
Metamorphōseōn Librī - Publius Ovidius Naso (8)
Alternatieve titels: Metamorphosen | Metamorfosen | Metamorphoses | Metamorphoseon Libri
Latijn
Gedichtenbundel
Esoterisch / Sprookje
461 pagina's
Eerste druk: onbekend,
Rome (Romeinse Rijk)
Ovidius' gedicht voert de lezer vanaf de Chaos en de schepping van de wereld tot de geschiedenis van Rome, eindigend bij keizer Augustus in Ovidius' eigen tijd. Hij vertelt ons de meest wonderbaarlijke - en inmiddels beroemde - verhalen: over Phaëthon en de zonnewagen, de stichting van Thebe, de liederen van Orpheus, over Narcissus en Echo, Jason en Medea, de talrijke avontuurtjes van Jupiter, over Daedalus en Icarus, Odysseus, Aeneas, Pythagoras en nog zeer vele andere mensen en nimfen, helden en goden. Het is één lange betoverende reeks van gedaanteverwisselingen - want dat is de grondgedachte: alles is voortdurend in beweging, niets blijft en niets vergaat...
- nummer 61 in de top 250


Na Aeneis toch mijn favoriete Latijnse proza, dit werk.
Moet het genre niet mythologie zijn of iets dergelijks?
Of eigenlijk poezie



Niemand Daedalus en Icarus vertaald? Dat is een prachtig verhaal! Pyramus en Thisbe anders ook wel...
Philemon en Baucis zijn ook zeer leuk om te lezen. Ach wat zijn er toch mooie werken geschreven in die Klassieke Oudheid.
prachtige verhalen, maar heb te weinig gelezen om te stemmen op het gehele boek
Morgen examen ongeziene tekst Latijn. Iemand enig idee wat leraars vaak op hun leerlingen afvuren? Aangezien de tekst van Pyramus en Thisbe hier blijkbaar vrij gekend is ga ik die eens (in vertaling weliswaar) doornemen, maar heeft iemand nog meer kennis van eenvoudige teksten uit de Metamorphosen die in aanmerking komen?
Bij mij werd toen we Ovidius bestudeerden, vorige trimester dus, het verhaal van Bacchus gevraagd.
Ik kom echter niet verder dan 3* (maar zal natuurlijk niet stemmen wegens te weinig gelezen teksten), want meer dan "aangenaam" is het nooit geweest.
De vader, fel gepijnigd door verdriet, had met een sluier
zijn hoofd bedekt, en als het waar is wat men zegt, dan is
er één dag zonder zon geweest. Die dag hebben de branden
voor licht gezorgd. Zo had die hele ramp nog enig nut.
Droog


Over de tekst dan. Ovidius heeft hier een bundeling gemaakt van enkele van de bekendste Griekse en Latijnse mythen. Eigenlijk worden alle teksten van voor het jaar nul die ik ken hier wel genoemd, van Oidipous Turannos tot de Aeneis, van de Ilias tot Antigone. Voor wie dus zijn basiskennis een beetje op wil frissen, is deze bundel ook erg geschikt. Het motief zijn de metamorfosen natuurlijk, het gegeven dat alles stroomt en altijd verandert. Dit komt helemaal aan het eind, bij het stuk over Pythagoras, letterlijk aan bod, en hiermee wordt ook een mooi inzicht gegeven in de rest van de tekst. Het spreekt allemaal erg tot de verbeelding, en ik heb ontelbare oh-ja-momenten gehad bij het lezen, en ook de moderne literatuur heeft hier voldoende uit gevist. Slechts het stuk over Caesar, die schijnbaar als grootste deugd had de (pleeg)vader van Augustus te zijn, vond ik een beetje te. Die verheerlijking gaat net iets te ver, maar is gelukkig al weer snel voorbij.
Al met al een geweldige ervaring om al deze teksten eens een keer verzameld bij elkaar te lezen, met nogmaals lof voor de vertaling. Ik kan het dus iedereen aanraden om deze bundel eens ter hand te nemen.
gegeven, plus een groot talent en heel de muzenberg-
ik kon het klagen van zijn droeve zusters niet beschrijven!”
Het hier bovenstaande – ergens halverwege boek acht van de vijftien in totaal –is een stukje valse bescheidenheid van Ovidius. Want het talent had hij, de monden ook en de vele tientallen beschrijvingen van personen, gevoelens en gebeurtenissen zijn steeds weer verrassend, origineel en die doorleefd.
Ovidius, de grootste dichter uit zijn tijd en met zo een drie versregels per dag naar verluidt ook één van de meest productieve. Die drie regels geeft eigenlijk al aan dat deze manier van dichten extreem moeilijk was. Hij schrijft in de zogenaamde dactylische hexameter; een vorm van een metrum waarin zoveel regels zijn welke letters na welke letters geplaatst mogen worden, dat je voor één enkele regel al respect moet hebben, laat staan de 12.000 die dit werk telt.
Ovidius beschrijft de hele geschiedenis van de Godenwereld en de mensenwereld zoals de Romeinen geloofden – en passent krijgt je een heel rijke bloemlezing daarover mee (leerzaam!)- als één grote Metamorfose die begint bij de Chaos en eindigt bij de vergoddelijking van Caesar. Hij pakt veel voorbeelden uit die verhalen en neemt steeds de gedaanteverwisselingen als uitgangspunt en bouwt daaromheen zijn hele werk. Het is niet zozeer een doorlopend verhaal, hoewel er wel enige chronologie te vinden is, maar veeleer een vlechtwerk van namen en Goden waar je zelf de knoopjes mag vastbinden en zelf de verbanden mag leggen. Want veel namen komen doorheen het boek nogal eens terug, ook om anderen aan te duiden. Achilles is ook maar al te vaak. Peleus’ zoon, Venus de dochter van Iupiter. Enige kennis van de Grieks-Romeinse mythologie is dus wel wenselijk. Sowieso zijn de verwijzingen naar oude teksten van zijn voorbeeld als Homeros en Vergilius talrijk, die door de Romeinen veel meer gekend zijn dan het hedendaagse publiek.
Maar ook al ben je niet bekend met al die kleinigheden (die leerde ik bij de lessen Latijn vooral) dan is dit nog steeds genietbaar. Zijn psychologisch inzicht, zijn talent tot het beschrijven van gevoelens, zijn variatie in taal en de vele korte leuke verhalen die ook eens mooi zijn beschreven maken dit werk zeer goed leesbaar, ook om die korte verhaaltjes later nog eens an sich te lezen. Of het nu Apollo en Daphne is, Daedalus en Icarus of Phaeton en de zonnewagen. En loop daarna enig westers kunstmuseum in en minstens de helft van het boek vind je daar terug in beelden en schilderijen.
Met Latijn heb ik al stukjes gelezen en vertaald, nu eindelijk dan het hele werk gehad. Zonder enige twijfel 5*.
En loop daarna enig westers kunstmuseum in en minstens de helft van het boek vind je daar terug in beelden en schilderijen.
Mooie recensie. Hiermee sla je wel de spijker op zijn kop, want een groot deel van het leesplezier zit hem ook in het herkennen van de verbanden met (beeldende) kunst. Zeker een van de invloedrijkste boeken, in cultureel opzicht.
Ik zal het voor altijd betreuren dat ik niet in staat ben en zal zijn de Metamorphoses in het Latijn te lezen; het kan niet anders of er gaat bij vertaling iets bijzonders verloren.
De vertaling die ik gelezen heb is van M. d’Hane-Scheltema. Nu moet ik bekennen dat voor mij de inhoud belangrijker is dan de vorm, maar nadat ik gewend was aan het ‘ritme’ van de tekst kon ik de moeite die de vertaalster gestoken heeft in haar zevenvoetige verzen zeker waarderen. Mijn Latijn is niet toereikend om ooit het origineel te lezen, dus ik moet maar op meningen van anderen afgaan dat dit een vertaling is die recht doet aan het origineel. In mijn uitgave staat ook nog een nawoord en een erg handig register, zeker geen overbodige luxe gezien het enorme aantal personages.
Over de vorm kan ik dus weinig zeggen waar het Ovidius betreft, maar over de inhoud des te meer. Hij begint bij het begin van de wereld en rijmt schijnbaar moeiteloos eeuwen geschiedenis aan elkaar. De metamorfosen zijn hierbij het steeds terugkerende thema, maar ook het verhaal zelf is constant aan metamorfosen onderhevig, zodat er een soort Droste-effect ontstaat. De meest uiteenlopende gebeurtenissen worden met elkaar verbonden (niet altijd op een zinvolle manier, maar toch) en ook de toon van het verhaal verandert regelmatig. Dit heeft wel als gevolg dat sommige delen van het verhaal me meer konden boeien dan andere. Vooral de laatste drie boeken konden mij niet zo heel veel schelen. Zoals al eerder gezegd is de lof aan Julius Caesar en Augustus een beetje te veel van het goede. Daar tegenover staan echter de briljante redevoeringen van Ajax en Odysseus, een mooie versie van het verhaal van Medea waarin Ovidius onverwacht op de serieuze tour gaat en zijn menselijk inzicht toont, het verhaal van Perseus en Andromeda dat nooit verveelt, en zo nog veel meer bekende en minder bekende verhalen.
Wat ik jammer vind is dat het verhaal soms zulke grote sprongen neemt. Nu weet ik dat er enige voorkennis wordt verondersteld en vaak heb ik die ook wel, maar ik had het ontbrekende deel van het verhaal graag in Ovidius’ woorden willen lezen. De val van Troje wordt letterlijk beschreven met ‘Troje valt.’ Nergens een houten paard te bekennen! Ook de stichting van Rome en de wraak van Medea worden alleen tussen neus en lippen door genoemd. En dat terwijl Ovidius wel uitgebreid de tijd neemt om al 36 Actaeons honden bij naam te noemen en te beschrijven wat voor plaatsen Phaëthon allemaal in brand zet. De vertaalster vertelt mij dat dit voor de oorspronkelijke lezers zeer vermakelijk was vanwege de ‘metrische deskundigheid en klankrijke vondsten’. Dat zal wel kloppen, maar ik heb er niet zo veel aan. Ovidius’ uitgebreide beschrijving van de slachtingen tijdens het huwelijk van Perseus en Andromeda en het huwelijk van Peirithoüs en Hippodame vond ik dan juist weer erg vermakelijk, vooral vanwege de vindingrijkheid waarmee de personages elkaar weten af te slachten en alle absurde details die we cadeau krijgen. Sowieso kan ik Ovidius' humor erg waarderen (waar RealTom hierboven een mooi voorbeeld van geeft), hoewel ik waarschijnlijk het grootste deel van de grappen mis.
Ik voor mij zie Metamorphoses vooral als een verzameling sprookjes voor volwassenen, denk ik. Ik heb het nu in zijn geheel gelezen, maar ik denk dat het ook heel geschikt is om op een willekeurige plek open te slaan en gewoon een paar verhalen te lezen. Een mooie aanwinst voor mijn boekenkast dus.
Ik las de vertaling in Penguin Books. Wat een prachtig Engels toch!
De fraaiste passages vind ik nog de transformaties zelf, als gevolg van liefde of lust, uit straf, wraak, jaloezie, een enkele maal als beloning, soms in één enkele zin samengevat, zoals Arné, een slechte, inhalige vrouw die opeens een ekster wordt (zwartpotig, zwartgevederd, die nog altijd pikt naar goud), maar er zijn ook gevallen waar Ovidius wat langer voor uittrekt, zoals de mythe van Lyacon die in een wolf verandert en Arachne in een spin. Het werk kent een grote verscheidenheid aan soorten transformaties; mensen veranderen niet enkel in dieren, soms ook in bomen (Daphne) of bloemen (Crocus), stenen (Lethaea en Olenus) of sterrenbeelden (Ariadnes kroon)... of Hyria die rouwt om haar zoon en uit verdriet verandert in een vijver.
Narcissus verandert overigens op een net iets andere manier in een bloem dan de jongeman Crocus. Hij wordt verliefd op zijn spiegelbeeld en sterft, waarna zijn dode lichaam verandert 'in een gele bloem, gevat in witte bladerkrans'. Als je goed naar een narcis kijkt zie je dat hij zijn bloem licht voorover buigt, zoals Narcissus zich vooroverboog naar het water.
Een van de aardigste gedaanteverwisselingen zit helemaal aan het begin: Io die in een koe verandert. Zoals de meeste andere metamorfosen verandert zij echter alleen van vorm en blijft ze dus een mens in het lichaam van een dier, en dat wordt hier zeer aandoenlijk en lief beschreven.
Erg mooi omgezet van inkt naar olieverf door de Nederlander Johannes van Bronckhorst: Juno verrast Jupiter en Io (1655).
Vergelijkingen met de bijbel zijn onontkoombaar. Net als in Genesis wordt ook hier de mens als een hoger wezen dan de dieren 'met meer godsbegrip' geschapen 'om over al dat andere te heersen'. Toch is de vroegste mens nog veganist en leeft in een soort eeuwige lente, De Gouden Eeuw genoemd, vergelijkbaar met de Hof van Eden; rivieren leverden melk en de groene steeneik bracht nectar voort.
De taal is betoverend, romantisch, dramatisch, humoristisch, sprookjesachtig... Er was in heel Thessalië geen mooier meisje dan Coronis van Larissa.
Het voelt alsof Ovidius zijn tijd ver vooruit was. Als ik niet beter wist had ik absoluut gedacht dat het geschreven was ergens begin 1800, zo rond Grimm en Andersen. Het heeft voor mijn gevoel eerder weg van een negentiende-eeuws sprookjesboek dan van een tweeduizend jaar oud Latijns gedicht.
Ook in de beroemde sprookjes bulkt het van de gedaanteveranderingen: de Zes Zwanen, de Zeven Raven, de Kikkerkoning, de Kleine Zeemeermin, Roodkapje..... Ok, toegegeven, in Roodkapje is er niet echt sprake van een metamorfose, eerder van travestie... maar de strekking is ongeveer hetzelfde hahaha..
Alles verandert voortdurend en niets vergaat. En sterven is ophouden met hetzelfde zijn. Ook het bestaan zelf is een metamorfose. Pythagoras geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel: De ziel doolt rond, verhuizend van hier naar daar, van daar naar hier; bewoont welk lichaam zij maar wil, gaat van een dierenlijf in dat van mensen over, van ons weer in een dier en nooit zal zij te gronde gaan.
Grappig wel dit stukje van Pythagoras, want ik heb Jane Goodall ooit in een interview horen beweren dat zij weliswaar in reïncarnatie gelooft, maar ervan overtuigd is dat een mens nooit kan reïncarneren in een dier.
Pythagoras sluit het gedicht waardig af met wijze lessen over het belang van vegetarisme voor de ziel van de mens: Mensen! Zie ervan af uw lichaam met misdadig voedsel te verontreinigen. Er is toch graan, er is toch fruit aan zwaarbeladen takken? Druiven, zwellend aan de wijnstok?
Foei! Wat een misdaad om je eigen pens met pens te vullen, je eigen vulzig vlees te spekken met veel ander vlees en zelf te leven door een levend wezen te vermoorden!
Het doet me denken aan Kundera's 'De werkelijke morele beproeving van de mens, de meeest essentiële (zo diep opgeborgen dat die zich aan onze blik onttrekt), berust op zijn verhouding tot wie aan hem zijn overgeleverd: de dieren.'
Ondanks dat het af en toe een tikkeltje hypocriet overkomt: 'Dood dieren, als zij schade doen, maar laat het dan bij doden...' mag ik die Pythagoras wel.