Meest idiote titel ooit, en alleen door toeval heb ik het boek, inmiddels meerdere malen, gelezen. Het is een rake schets, van een voorbij huwelijk, door een verbitterd, ironisch man, Laarmans, die zich reeds met het einde van zijn leven verzoend lijkt te hebben. Lijkt.
Er is sprake van een verkering van de oudste dochter met Bennek, een Pool (met allerlei gevoeligheden die nu ook nog spelen) De vader heeft een brief van de vader van Bennek nogal bot beantwoord, en de 'verkering' lijkt ten einde.
Aan tafel heeft niemand een woord gesproken. De radio wordt niet opgezet en in die stilte klinken vorken en lepels als wapengekletter. Niemand durft zout of peper te vragen.
Ieder zoekt wat hij nodig heeft en helpt zichzelf. Na de soep kijken allen de tuin in alsof daar wat te zien was. Onze half verloofde sukkel heeft opgedrongen ogen.
Toch deelt zij manmoedig vlees en aardappelen uit, zoals zij iedere middag doet.
Elsschot's toon is briljant, zijn taalgebruik bijna dichterlijk, en er staat geen woord teveel in. Nauwelijks ook voor te stellen dat dit al voor 1933 geschreven is.
Het boek is ook digitaal
hier te lezen waar het als feuilleton is verschenen in het literaire blad 'Forum'.