Behoorlijk teleurstellend weer dit nieuwe James Bond verhaal.
Van te voren werd ons op diverse sites voorgeschoteld en lekker gemaakt dat dit in pure Flemingstijl geschreven zou zijn en iedere Bondfan en Flemingfan zou doen watertanden.
Nou, geloof het maar niet!
Als pure thriller is het misschien nog wel aardig, maar zeker niet buitengewoon, maar als Bondverhaal erg middelmatig.
Deaver probeert Bond te updaten door hem van deze tijd te laten zijn, hij is dus een stuk jonger geworden. ZIjn ouders zijn nu pas in 1990 overleden (met een matig (lees: belachelijk) subplotje waarin eerst gesuggereerd wordt dat zijn vader een veradelijke dubbelspion zou geweest kunnen zijn en later wordt dan weer zijn moeder als mogelijke spione naar voren gebracht) en hijzelf is als Afganistanveteraan nog niet zo lang geleden bij de/een soort van Geheime Dienst, maar niet MI6, waar M de dienst uitmaakt en weer een man is.
Ook de afdeling Q bestaat nog, echter er is van Majoor Boothroyd, ofwel Q zelf, geen sprake meer, nu is een Indier daar de leider. Dit vind ik onbegrijpelijk en erg storend.
Het verhaal zelf is vrij saai en heeft niets met de avontuurlijke wereld van Flemings Bond te maken. Het zou zo een plotje kunnen zijn van een zaterdagavond TV film.
De schurk is dan wel goed bedacht: een rijke industrieel, die in vuil- en afvalverwerking doet en opgewonden raakt van menselijk verval, verotting en de dood. Kortom: een typische perverse eigenschap, die zo van een Fleming schurk zou kunnen komen.
Helaas wordt er te weinig met deze schurk gedaan en hoe het met hem afloopt is zelfs een sof van jewelste, waar ik verder maar niets over zal verhullen.
Verder maakt Deaver gebruik van te veel plottwists en dubbele agenda's, wat je eerder in een John Gardner Bondverhaal doet wanen.... en dit bedoel ik bepaald niet als een compliment!
Oh! Bond komt er als vrouwenversierder ook zeer bekaaid af en blijft op het eind met lege handen achter.
Uiteindelijk is dit een zeer zeer matig Bondverhaal geworden, bepaald geen aanrader en ik denk niet dat ik deze ooit nog zal herlezen.
Twee sterren.