Hier had ik dus ongelooflijk veel trek in met de Kerst. Of om met Lowieke de Vos te spreken: 'Mmm, lekkere hapjes! Dat wordt weer smikkelen en smullen...' Na 'Poes' en 'Poot', 'Pluis' dus. In 'De Franse Bever' zegt Midas Dekkers over zichzelf: Ik ben een binnenbioloog. Terwijl de buitenbiologen het natuurlijk evenwicht hier en daar een goed gemikt zetje geven, schaaf ik binnenshuis wat aan een stukje of lees een boek. In plaats van het bos is mijn natuurlijke biotoop de bibliotheek. Een bioloog als Freek Vonk is Midas Dekkers al helemaal niet. Laatst grapte hij nog op tv dat hij Freek Vonk weliswaar een lieve en enthousiaste jongen vindt, maar dat hij hem op een stofzuigerverkoper vindt lijken, met die eeuwige slang om zijn nek. Ik geef hem daar volkomen gelijk in. Laat die beesten toch met rust. Ik heb die Vonk in elk geval, hoe spectaculair ook, nog nooit een krokodil zien vangen. Het zijn altijd van die lullige salamandertjes waarmee hij komt aanzetten.
In 'Pluis' dus geen stoere verhalen over hapgrage krokodillen en bloeddorstige piranha's, maar veel over het schattige gifklierloze konijn (en andere dieren met Theo en Thea-tandjes). Mensen maken vaak de fout, ik ook, dat de haas een knaagdier is. De haas is geen knaagdier, een haas is een haasachtige. Konijnen kauwen net als wij van boven naar beneden, hazen doen dat van links naar rechts. Is het konijn een gezellige holbewoner, een haas is een schichtig wezen van de vlakte. In uiterlijk lijkt de haas sterk op het konijn, maar in gedrag zijn er dus enorme verschillen. Om dat te illustreren komt Midas Dekkers met een paar spitsvondige vergelijkingen op de proppen:
Neem de sinterklaasachtigen. Behalve de sint zelf telt deze orde alleen de Kerstman. Zo sterk als die twee uiterlijk op elkaar lijken, zo wijd loopt hun gedrag uiteen. [...] De eerbiedwaardige heilige is in Amerika, als zoveel andere immigranten, geïnfantiliseerd. Zoals de mens uit de wolf de schoothond fokte, temden de Amerikanen het edele hert tot Bambi, de biefstuk tot de hamburger en de wijze goedheiligman tot een mongoloïde kabouter die zo in de Jostiband mee kan spelen. Tsjinkelbel, tsjinkelbel!