In de openingsverzen van dit heldendicht roept de verteller de muze aan voor inspiratie. Dat moet Kalliope zijn: de muze van de epische poëzie. Homeros schreef het in niet-rijmende dactylische hexameters. Dat komt neer op zes beklemtoonde lettergrepen per vers. De vertaling van Imme Dros volgt dit metrum zonder dat het Nederlands al te gekunsteld gaat klinken.
Het verhaal begint in medias res. Odysseus zit al op het eiland van Kalypso. Wat voorafging, wordt verteld door Nestor en door Odysseus zelf op het eiland der Faiaken. Hij is een held die een reeks obstakels moet overwinnen om een nobel doel te bereiken. Je kunt je afvragen waarom hij niet gewoon bij de nimf Kalypso blijft, maar dan zou het een saai epos geworden zijn. Tijdens z’n jarenlange omzwerving moet hij afrekenen met hybride monsters en andere fantasiewezens. Het mooiste voorbeeld van z’n listigheid is de confrontatie tussen de cycloop Polyphemos en “Niemand”.
De trouwe Penelope wordt omringd door “vrijers”, maar dat woord is misleidend. Eigenlijk gaat het om aanbidders of huwelijkskandidaten, maar het zijn vooral klaplopers. Ze heeft een voorspellende droom. Zoon Telemachos reist in tegenbeweging van Ithaca naar Sparta om informatie in te winnen. Cruciaal is het moment waarop de oude voedster Odysseus herkent. Daarna volgt een bloedige climax waarin de held z’n problemen oplost met geweld.
De goden kunnen een andere gedaante aannemen, bezitten gouden sandalen om razendsnel te reizen, en zijn onsterfelijk. Tegelijk hebben ze menselijke eigenschappen. Ze zijn partijdig en kunnen ingrijpen in het lot van de mens. Een zeestorm wordt uitgelegd als een woede-uitbarsting van Poseidon. Natuurfenomenen krijgen een mythologische verklaring.
Een favoriete stijlfiguur van Homeros was het epitheton ornans, vb. “Athene met de zeegroene ogen”. De invloed op de ontwikkeling van de talen is enorm. Nederlandse woorden als mentor, nestor en sirene gaan hierop terug, net als de uitdrukkingen gevleugelde woorden en kiezen tussen Scylla en Charybdis. Deze literaire mijlpaal blijft verrassend leesbaar na meer dan twee en een half millennium.