Een ideaal veronderstelt een eenheid. Het heeft zelfs welhaast de structuur van een perfecte piramide die opbouwt naar een (onhaalbaar) eindpunt. Het Gouden Paviljoen staat symbool voor deze ideallistische eenheid. Het is een eeuwenoude, welhaast perfecte pagode die het pronkstuk vormt van de bijbehorende boeddhistische tempel. Hoofdpersonage Mizoguchi lijkt voorbestemd om hoofdpriester te worden in deze tempel, maar desondanks keert hij zich af van het boeddhistische ideaal.
Boeddhisme belooft immers dat orde ontstaat door schijnbare tegenstellingen met elkaar in overeenstemming te brengen. Die belofte oogt echter potsierlijk in de ronduit schizofrene wereld van naoorlogs Japan. Wat is immers de waarde van goed en kwaad als deze begrippen samensmelten? Hoe moeten we bijvoorbeeld denken over de voorheen vijandige Amerikanen die nu de Japanse cultuur corrumperen? Hoe te denken over de hypocrisie van de huidige hoofdpriester die gemeenschapsgeld inzet voor vraatzucht en hoerenloperij? Ook de eigen ‘mismaaktheid’ blijkt een doorn in het oog. Een stotteraar ervaart immers onverbiddelijk dat zijn gedachten en spraak verre van een eenheid vormen.
Het ordelijke boeddhistische ideaal lijkt kortom praktisch gezien onmenselijk te zijn. Mizoguchi wil daarom het symbool van dit ideaal vernietigen. Deze actie heeft echter weer iets paradoxaals. Probeer je niet zo het ideaal en de werkelijkheid in overeenstemming te brengen. Creëer je niet zo weer een eenheid? Heeft de architect van het Gouden Paviljoen bovendien niet doelbewust imperfecties geïntroduceerd om te suggereren dat een ideaal gezie moeten worden als een streven en niet als een haalbare eindbestemming? Ach, het is al te laat voor nuance. De lucifer is aangestoken. Het hoogtepunt van de Japanse eenheidscultuur moet branden. Het vuur vormt vervolgens de grootst mogelijke middelvinger naar de kortzichtige, zwakke huichelarij die Mizoguchi consequent ervaart.
Wat Mishima goed doet, is een smeulende razernij voelbaar maken onder de anders taaie, filosofische overwegingen. Mizoguchi is namelijk een ideologisch bezeten hoofdpersonage. Zijn gedachten voelen derhalve beklemmend, eenzaam en tragisch aan. Desalniettemin weet Mishima ook sympathie op te wekken. Wie is immers niet pijnlijk bekend met zijn eigen mankementen. Ook de meer cerebrale overwegingen zijn echter interessant. Indien je een westerse blik op dit werk werpt, zou je het ‘Gouden Paviljoen’ kunnen interpreteren als een existentialistische kritiek op het synthese-denken van bijvoorbeeld een Hegel. De mens verwacht immers dat de werkelijkheid eenheid als essentie heeft, maar wie zegt ons niet dat de werkelijkheid even imperfect, paradoxaal en onbegrijpelijk is als onszelf?
In ieder geval is het eerste boek van dit jaar mij goed bevallen. Yukio Mishima is een uitstekend auteur met een onverbiddelijke, nauwgezette schrijfstijl. Ook de filosofische thematiek onderzoekt hij diepgravend. Ik verwacht maar zo dat zijn werk mij vaker goed zal bevallen.