PRIMO LEVI'S NACHT DER GIRONDIJNEN
Sara Vandewaetere
Het werd de jonge nazi’s in het hoofd geprent dat er in de wereld maar één beschaving bestond: de Duitse. Alle andere beschavingen, hedendaagse of uit het verleden, waren slechts aanvaardbaar voor zover ze één of ander Germaans element in zich droegen. Wie dus geen Duits begreep of sprak, was per definitie een barbaar.1
Deze woorden schreef Primo Levi (1919–1987), holocaustoverlever en schrijver uit Turijn, in het hoofdstuk ‘Communiceren’ in De verdronkenen en de geredden. Bij verschillende gelegenheden kwam Levi terug op de sterke samenhang tussen taalverschillen en xenofobie. Hij beschouwde het als typisch iets voor weinig geschoolde mensen – en dat waren de nazi’s, zo voegde hij eraan toe – om een anderstalige als bedreigend of beledigend te zien (Levi 1997, vol. 2: 1062). Deze reactie is volgens Levi wijdverspreid onder de mensen en blijft over het algemeen zonder grote gevolgen, evenals het idee dat vaak bewust of onbewust bij mensen heerst dat ‘elke vreemdeling een vijand is’ (Levi 1997, vol. 1: 5). Maar, zo legt Levi uit in het voorwoord bij zijn getuigenis Is dit een mens, als dit ‘onuitgesproken dogma het uitgangspunt wordt van een sluitende redenering, vind je op het eind van de keten de concentratiekampen’ (Levi 1963: 5; oorspronkelijke Italiaanse uitgave 1947).
In het licht van dezelfde redenering begint de Italiaanse auteur zijn korte essay ‘Vertalen en vertaald worden’uit 1980 met het Bijbelse verhaal over de Toren van Babel, waarin God de mensen straft door hen verschillende talen te geven (Levi 1997, vol. 2: 730). Levi leidt uit het bestaan van dit verhaal af dat de talendiversiteit al van oudsher als een vloek werd beschouwd. Dat het in moderne tijden nog steeds een vloek kan zijn als je niet de juiste taal spreekt, ondervond Levi in het Lager van Auschwitz, waar de talenkennis van de gedeporteerden soms bepalend kon zijn voor hun overlevingskansen. Juist omdat talendiversiteit het zaad van onenigheid en haat kan zijn, verdient het beroep van vertaler of tolk, dat taalbarrières doorbreekt, het grootste respect. Dat laatste ontbreekt helaas nogal eens, voegt Levi er nog aan toe.
Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat Primo Levi zelf als vertaler aan de slag ging. Al in 1951 ondertekende hij een contract met Einaudi voor de vertaling van een wetenschappelijk werk.2 In 1975, het jaar waarin hij met pensioen ging als directeur van de chemiefabriek SIVA in Turijn, vertaalde hij De nacht der Girondijnen van Jacques Presser. Enkele jaren later volgden nog Der Prozess van Kafka en twee literair-wetenschappelijke werken van Claude Lévi-Strauss: La voie des masques en Le regard éloigné. Terwijl Levi voor de laatste boeken gevraagd werd als vertaler, besloot hij bij De nacht der Girondijnen zelf om het te vertalen en op zoek te gaan naar een uitgever. Hoe kwam de Turijnse schrijver aan het Nederlandstalige boekje? Op welke manier vertaalde hij het? En welke nieuwe inzichten in Levi’s ideeën en werk kan deze vertaling opleveren?
Filter, tijdschrift over vertalen - - tijdschrift-filter.nl