Met mijn zwak voor verhalen die zich afspelen tijdens de Romeinse tijd kon ik mijn geluk niet op toen ik via via op
I, Claudius stuitte. Ik ben geen groot kenner van de geschiedenis, maar namen als Augustus en Caligula zeggen mij wel wat. Van Caligula weet ik niet veel meer dan dat hij niet zo’n bijster goede reputatie had en dat Commodus uit
Gladiator op hem gebaseerd zou zijn. Dat schept verwachtingen!
Verwachtingen die ruimschoots waargemaakt werden. Het duurt echter vele pagina’s en ontwikkelingen voordat we bij Caligula aankomen. Eerst hebben we nog een aantal jaar aan intriges voor de boeg. En wat voor intriges! Er wordt geplot en samengezworen voor het leven, met als gevolg een enorme
body count waar geen enkel ander boek dat ik ken aan kan tippen. Als je niet door caesar wordt terechtgesteld en het slagveld overleeft, wordt je misschien wel gedwongen tot zelfmoord, door je moeder op je slaapkamer uitgehongerd, vergiftigd, gelyncht, door je eigen lijfwacht vermoord of verbannen om te creperen op een onbewoond eiland. Het is daarbij niet ongebruikelijk dat de verantwoordelijke één van je naaste familieleden is. Sowieso zijn bijna alle personages ofwel via bloedband ofwel via adoptie ofwel via huwelijken met elkaar verwant. Aangezien de gemiddelde persoon in dit verhaal minstens drie huwelijken aangaat, iedereen elkaars zonen aanneemt en er het liefst met een nicht of neef wordt getrouwd ontstaat er zo snel een volledig onontwarbaar web van familiebanden. Wat daarbij niet helpt is dat de keuze qua namen in de Romeinse tijd niet zo breed was, waardoor je in één familie een Agrippa, Agrippina en Agripinilla hebt. De stamboom achterin het boek is onontbeerlijk, maar niet bepaald overzichtelijk.
Een overvloed aan personages, allemaal familie van elkaar, met volstrekt onoverzichtelijke onderlinge loyaliteiten en sympathieën – je kunt er gek van worden of je kunt het fantastisch vinden. Voor mij geldt dat laatste. Claudius mag zijn naam dan aan het boek hebben gegeven, en hij is ook de enige die gedurende het hele verhaal in leven is (dat is een prestatie op zich), maar voor het grootste deel van het boek staat hij erbij en kijkt hij ernaar (dat is dan ook de reden dat hij het boek overleeft…). In het eerste deel van het verhaal zien we vooral oma Livia, een indrukwekkend personage dat als een soort oppergod de touwtjes in handen houdt en Augustus aan zich weet te binden en te houden. Dan volgt oom Tiberius, een moeilijk te peilen man die zichzelf en het rijk langzaamaan de ondergang in sleept. Er is hoop in de vorm van Germanicus, een van de weinige echte
good guys in het verhaal, die echter
net als de gemiddelde bad guy helaas het loodje legt. Het is dan wel te voorzien dat het voor zijn arme vrouw ook niet goed af zal lopen. In het laatste deel hebben we dan neefje Caligula, die alles en iedereen overtreft waar het gaat om complotteren, met geld smijten, uit de band springen, krankzinnig gedrag vertonen en algemeen ontaard zijn. Je mond zou openvallen van de dingen die hij doet (heel af en toe zou je in lachen uitbarsten om wat hij doet, zoals zijn paard tot senator benoemen) en je vraagt je af hoe lang dat goed kan gaan. De situatie raakt steeds meer onhoudbaar, er volgt een climax en dan… Dan is het boek afgelopen. Kom maar snel op met dat vervolg!
Bij zo’n verhaal zou je toch niet geloven dat het gebaseerd is op echte gebeurtenissen, maar blijkbaar geldt ook hier weer:
truth is stranger than fiction. Je moet er van houden; de onophoudelijke intriges, de wirwar aan personages, locaties en jaartallen. Af en toe is
Game of Thrones er niets bij. Als je er wel van houdt, en je bereid bent om je af en toe door een wat minder interessant hoofdstuk over de zoveelste veldslag tegen de Germanen heen te worstelen, kun je je geluk niet op met
I, Claudius. Ik heb genoten.