Whodunits worden wel eens afgedaan als een genre dat je snel en tussendoor leest voor de ontspanning, maar bij Agatha Christie is de intrige soms zo nauwgezet geconstrueerd dat je het tien jaar later met evenveel plezier kunt herlezen, zelfs al weet je nog wie de moordenaar is. Het draait namelijk niet enkel om de vraag wie het gedaan heeft, maar ook om een twintigtal kleine mysteries die allemaal met elkaar verbonden zijn. Wie pleegde dat telefoontje? Waar komt dat stukje witte stof vandaan? Waarom stond die stoel op een andere plaats? Het is een ingewikkelde puzzel waarin elk detail van belang is.
Deze Poirot is misschien wel de meest ingenieuze detectiveroman ooit. Hij speelt zich af in King's Abbot, een fictief plattelandsdorpje waar de Belgische detective z'n oude dag door wil brengen met het kweken van pompoenen. Natuurlijk wordt er een moord gepleegd, en wel op een klassieke locatie: een landhuis met inhalige familieleden, een militair uit de koloniën en een uitgebreide ploeg huishoudelijk personeel. Algauw kun je een lijstje opstellen van verdachten met hun motieven en alibi's.
In zo'n dorpje wordt veel geroddeld. De buurvrouw van Poirot is Caroline Sheppard, een alleenstaande bejaarde met een uitgebreid informatienetwerk met dienstmeisjes, de melkboer enz. Zij zou geïnspireerd zijn door de grootmoeder van Agatha Christie, en vertoont gelijkenissen met de latere Miss Marple. Haar broer, Dr. James Sheppard, neemt de rol op zich van ik-verteller, nu Hastings naar Argentinië vertrokken is.
Het komt erop aan het verleden te reconstrueren. De gebeurtenissen die de aanleiding vormden tot de moord komen druppelsgewijs aan het licht, teruggaande tot een jaar voordien. Agatha Christie wist hoe ze de lezer kon misleiden met valse aanwijzingen, doodlopende sporen en red herrings. Je moet er steeds rekening mee houden dat een getuige kan liegen. Tijdens een ernstige politieondervraging zit misschien geen enkele nuttige aanwijzing, maar in het volgende hoofdstuk, tijdens een gesprek in de tuin over pompoenen, zit ergens een cruciale aanwijzing gecamoufleerd als terloopse opmerking.
Als verteller geeft Dr. Sheppard de gebeurtenissen objectief weer, al gebruikt hij soms een spottende toon om karaktereigenschappen te beschrijven. Hij liegt nergens, al kan hij wel een leugen citeren in de directe rede. Soms verzwijgt hij een kleinigheid door bijvoorbeeld tien minuten over te slaan op een cruciaal moment. Hoofdstuk 5 is het herlezen waard als je de ontknoping eenmaal kent, want daarin zitten enkele aanwijzingen op een subtiele manier verwerkt. Het is het ideale midden tussen denksport en literatuur, met een dosis spanning, humor, romantiek en psychologie.