Een leuk tussendoortje dat me in literair opzicht niet eens erg tegenviel. Daarmee bedoel ik vooral de schrijfstijl, die afgemeten en prikkelend is. Naar verluid was een van de succesfactoren van de romans het feit dat Fleming zoveel aandacht besteedde aan het glamoureuze spionnenleven. Daarmee creëerde hij een aantrekkelijke wereld die de lezer het gevoel gaf daar even onderdeel van te kunnen uitmaken. Actie is eigenlijk van ondergeschikt belang. Voor Casino Royale geldt dat zeker, waar de enige actie gevormd wordt door een autoachtervolging en daaropvolgende martelscène. En dat terwijl een eindeloos verblijf in een luxe strandvilla over vele, vele pagina’s wordt uitgesmeerd. De kaartscène in het casino spreekt natuurlijk tot de verbeelding, en combineert nog het meest succesvol de suspense van een spionagethriller en de glamour die de Bondformule typeert.
De Bond-boeken vallen natuurlijk niet meer te lezen zonder de films in het achterhoofd te houden. De charme voor mij was vooral te zien wat wel, en wat niet is overgenomen in de filmreeks. Heel duidelijk is dezelfde aandacht voor glamour en style; ook de filmreeks is mede zo succesvol geworden door een aantrekkelijke levensstijl van casino’s, gewillige vrouwen en exotische locaties uit te venten. Wat de filmreeks heeft gelaten voor het is, is de karakterschets van James Bond. Eigenlijk zien we pas bij de Craig-episodes de tobberige geheim agent die in Casino Royale beschreven wordt. Sean Connery mag dan voor velen voorkomen als de meest authentieke Bond, hij staat in onverschilligheid en onaantastbaarheid toch vrij ver van de Fleming-Bond.