Dit boek herlezen vond ik een beetje spannend:
De trimbaan was het allereerste boek dat ik van Imme Dros las en Imme Dros is de eerste auteur geweest die van mijn hobby lezen een passie maakte.
Ik leerde Dros’ werk kennen dankzij Harrie Geelen, haar man. De naam Harrie Geelen dook op bij zo’n beetje alles waar ik van hield: hij schreef en illustreerde boeken die ik mooi vond, hij verzorgde de stemregie bij tekenfilms die ik graag keek en vooral: hij dichtte de teksten van liedjes die mij dierbaar waren – en nog altijd zijn. Ik was fan van de creatieve duizendpoot Harrie Geelen, dus toen ik een boek tegenkwam van zijn vrouw, de veelbekroonde schrijfster Imme Dros, wilde ik dat natuurlijk ook lezen.
Dat eerste boek was dus
De trimbaan. Ik was twaalf jaar en ik denk dat ik misschien net iets te jong was om het volledig te volgen, maar er tintelde wel van alles. De verwarde verliefdheid, de geweldige dialogen en het idee dat ik een boek las dat ik nog niet helemaal doorgrondde maakte het een prachtige leeservaring. Al snel zocht ik alle boeken van Imme Dros in de bibliotheek. Het maakte niet uit voor welke leeftijd het boek geschreven was of waar het over ging: prentenboeken en boeken over Griekse mythologie nam ik allemaal mee naar huis. Ook struinde ik het internet af, op zoek naar interviews met en artikelen over Imme. Wat voor mij destijds redelijk nieuw was, was de nadruk op de taal in haar werk: ook in interviews sprak ze zelden over verhalen, maar meer over de magie van het medium taal, het ritme van zinnen en de vorm van woorden.
Door hun focus op het maakproces en de taal denk ik dat Imme Dros en Harrie Geelen een ontzettend grote rol hebben gespeeld in mijn liefde voor taal en lezen.
Nu ben ik wat jaren verder en is het alweer lang geleden dat ik een boek van Imme Dros las. Na wat tegenvallende boeken, die eindeloos leken te duren, ging ik versuft voor de boekenkast staan. Al snel viel mijn oog op
De trimbaan van Imme Dros en werd ik heel erg benieuwd wat ik er nu van zou vinden. Misschien zou ik het nu wel heel stom vinden dat ik dat toen zo mooi vond - daar was ik best bang voor.
Maar toen ik begon te lezen, herontdekte ik al snel dat
De trimbaan een schitterende roman is. De personages zijn ontzettend levendig: Dros weet ze fantastisch te typeren in enkele zinnen, met name in haar sprankelende dialogen. We leren de personages vooral kennen door de ogen van Filip, het hoofdpersonage. Filip, of Flip, is een geweldige figuur om een boek lang te volgen. Hij is dwars en driftig, tamelijk cynisch en zijn onzekerheid maakt hem extreem zelfbewust. Misschien is hij welbeschouwd een onsympathiek personage, maar ik vind hem geweldig, misschien omdat ik schrikbarend veel van mezelf in hem herken. Filip doet mij ook erg denken aan Holden Caulfield. Neem bijvoorbeeld de volgende passage:
Trouwens zijn hele familie was een stel onbenullige zwetsers bij elkaar en ze merkten niet eens hoe stompzinnig ze redeneerden, hoe vreselijk ze zich gedroegen en hoe afzichtelijk ze eruitzagen op tante Puck na die model was, maar die weer zulke zouteloze grappen wist op te dissen aan tafel als je niet weg kon. (13)
Imme Dros weet net zoals J. D. Salinger in
The catcher in the rye haarfijn het menselijk gedrag genadeloos te ontleden op een hilarische manier, zonder daarbij af te doen aan de oprechtheid van de gevoelens. Neem bijvoorbeeld de volgende passage:
Zijn onderwijzers en leraren verachtte hij vrijwel allemaal. Hij maakte er een sport van vragen te stellen die ze niet konden beantwoorden, daar had hij tijd en moeite voor over. Ze wrongen zich in bochten om het gezag als alwetende pedagoog te handhaven. ‘Daar hebben we het even niet over nu.’
In alle jaren dat hij op school zat waren er maar een paar leraren die gewoon zeiden dat ze het antwoord niet wisten en het zouden opzoeken. Die waren tenminste eerlijk al was dat nog geen excuus voor hun gebrekkige kennis natuurlijk. (14)
(Het klinkt bijna als Holden die een
phoney ontmaskert, toch?) Bovenstaand stuk staat in de hij-vorm, maar het is overduidelijk geschreven vanuit Filip zelf. Na bovenstaande passages kiest Dros echter plotseling een nieuw perspectief van waaruit ze zaken over Filip vertelt die hij anders nóóít zou vertellen, en die hij misschien niet eens van zichzelf weet:
Bij alles wat hij deed, hield hij rekening met de indruk die hij maakte en hij was daardoor voor erg veel dingen bang, maar vooral voor zijn eigen oordeel dat genadeloos was. (14)
Een werkelijk schitterende passage, waarin ook nog de belangrijkste thematiek van het boek besloten ligt. Als Filip ontdekt dat hij homo is, is hij namelijk bang voor het oordeel van iedereen, terwijl hij zonder het zelf te weten misschien wel het meest vreest voor zijn eigen oordeel.
Dros’ stijl is indringend, met zeker in het begin veel prachtige associatieve overgangen. De brieven die Rogier aan Flip schrijft, zijn stuk voor stuk schitterende monologen, die mij al die jaren nog bijgebleven zijn. Ik heb nu echt zin gekregen om alle boeken van Imme Dros te herontdekken. Dat ga ik niet meteen doen, want er is nog veel nieuws te lezen, maar voortaan lees ik wel met in mijn achterhoofd de geruststellende gedachte dat er nog boeken zijn waar ik altijd terecht kan.