Min Kamp 1: Første Bok - Karl Ove Knausgård (2009)
Alternatieve titel: Vader: Mijn Strijd 1
Noors (Bokmål)
Autobiografische Roman
447 pagina's
Eerste druk: Oktober,
Oslo (Noorwegen)
Het is bijna tien jaar geleden dat Karl Ove Knausgårds vader zich heeft doodgedronken. Karl Ove is bezig aan zijn derde roman, maar het valt niet mee. Hij wil dat het een groot meesterwerk wordt, maar hij wordt constant geplaagd door grote onzekerheid. Zijn gedachten dwalen af naar zijn kindertijd, de tijd dat zijn vader net zo oud was als hij nu. Zijn moeder was een milde en liefdevolle vrouw, maar zijn vader was afstandelijk en onvoorspelbaar. De dood van zijn vader roept zowel grote opluchting als diepe rouw op; tegenstrijdige gevoelens, die hij maar moeilijk kan verwerken. Nu Karl Ove zelf vader is, is het enige dat hij wil dat zijn kinderen niet bang voor hem zijn.
Ook hier op boekenmeter nog geen berichtje bij zijn eerste 3 boeken uit de zesdelige cyclus mijn strijd.
Deze boeken zijn autobiografisch tot op het bot.
Soms voel je jezelf een soort van gluurder en Knausgard spaart zichzelf nou ook niet bepaald.
De steeds terugkerende overpeinzingen of hij het zelf allemaal zo goed doet is daar een bewijs van.
Ook beschrijft Knausgard vaak situaties tot in de diepste details, waarbij ik mij dan soms wel afvraag of zijn geheugen zo goed is.
In dit 1e deel (de cyclus is niet chronologisch, zo gaat deel 3 zoon vooral over zijn jeugd) staat vooral zijn tienertijd en zijn relatie met zijn vader in het middelpunt.
Het boek eindigt met de ontluisterende dood van zijn vader en de gevolgen hiervan.
Knausgard hanteert een rauwe stijl vaak ook onverschillig en behoorlijk eerlijk.
Dat zijn familie van zijn vader's zijde niets met met hem wil te maken hebben zal uiteindelijk de lezer niet verbazen, soms is de werkelijkheid gewoon net zo intrigerend als welk verzonnen verhaal dan ook.
Soms voel je jezelf een soort van gluurder en Knausgard spaart zichzelf nou ook niet bepaald.
Dit zou zo gezegd kunnen worden van het werk van Charles Bukowski. Is hier misschien enige (literaire) verwantschap? Maakt me nieuwsgierig....
Dit zou zo gezegd kunnen worden van het werk van Charles Bukowski. Is hier misschien enige (literaire) verwantschap? Maakt me nieuwsgierig....
Ze staan 1 en 2 in mijn top 10
De stijl van Knausgard is ook rauw en er wordt veel gedronken.
Hoewel zoals gezegd is Knausgard best rauw en erg eerlijk, maar Knausgard wilde heel graag schrijver worden en schrijft veelal langere zinnen, ook "mooier" (proza) dan Bukowski.
Beide zijn bij mij dik favoriet.
Ook beschrijft Knausgard vaak situaties tot in de diepste details, waarbij ik mij dan soms wel afvraag of zijn geheugen zo goed is.
.
Hierop geeft hij in Liefde een interessant antwoord, daar geeft hij een paar keer aan dat zijn geheugen helemaal niet goed is, en dat hij veel dingen (snel) vergeet. Bovendien is er zelfs een passage waarin hij schrijft dat hij soms gebeurtenissen in zijn hoofd heeft die niet hebben plaatsgevonden.
Voorbeeld: hij vertelt dat de vader van een vriend is overleden, maar die man blijkt nog te leven als hij de vriend later spreekt.
Allicht zijn een hoop details en herinneringen teruggekomen doordat Knausgard over gebeurtenissen is gaan nadenken, is hij gaan reconstrueren en is er al schrijvende steeds meer bij gekomen. Natuurlijk zit er ook inkleuring bij, zowel qua beschrijven als qua gevoelens en gedachtes, en hebben de dialogen en scènes niet precies zo plaatsgevonden. Literaire verdichting, en dat is maar gelukkig.
Of Knausgård bij de goedschrijvende Scandinaviërs hoort is een vraag waar je over kan twisten. Maar los daarvan begrijp ik de enorme waardering voor deze serie gewoonweg niet. Hoe is de populariteit van deze autobiografische brok tekst zonder drijvende verhaallijn of stilistische troeven te verklaren?
Als ik enkele recensies elders zo eens doorneem dan is de tendens dat vooral de nietsontziende eerlijkheid van Karl Ove wordt geprezen. Hij spaart zowel zijn omgeving als zichzelf niet. Oke, maar wat is daar zo bijzonder aan? Is dat niet een kwaliteit die literatuur al honderden jaren heeft? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het autobiografische drieluik van Lev Tolstoj, Proust wordt natuurlijk veel genoemd, John Fante en Bukowski zijn ook sterk autobiografisch in hun beschrijving van rottigheid. Kortom, uniek is Knausgård volgens mij daarin helemaal niet.
Het is zelfs zo dat de laatste jaren veel, zo komt het mij althans voor, van deze soort literatuur tot grote verkoopsuccessen heeft geleidt. Tonio van Van der Heijden is een voorbeeld hiervan, of Nooit ziek geweest van Dijkshoorn, en ook zeker Niets weerstaat de nacht van Delphine de Vigan.
Ik denk dus dat de populariteit van de Mijn strijd-serie vooral iets zegt over onze tijd, meer dan over de kwaliteit van de boeken zelf. Knausgård past volgens mij naadloos in onze internetcultuur waarvan Facebook de vaandeldrager is. Toen Zuckerberg in 2010 tot 'man of the year' werd uitgeroepen door Time magazine, beschreef men de site als een combinatie van exhibitionisme en voyeurisme. De boeken van De Vigan, Van der Heijden en Knausgård bieden eigenlijk dezelfde combinatie; exhibitionisme van de kant van de schrijver, voyeurisme van de kant van de lezer. Tegelijk zetten de boeken zich door hun omvang af tegen de korte expositie van de sociale media en manoeuvreren zich zo in het kamp van wat de 'hoge cultuur' wordt genoemd.
Je kan Knausgård credits geven voor de mate waarin hij zijn transparantie-streven doorvoert. Zes vuistdikke romans vol alledaagse details, uitgesponnen beschrijvingen over momenten die eigenlijk doodnormaal zijn, en niet terugschrikken om intieme informatie te verstrekken over jezelf en je geliefden. En het eigenaardige van dit boek (want ik las alleen dit deel, ik zal eerlijk zijn) is dat deze tentoonstelling van het persoonlijke leven niet of nauwelijks gepaard gaat met introspectie. Knausgård is niet bezig zichzelf te doorgronden en dus de diepte in te gaan, zoals Tolstoj doet, maar zijn streven lijkt louter te zijn om een zo volledig mogelijke weerslag te geven van zijn leven; hij werkt in de breedte.
Wat daarachter ligt daarnaar kan ik natuurlijk slechts gissen, maar bij alle voorbeelden die ik hierboven noem heb ik bij Knausgård de indruk het sterkste dat hij vooral heel erg z'n best doet (tot op het gefrustreerde af) om een grote schrijver te zijn. Deze serie is een middel, perfect toegesneden op de tijdsgeest, om die ambitie te verwezenlijken. En het is gelukt: Knausgård kreeg de status van een popster, iets wat maar weinig schrijvers kunnen zeggen.
En dan kom ik terug bij de vraag die ik in de opening op worp. Knausgårds debuteerde met een roman, Engelen vallen langzaam, waarbij ik al het idee had dat hij de grenzen van zijn eigen kunnen ruimschoots probeerde te overschrijden. Bij Min Kamp: Forste Bok rijst zelfs het gevoel van dilettantisme. Misschien ben ik nu te negatief, en echt slecht is het boek ook zeker niet, maar ik zie hier gewoon niks in dat echt de moeite waard is.
toch ga ik het een kans geven
Ik denk dus dat de populariteit van de Mijn strijd-serie vooral iets zegt over onze tijd, meer dan over de kwaliteit van de boeken zelf. Knausgård past volgens mij naadloos in onze internetcultuur waarvan Facebook de vaandeldrager is. Toen Zuckerberg in 2010 tot 'man of the year' werd uitgeroepen door Time magazine, beschreef men de site als een combinatie van exhibitionisme en voyeurisme. De boeken van De Vigan, Van der Heijden en Knausgård bieden eigenlijk dezelfde combinatie; exhibitionisme van de kant van de schrijver, voyeurisme van de kant van de lezer. Tegelijk zetten de boeken zich door hun omvang af tegen de korte expositie van de sociale media en manoeuvreren zich zo in het kamp van wat de 'hoge cultuur' wordt genoemd.
Mijn analyse gaat denk ik meer over overeenkomsten in de inhoud, wat er verteld wordt, en daarin ontwaar ik dus een bepaalde mate van exhibitionisme (schrijver) en voyeurisme (lezer). Knausgards boeken gaan volledig over zaken die we gewoonlijk als het privéleven beschouwen, of zoals we dat in elk geval deden voor de intrede van het internet. Ik ben benieuwd of je de mening deelt dat de Knausgard-boeken in die zin iets exhibitionistisch over zich hebben.
Ik ben benieuwd of je de mening deelt dat de Knausgard-boeken in die zin iets exhibitionistisch over zich hebben.
Ik ben benieuwd of je de mening deelt dat de Knausgard-boeken in die zin iets exhibitionistisch over zich hebben.
Nu heb ik zowel 'Vader' niet gelezen van deze auteur of bijvoorbeeld 'Tonio' van Van der Heijden. En hoewel ik me ondanks dat bij het laatste boek afvraag of Van der Heijden het beter later in de tijd had kunnen schrijven rijst bij mij evengoed een vraag als het gaat om autobiografische boeken die je leest, ook al was de vraag niet voor mij bestemd.
Ik weet dat je geen fan bent van autobiografisch werk. Kun je je een voorstelling maken van 'Vader' als fictief boek? Dus dat je geen wetenschap zou hebben dat het autobiografisch is? Wat zou je dan van de inhoud vinden?
Mijn kritiek op het eerste boek van Knausgårds Min Kamp is ook eigenlijk dat het naast de tentoonstelling van het privéleven niets anders te bieden heeft, of ik heb dat in elk geval niet kunnen ontdekken. Als je je Første Bok voorstelt zonder dat het autobiografisch is blijft er niks over. Het boek valt niet op in schrijfstijl of vertelwijze en ook niet in inhoudelijke bespiegelingen. Daarin zit voor mij ook het onderscheid met autobiografische romans die ik wel waardeer, zoals het al genoemde drieluik van Tolstoj.
Dat vraagt o.a. afstand kunnen nemen van details, gegevens, die voor de schrijver van belang zijn maar voor de lezer (wellicht) niet.
Dit terzijde ...
Voor mij geven de laatste twee zinnen voldoende antwoord op mijn vraag, dankjewel
Het boek staat vol met dit soort onzin!
Nog eentje.
"Want terwijl die naam zolang de mens leeft naar het lichaam verwijst, naar waar hij zich bevindt, wat hij doet, komt hij los van het lichaam te staan zodra de mens sterft, en blijft achter onder de levenden, die met de naam ALTIJD bedoelen wie hij is geweest, NOOIT wat hij nu is: een lichaam dat ergens ligt te rotten"
Onzin en twee blz verder bewijst hij het zelf.
"De uitvaartconsulent stond in de kamer ernaast op ons te wachten. Ik liet de deur achter me openstaan. Hoewel ik wist dat het irrationeel was, wilde ik niet dat papa daarbinnen alleen zou liggen"
Met het goedpraten ben ikzelf overigens ook inconsequent want ik kan me zelf juist ergeren aan fouten in boeken of films.
De vraag die eRCee eerder stelde, waarom is dit goed, is wel een interessante en ook moeilijke vraag. Stilistisch is het niet bijzonder, en het is zonder franje opgeschreven- gelukkig maar. Er is geen plot, en Knausgard doet ook niet aan mooischrijverij, al zitten er soms wel leuke beschouwingen tussen. Hij beschrijft zijn leven tot in detail, en om een of andere reden is dat kennelijk boeiend. Een feest der herkenning? Soms, al is hij een stuk ouder dan ik en opgegroeid in Noorwegen onder totaal verschillende omstandigheden.
Misschien is het gewoon leuk om over een ander leven te lezen, over onzekerheid en moeizame familierelaties, over omgaan met de dood, over schaamte, angst, dromen etc. Leuk omdat er uiteindelijk voor vrijwel iedereen wel iets in zit dat hij er uit kan halen- dus toch die herkenning. Het biografische boek als cafetaria-model (vrij naar onze minister-president). Of het daarmee echt goed is- misschien niet. Toch zal ik het volgende deel ook wel willen lezen, als een gluurder in het leven van een exhibitionistische schrijver. Dat had ik nou nooit achter mezelf gezocht.
Ik ben tot halverwege gekomen en heb het daarbij gelaten.
Vader – Karl Ove Knausgård | Lalagè leest - lalageleest.wordpress.com
Het begint belangwekkend en de laatste zin is prachtig, maar daartussen zit heel veel ballast, met enorm gedetailleerde beschrijvingen van hoe een kamer wordt schoon gemaakt (tot de naam van de producten toe) of hoe het licht het aanblik van de wereld verandert. Hier en daar een verhelderend inzicht of een pakkende passage, dat wel, maar je moet er wel veel nietszeggende observaties bijnemen. Ik kocht al de volgende delen op basis van zijn reputatie maar heb er een beetje spijt van. Toch probeer ik binnenkort het tweede deel, maar eerst eens beginnen aan Cormac McCarthy, ik vermoed dat die wat vlotter zal lezen.
Niet dus. Die Cormac is nog beschrijvender dan Knausgard! Wel op hoger literair niveau, maar het blijft een even harde dobber om door te lezen...
Ik had het boek ooit gekocht, maar na het lezen van de recensie en de omslag had ik toch een beetje twijfels, zeg maar 'vooroordelen'. 'Een populariteit die in Noorwegen uitgroeide tot 'rock-status'' (aldus de omslag) en een schrijver die die er niet beter op gevonden heeft dan nauwgezet verslag te doen van zijn eigen leventje… Ik kreeg er zowaar een beetje Brusselmansvisioenen van. (hoewel ik daar ook wel eens een goed boek van gelezen heb). Moest ik echt al die navelstaarderij gaan lezen?
Maar dat viel dus mee.
In het begin had ik wel nog wat weerstand. Zeker toen hij daar een verhaal begon af te steken over een nieuwjaarsfeestje waarbij hij bladzijden lang maar met flesjes bier in plastic zakken in de sneeuw blíjft zeulen. Daar kwam maar geen eind aan. En wat was überhaupt het punt?
Maar gaandeweg verdween die weerstand. Ook wel omdat ik dit boek op vakantie kon lezen. Grote happen in één stuk en niet elke avond voor het slapengaan een 10 à 20 bladzijden. Op die manier zou het mij waarschijnlijk veel minder bevallen zijn. 'Ik kwam erin.'
Ik merkte dat Karl-Ove helemaal niet zo heel bijzonder was (waar hij het zelf mee eens is) en best wel wat twijfels omtrent zichzelf had. 'Herkennen' is een groot woord, maar je kan heel veel gebeurtenissen wel toetsen aan je eigen situatie en dat maakt het wel relevant. Ik merkte ook dat ik die Karl-Ove wel mocht. Ik weet niet of dat in het ware leven ook het geval zou zijn, maar op papier vind ik hem wel oké. Hij geeft zichzelf wel heel erg bloot, maar ik vond het heel eerlijk en nergens echt gênant.
Opmerkelijk is wel dat de 'Vader' van de Nederlands titel vooral afwezig is. We komen helemaal niet te weten wat er zo eng was aan de man tijdens Knausgards jeugd, want de brave man heeft ook wel toenaderingspogingen gedaan, maar er was dus duidelijk een communicatiestoornis. Hij was wel autoritair, maar uitzonderlijk tiranniek of gewelddadig was hij toch niet. Halverwege is hij dan ook nog eens pardoes dood. De tweede helft van het boek gaat dan ook enkel over over de bijna rituele reiniging van het smerige krot waar hij gestorven is. Ik kan aannemen dat velen dit maar niks vonden en ik kan ook geen zinnige uitleg geven waarom het het bij mij net wel werkte. Alsof ik een beetje mee in die koortsachtige trance verzeilde waarmee hij heel het verlies en de onverklaarbare tristesse probeerde weg te schrobben.
Blij dat ik het gelezen heb, maar of ik die andere delen nu per se wil lezen… dat is een andere kwestie. Ik sta er in alle geval niet weigerachtig tegen.