strijd leverde. Op dat moment komt ook het langverwachte bericht van het overlijden van zijn vrouw, en Camus schrijft heel summier dat de dokter daarop gelaten reageert, wat na alles wat hij heeft doorstaan volledig te begrijpen is. Zó ontroerend, zó diep, zó vol wanhoop tegelijkertijd. En zo zijn er nog veel meer treffende en diep tragische scenes, zoals het lijden van de zoon van de rechter, en de geloofscrisis van de priester die daarop volgt.
Camus' taal en beschrijvingen van de situatie zijn van een uitzonderlijke kwaliteit. Over liefde in tijden van de pest: 'Liefde heeft een beetje toekomst nodig en voor ons bestond alleen het ogenblik'. Dergelijke passages zeer veelzeggend: ze beschrijven het gedrag van mensen tijdens een fysieke en concrete bedreiging, maar verwijzen tegelijkertijd haarscherp naar een situatie waarin een totalitair regime een ontastbare, maar reële greep heeft op de samenleving, één waarin ieder een potentiële bedreiging vormt voor de ander en een staat van wantrouwen heerst. Uiteindelijk is dat de context waaraan Camus refereert: een fascistisch regime dat de samenleving in zijn greep houdt, het dagelijks leven ontregelt, en door de gruwelijkheden die het begaat aan een ieder de vraag stelt hoe die daarin (nog) mens kan en wil zijn. Elk personage vertegenwoordigt een gedachtenstroom van Camus en een deel van zijn filosofische opvatting. Ieder heeft zijn redenen om te vertrekken of te blijven, actief mee te helpen in de 'strijd tegen het kwaad' of juist niet, het is teveel om hier over uit te wijden. Maar de diepgang van deze personages is van ongekende kracht in de literatuur.
Het gaat dus wel degelijk over fascisme, of laten we het een totalitair regime noemen, want de parallel gaat minstens zo goed op voor de communistische regimes die ná 1947 in Europa zouden opkomen. Bewijzen te over. Camus, bij de beschrijving van de situatie in de trams: "Opvallend is intussen dat alle reizigers elkaar voorzover mogelijk de rug toekeren om wederzijdse besmetting te vermijden." Er is geen context. De trams zijn overvol, en mensen keren elkaar uit nood de rug toe, maar de reden dat het gebruik van openbaar vervoer überhaupt nog mogelijk is wordt niet duidelijk. Wellicht is het mijn eigen (en laten we wel wezen ons aller) obsessie van dit moment om precies te volgen wat er door de overheid besloten wordt en om welke reden, maar in La Peste is het verband tussen de situatie en de maatregelen totaal onduidelijk. Mensen sterven bij bosjes, en ze zijn bang om elkaars lucht in te ademen, maar het leven in de restaurants en de opera gaat door. Hoe is dat in vredesnaam mogelijk? Sommige producten en levensmiddelen zijn plots niet meer verkrijgbaar in het stadje, maar waarom, en hoe de voedselvoorziening eigenlijk geregeld is, dat komt slechts zijdelings aan de orde. En ook van de pest zelf worden de symptomen weliswaar beschreven, en het zoeken naar een medicijn is expliciet onderdeel van het verhaal, maar een echte analyse van hoe de plaag is aangekomen, hoe mensen besmet raken, en hoe hij verdwijnt blijft uit. Redenen zijn er nauwelijks, context evenmin.
Camus hanteert bewust die beschouwelijke, kernachtige taal om niet alleen tot het essentiële te komen, maar ook om voor zichzelf de ruimte te creëren om de parallel met de totalitaire samenleving tot stand te brengen. In het vacuum tussen de zinnen, in de onbeschreven elementen, stelt Camus zich in staat om een tijdloos verhaal te vertellen. Interessant is dat abstractie zelf, het terugbrengen tot het essentiële, of juist het afstand nemen van een situatie, een belangrijk onderwerp is in La Peste. Er is bijvoorbeeld een prachtig twistgesprek tussen Rieux en Rambert, waarbij de eerste door schade en schande geleerd heeft dat enkel de abstractie het hem mogelijk maakt zijn moeilijke werk als arts te doen in deze omstandigheden, terwijl Rambert weigert zich over te geven aan de abstractie en de menselijke maat, vooral individuele misere, leidend wil laten zijn voor alle beslissingen. Dit is een politiek en moreel conflict in een notendop. (Ander voorbeeld van de belichaamde abstractie: Grand, die het hele verhaal lang worstelt met de openingszin van zijn boek, en uiteindelijk alle bijvoeglijke naamwoorden verwijdert.)
Maar uiteindelijk zou ik zeggen dat het belangrijkste element waar Camus zich tegen verzet de onverschilligheid is. Niet voor niets maakt hij vaak melding van het fenomeen van gewenning aan de situatie, van 'mensen die als frontsoldaten zich enkel bekommeren om hun dagtaak'. Tarrou is waarschijnlijk de grootste belichaming van het verzet daartegen, als hij zegt dat hij uiteindelijk besefte dat de pest in ieder mens zit, en "dat je voortdurend op je hoede moet zijn om te voorkomen dat je in een moment van onoplettendheid iemand in het gezicht ademt en hem opzadelt met de infectie".
Ik hou op, dit boek zet enorm aan tot denken, dit zijn slechts een paar van de dingen die ik erover opschreef. Het kan denk ik vaak gelezen worden om iedere keer weer iets nieuws te ontdekken. Natuurlijk met recht een klassieker, maar zoveel meer dan dat.
Tot slot toch nog even over de vraag hoe we La Peste moeten lezen. Bas Heijne overdrijft natuurlijk zwaar als hij suggereert dat La Peste niet van toepassing is op deze tijd. De parallellen met een geheimzinnige ziekte die het dagelijks leven ontregelt en mensen op de proef stelt zijn groot. En de situatie, met name in Noord-Italië, de VS, maar ook in onze Nederlandse en Belgische ziekenhuizen, is vrij schokkend. Maar toch zijn er elementen die ervoor spreken om dit wat minder dramatisch op ons eigen leven te betrekken. 95% van de mensen in Noord-Europa zal er nauwelijks iets van merken. De belangrijkste toegeving die we moeten doen is die van onze vrijheid om te gaan en te staan waar we willen, om feest te vieren, en onze dierbaren te omhelzen. Ik wil er niks aan afdoen, maar het zijn uiteindelijk toch privileges, luxegoederen. Ik wil niks afdoen aan de ellende (ook psychisch) die wel degelijk plaatsvindt, maar onze hang naar dramatiek in deze tijden is best wel narcistisch. Om het terug te voeren op La Peste: afgezien van een enkele getormenteerde arts, staat nagenoeg niemand van ons voor fundamentele keuzes hoe we ons in deze periode opstellen: of we het kwaad bevechten, of we ons bij ons lot neerleggen, of we überhaupt nog mens kunnen zijn. Wat ik hiermee wil zeggen? Niet dat we niet zo moeten zeuren. Ook niet dat we La Peste niet kunnen lezen als vergelijkingsmateriaal voor ons leven in deze bizarre tijd. Maar laten we het wel in perspectief plaatsen, en daarmee rechtdoen aan de diepte van Camus' werk. En als het lezen van La Peste onze gedachten over wat essentieel is als mens en als samenleving verder helpt, is dat natuurlijk winst.
2
geplaatst: 27 april 2020, 18:26 uur
Albert Camus is (pas) de vierde winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur met wiens werk ik leer kennismaken. Dit terwijl het waarschijnlijk niet het meest toegankelijke werk zal zijn uit al de oeuvres van de vele winnaars. Hoewel het een roman wordt genoemd, blijkt het verhalende aspect van dit boek immers bijzaak in een filosofische visie op het mens-zijn, al dan niet ten tijde van een crisis. Dat hoofdthema komt uitstekend uit de verf tegen de achtergrond die wordt geschetst. De maatschappelijke beproeving zet aan tot prakkiseren en filosoferen en daarmee zitten we als het ware in het vaarwater van Albert Camus. Helaas past dit dan weer niet helemaal in mijn straatje, want de auteur suggereert een verhaal te willen vertellen maar doet een getuigenis van een zodanig grote afstand dat deze weliswaar de objectiviteit van de verteller waarborgt, maar eveneens kan leiden tot een tekort aan compassie bij de lezer. Dat medeleven zal allicht ook niet Camus' voornaamste streven zijn geweest. Toch lijkt hij omwille daarvan in te zoomen op bepaalde mensenlevens, die vervolgens slechts beperkt en theoretisch worden belicht en alleen dienen ter ondersteuning van zijn filosofieën, waar de onwerkelijkheid van de situatie mijns inziens roept om een meer empathische toon en meer concrete ervaringen. Wellicht is het omdat objectiviteit zo iets ongewoons is (geworden) of omdat ik te veel van het verhalende aspect van het boek verwacht had, maar dit goed en mooi geschreven boek, waarvan ik de sterke inhoud en kwaliteit moeilijk kan ontkennen, heeft me niet helemaal kunnen overdonderen en hinkte, wat de schrijfwijze en het schrijfdoel betreft, te veel op twee gedachtes om me er volledig in te doen opgaan. Desalniettemin was het lezen ervan allesbehalve tijdverspilling, want de heer Camus laat er interessante opvattingen op na en die maken het boek het lezen zeker waard.
0
geplaatst: 3 december 2020, 10:28 uur
Het is toch teleurstellend dat Camus zelf helemaal lijkt weg te lopen met oeverloze bespiegelingen, terwijl het beschrijvende daar sterk bovenuit steekt. In het begin, met de stapsgewijze ontvouwing van de ramp met de eerste rat die dood neervalt, was ik helemaal mee. Maar wanneer het noodlot eenmaal toeslaat, moeten we het doen met geïsoleerde scenes, allerlei kunstgrepen en lyrisch geweeklaag over de liefde. Niettemin blijven er nog op zichzelf staande pareltjes over, zoals de sterfscenes, waarvan die met het kind het meest aangrijpend was. Ook de hoofdpersoon was goed gekozen, al had ik me er een man van middelbare leeftijd bij voorgesteld, en niet zoals hier wordt aangegeven een jonge man. Helaas kon ik de andere personages maar moeilijk uit elkaar houden, wellicht vanwege de gefragmenteerde compositie van het boek.
5
geplaatst: 21 januari 2021, 20:32 uur
Ongeveer drie kwartalen te laat ook maar eens tijd gevonden dit kwartaalboek op te pakken. Geen idee waarom ik deze lang op de stapel heb laten liggen.
Nu wel, dit is niet het meesterwerk dat ik hoopte. Daarvoor zijn de personages net niet boeiend genoeg, vaak zelfs inwisselbaar. Nu staan ze wel voor ideeën (in zoverre dus niet inwisselbaar) maar op het basisniveau komen ze niet echt tot leven, op enkele kleine momenten na zoals die duik in de zee. Dan wordt dit boek ineens heel menselijk. Vaker echter is de verteller ook vrij zakelijk en blijft het boek op afstand.
Nietemin, hetgeen Camus goed doet, doet hij wel zo vreselijk goed dat dit boek met gemak een hoge score krijgt. Zeker in de beschrijvingen van de mensen als groep, hun gedragingen en de sfeer in de stad (de hitte is soms voelbaar) wordt meesterlijk neergezet en vooral heel herkenbaar de afgelopen maanden. Enorm knap. Met afstand het beste stuk, en één van de beste stukken die ik ooit las, is het derde deel dat uit één hoofdstuk bestaat en één grote beschrijving is van de situatie in de stad. Dat is zo veschrikkelijk goed geschreven en getuigt van groot inzicht. De bespiegelingen later, de meer filosofische delen van de pastoor bijvoorbeeld, verbleken daar aardig bij en zijn toch wel stukken minder. Gelukkig is dit boek kraakhelder geschreven dat het geen moment vervelen kan en je als lezer heerlijk doorleest. 4,0*.
Nu wel, dit is niet het meesterwerk dat ik hoopte. Daarvoor zijn de personages net niet boeiend genoeg, vaak zelfs inwisselbaar. Nu staan ze wel voor ideeën (in zoverre dus niet inwisselbaar) maar op het basisniveau komen ze niet echt tot leven, op enkele kleine momenten na zoals die duik in de zee. Dan wordt dit boek ineens heel menselijk. Vaker echter is de verteller ook vrij zakelijk en blijft het boek op afstand.
Nietemin, hetgeen Camus goed doet, doet hij wel zo vreselijk goed dat dit boek met gemak een hoge score krijgt. Zeker in de beschrijvingen van de mensen als groep, hun gedragingen en de sfeer in de stad (de hitte is soms voelbaar) wordt meesterlijk neergezet en vooral heel herkenbaar de afgelopen maanden. Enorm knap. Met afstand het beste stuk, en één van de beste stukken die ik ooit las, is het derde deel dat uit één hoofdstuk bestaat en één grote beschrijving is van de situatie in de stad. Dat is zo veschrikkelijk goed geschreven en getuigt van groot inzicht. De bespiegelingen later, de meer filosofische delen van de pastoor bijvoorbeeld, verbleken daar aardig bij en zijn toch wel stukken minder. Gelukkig is dit boek kraakhelder geschreven dat het geen moment vervelen kan en je als lezer heerlijk doorleest. 4,0*.
7
geplaatst: 1 februari 2023, 20:25 uur
Onvermijdelijk ga je de hier beschreven situatie vergelijken met de coronacrisis. Het grootste verschil is dat dit geen wereldwijde pandemie is, maar een epidemie in één stad. Oran ligt in het noorden van Algerije, de toenmalige Franse kolonie waar Camus geboren is. De stad wordt volledig afgesloten van de buitenwereld, met een cordon sanitaire in de oorspronkelijke betekenis. Er zijn strenge quarantainemaatregelen, maar vreemd genoeg blijven cafés en bioscopen open, zij het zonder nieuwe films.
Vanaf het eerste pestgeval zit de stad met een probleem. De vraag is hoe de verschillende inwoners daarmee omgaan. De priester geeft een boetepreek waarin hij beweert dat de pest een straf van God is. Daartegenover staat de dokter die gewoon z'n job doet door de ziekte in de mate van het mogelijke te voorkomen of te genezen. Hij werkt samen met Tarrou, die de handen uit de mouwen steekt als bestrijder van de epidemie. Het is een confrontatie tussen geloof en wetenschap. De existentialist Camus vertrouwde niet op de goddelijke genade, maar meende dat een individu zin kan geven aan het leven door middel van engagement.
Een satirisch element is de wereldvreemde gemeenteambtenaar die eeuwig aan de openingszin van zijn roman blijft sleutelen, met heel wat overbodige adjectieven. Pas in het laatste hoofdstuk wordt de identiteit van de verteller onthuld. Ondanks de filosofische benadering is het vrij vlot leesbaar. Levendige beschrijvingen en intense dialogen maken De Pest zeer aanstekelijk.
Vanaf het eerste pestgeval zit de stad met een probleem. De vraag is hoe de verschillende inwoners daarmee omgaan. De priester geeft een boetepreek waarin hij beweert dat de pest een straf van God is. Daartegenover staat de dokter die gewoon z'n job doet door de ziekte in de mate van het mogelijke te voorkomen of te genezen. Hij werkt samen met Tarrou, die de handen uit de mouwen steekt als bestrijder van de epidemie. Het is een confrontatie tussen geloof en wetenschap. De existentialist Camus vertrouwde niet op de goddelijke genade, maar meende dat een individu zin kan geven aan het leven door middel van engagement.
Een satirisch element is de wereldvreemde gemeenteambtenaar die eeuwig aan de openingszin van zijn roman blijft sleutelen, met heel wat overbodige adjectieven. Pas in het laatste hoofdstuk wordt de identiteit van de verteller onthuld. Ondanks de filosofische benadering is het vrij vlot leesbaar. Levendige beschrijvingen en intense dialogen maken De Pest zeer aanstekelijk.
* denotes required fields.