‘A Prayer for Owen Meany’ is misschien wel het enige boek dat ik ooit gelezen heb dat kan terugvallen op een dergelijke briljante, uitgebalanceerde structuur. Irving begint zijn vertelling anekdotisch, wat een gezellige en authentieke sfeer oproept van het Amerika jaren ‘50. De opkomst van de televisie, het begin van het Vietnam conflict, het zijn gebeurtenissen die deze generatie getekend hebben. Meteen is er een bepaalde sympathie aanwezig voor deze jongeren, meer in het bijzonder voor Owen Meany, het kleine wonderpersonage dat steeds meer tot de verbeelding gaat spreken.
Eenmaal halverwege legt Irving echter nog iets extra in de roman, een bepaalde persoonlijke toets die een maatschappij-kritische dimensie toevoegt. Dan wordt het pas echt interessant: ‘Bidden wij voor Owen Meany’ leest niet alleen meer als een kroniek van een buitengewoon personage, maar tevens als een innig portret over hoe het is om tegelijk eenzaam, christen en Amerikaan te zijn – in die ondragelijke volgorde. Ook de politieke betrokkenheid van Irving is een onmiskenbare kwaliteit van dit boek, omdat het tijdskader op die manier oneindig veel realistischer wordt. ‘A Prayer for Owen Meany’ behelst uiteindelijk een hele generatie aan individuen, waar Irving met een bepaalde vertedering mee “afrekent”.
En daarin gaat dan ook de grote kracht schuil van ‘Bidden wij voor Owen Meany’: Irving is tegelijk een rasverteller en een historicus, een poëet en een grapjas. De sfeer waarin dit boek baadt zorgt constant voor een glimlach, maar een tragische ondertoon sluimert voortdurend onder het oppervlak en barst uiteindelijk open in een zonder meer verpletterende finale. De omstandigheden hebben iets onafwendbaars, zoals ook Owen Meany de situatie beleeft, en toch wil de lezer de afloop (nog) niet onder ogen zien. Pas als de ik-figuur (John Wheelright) het wonder erkent, moet ook de lezer zwichten. Irving lijkt niet zomaar te vertellen, hij tòònt het ook gewoon - alleen diegenen die hun ogen stijf dichtknijpen ontkomen eraan.
De grote vertelkunst is slechts weinigen gegeven; Irving mag zich tot de gelukkigen rekenen. Het aanvankelijk zorgeloze ‘A Prayer for Owen Meany’ laat uiteindelijk een enorm zware indruk na - je zou er zelf haast bijna van gaan geloven. Ronduit verbijsterende literatuur.
4*