“ De troostende bekoring van roodharigen is alleen te vergelijken met die van dat andere wonderwezen, het minziek toverdier: de kat. Het heerlijke haar, de dwingende blik, de schoonheid en de belofte nodigen je uit.”
Midas Dekkers is een liefhebber. Van katten, van negentiende-eeuwse natuurwetenschap en dus ook, heimelijk wellicht, maar door dit boek heel expliciet, van roodharige meisjes. Over de leeftijd van deze bleke aanbeden wonderwezens maak ik me bij de auteur licht bezorgd, want het gaat nergens over de oudere roodharige vrouw, zeg maar, de vrouw van de leeftijd van de auteur. In 2011 zal dat vijfenzestig jaar geweest zijn. Maar goed, dromen kan geen kwaad. Onbeantwoorde liefde ...
‘Een bekoring’ zegt de ondertitel. Dekkers is als roomskatholiek jongetje opgegroeid en kent het woord bekoring zowel als verlokkelijk als zondig. Die dubbelslag, met de erotische lading, zit er in dit boek wel in. Midas Dekkers schrijft geweldig. Hij speelt met zijn onderwerp en laat het alle hoeken van de wetenschappelijke kamer zien. De bioloog weet voortdurend te boeien en je steekt er veel van op. Het gaat over gedrag bij dier en mens, wat doet een kleur in de natuur, welke functie heeft een signaalkleur als rood. Over de vrouw in de schilderkunst, waarom Eva na de verdrijving uit het paradijs ineens rood haar kreeg in de religieuze kunst. Over het uitsterven van roodharigen (rood is een recessieve eigenschap) hoeven we ons voorlopig geen zorgen te maken. Het roodhaar-gen kan zich generaties lang verstoppen om dan ineens weer op te duiken.
“ Zolang het gen je niet in je voortplanting belemmert, zal het blijven bestaan. En waarom zou het? Wie zou het niet met zo’n heerlijk wezen willen doen? Als je toch een kindje krijgt, laat het dan roodharig zijn. Het is de zekerste manier om de wereld zo niet beter, dan toch, een tikje mooier achter te laten dan dat je haar hebt aangetroffen.”
Een prachtig verhaal en met liefde geschreven. En mogelijk schreef hij dit boek omdat hij in zijn leven kansen liet liggen. Maar, toegegeven, Dekkers zou net zo boeiend hebben kunnen schrijven over een oranje wortel of een donkergroene schildpad (over poezen schreef hij al). Geef hem een onderwerp uit de natuur en hij steekt van wal. Het blijft een biologieleraar die je graag had willen tegenkomen in je middelbare schooltijd. Zó is biologie springlevend.