HHhH - Laurent Binet (2010)
Alternatieve titels: Himmlers Hersens heten Heydrich | HhhH
Frans
Oorlog / Waargebeurd
440 pagina's
Eerste druk: Grasset & Fasquelle,
Parijs (Frankrijk)
Nazikopstuk Reinhard Heydrich, alias ‘de beul van Praag’ en ‘het blonde beest’, is uitvinder en uitvoerder van de Shoah, en een van de meest wrede nazi’s die het Derde Rijk kende. Hij was de chef van Eichmann en de rechterhand van Himmler. Bij de SS noemden ze hem ‘HHhH’: 'Himmlers Hirn heißt Heydrich‘ oftewel 'Himmlers Hersens heten Heydrich’. In mei 1942 wordt er in Praag een aanslag op hem gepleegd door de verzetslieden Jan Kubiš en Jozef Gabčík, die vanuit Engeland in Tsjechoslowakije waren gedropt, waarbij Heydrich wordt gewond. Enkele dagen later sterft hij vanwege complicaties. De Duitse reactie is meedogenloos: als represaille worden twee dorpen met de grond gelijkgemaakt, honderden mannen en jongens ter plekke geëxecuteerd en de vrouwen en kinderen afgevoerd en vergast.
Trouwens winnaar van de Prix Goncourt du premier roman 2010, de prijs voor het beste Franse debuut.
De roman handelt over de aanslag op Reinhard Heydrich, de rechterhand van Himmler en een van de architecten van de holocaust. Het is echter geen verhaal geworden waarin alle moeite wordt gedaan te verhullen dat feit en fictie door elkaar heen lopen, integendeel, Binet benoemt expliciet welke dingen er niet kloppen, hij herroept details die hij eerder nog als vaststaand te berde bracht, en wijdt hele alinea's aan de vraag of een auto nu groen of zwart is geweest. Daarmee is HhhH tegelijk roman, historische reconstructie én reconstructie van deze roman. Ronduit wordt toegegeven dat de schrijver niet weet hoe de personages zich voelden; effectbejag wordt vermeden of direct ontmaskerd. Gek genoeg levert deze ontwapenende aanpak juist authenticiteit en spanning op. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niets wist van deze aanslag, en heb gejuicht op het moment dat Heydrich het loodje legt. Sowieso kan het laatste kwart van het boek in één adem worden uitgelezen. Hier is Binet ook iets meer conventioneel romancier, maar dat kan hij zijn door de voortreffelijke en grondige opbouw in de rest van het boek.
HhhH is een prachtige roman, die terecht met lofprijzingen wordt overladen. Binet eert op integere wijze de helden van deze geschiedenis, en als bovenstaande literaire kwaliteiten nog niet voldoende zijn, zou alleen dat al genoeg reden moeten zijn om dit boek te lezen.
Wat het boek echt meerwaarde geeft is het expliciete benoemen van de fictieve dingen die in dit soort historische beschrijvingen terecht komen en het laten zien hoe de schrijver hier mee omgaat.
Gewoon een goed geschreven, origineel boek, dat me nog wel enige tijd zal bezighouden.
Maar bij een discussie over Kundera viel de naam van dit boek (ik dacht dat eRCee het liet vallen?), en laatst heb ik even het eerste hoofdstukje tot me genomen.
Dat was genoeg om deze roman op m'n verlanglijstje te zetten
Tegelijk is dit type roman wel erg apart, en heb ik mijn twijfels over de zin van dergelijke historische werken. Natuurlijk weet Binet zo een groot publiek te winnen om te lezen over een historische gebeurtenis, maar als onderzoek draagt het niet zoveel bij aan wat bekend was. Het boek zegt uiteindelijk meer over Binet, de postmoderne mens en zijn moeizame verhouding tot historische gebeurtenissen dan over dat verleden zelf: een terugkerend fenomeen. Hij beschrijft eerder het proces waarin hij de voorbijgegane werkelijkheid tot zich neemt dan dat hij werkelijk iets zegt of nieuw licht werpt op het verleden. Dit doet hij knap, en hij probeert zich bovendien eerlijk bloot te geven. Hierin vormt dit natuurlijk een prachtig voorbeeld van de hedendaagse omgang met het verleden. Tegelijk moet de lezer beseffen dat ook de uiteindelijke neerslag van Binets onderzoek (zowel naar de aanslag op Heydrich als naar zijn eigen methode) een geconstrueerd geheel is, en onderhevig aan redigeren en schaven. Dus hoe eerlijk zijn zelfreflectie is valt niet goed te beoordelen. Helaas heb ik zo geen voorbeelden voorhanden, maar een aantal keer had ik toch mijn bedenkingen bij de oprechtheid van een passage over zijn twijfels bij het onderzoek.
Hoe dan ook, genoeg stof dus voor een interessante en boeiende roman, maar wat mij betreft wel een eenmalig experiment.
Volgens mij zet Binet zich helemaal niet af tegen Kundera, zoals jij bij HHhH schrijft. Hij probeert nog een stap verder te gaan, maar ziet Kundera daarmee juist als een van zijn voorbeelden. Wat Binet doet, net als Kundera, is boven het verhaal gaan staan en spelen met de lezer. Het ingenieuze van de debuutroman van Binet vind ik dat hij tegelijk, en zeker in het laatste deel, gewoon die spannende roman-gebaseerd-op-ware-feiten schrijft die hij eigenlijk pretendeert niet te willen schrijven. Alleen al daaruit blijkt dat zijn poging tot deromantiseren van de geschiedenis niet zo serieus is als hij doet voorkomen. Je maakt mij overigens ook niet wijs dat hij zich daadwerkelijk maandenlang het hoofd heeft gebroken over de vraag of de auto van Heydrich zwart of groen was. Eén grote literaire truc, maar zeer stijlvol uitgevoerd.
Ik volg je voor een stuk, eRCee: Binet gaat net als Kundera boven het verhaal staan, en het werk is op zijn manier "één grote literaire truc". Maar om dat te bekomen maakt Binet van het grootste deel van zijn boek een scherp pleidooi tegen wat hij zelf doet, nl. het schrijven van een "roman", en dat is volgens mij een heel ander soort ironie dan de literaire ironie van Kundera. Die laatste is er namelijk net op gericht het "roman-tische", literaire, artistieke karakter te onderstrepen, en een zogenaamde 'ostranenie' (vreemdmaking) te bekomen, essentieel voor het literaire procedé. Victor Sjklovski, een wegbereider van het Praagse structuralisme, legde dit idee als volgt uit:
"Het doel van de kunst is om over te brengen hoe de dingen worden beleefd en niet hoe ze bekend zijn. Het is artistieke techniek om objecten 'vreemd' te maken, om de vormen complexer te maken. [...] Kunst is de manier om de kunstwaarde van een object te ondergaan; het object zelf is niet belangrijk." Met andere woorden: kunst presenteert dingen in een nieuw, onalledaags licht door manipulatie van de vorm. Dit is wat kunst tot kunst maakt.
Het gaat bij Kundera volgens mij dus niet om (geïroniseerde) objectivering, zoals bij Binet, maar om geïroniseerde subjectivering!
De ironie van Binet lijkt mij eigenlijk "primitiever" en brutaler (misschien "moderner"?), zeker als hij ze botviert 'op de kap' van bestaande auteurs (als Littell e.a.), of bv. schrijft over David Chacko: "Un tricheur habile. Un prestidigitateur. Un romancier, quoi." [p. 255]
Maar dat alles neemt dus niet weg dat deze debuutroman mij enorm heeft geboeid...
Het gaat bij Kundera volgens mij dus niet om (geïroniseerde) objectivering, zoals bij Binet, maar om geïroniseerde subjectivering!
De ironie van Binet lijkt mij eigenlijk "primitiever" en brutaler (misschien "moderner"?), [...]
Interessante opmerkingen, waar ik het zeker niet mee oneens ben.
Al gauw blijkt namelijk dat Binet niet anders kan dan ofwel andere "echte" romanschrijvers afwijzend citeren om zo zijn eigen verhaal toch nog wat te stofferen, ofwel zich zélf "bezondigen" aan wat hij beweert af te zweren...
Dat is op zich natuurlijk wel ironisch, maar ik zou het geen literaire ironie noemen in de gangbare zin des woords. Het lijkt mij eigenlijk eerder negatieve, een soort Socratische ironie, misschien wel het "negatief" van literaire ironie, dat ik dan historische ironie zou noemen...
"In het afsluitende kortverhaal, Eduard en God, duikt bovendien nog een extra stem op, die de latere romans aankondigt: de de afstand scheppende stem van de verteller, de plaatsvervanger van de schrijver binnen de tekst, die de wrkelijkheidsillusie doorbreekt en duidelijk maakt dat de vertelling niets meer of minder dan een gedachte-experiment is en de personnages geen 'mensen van vlees en bloed', zoals het cliché luidt, maar in de verbeelding gerealiseerde mogelijkheden - waarvn Kundera later, in navolging van André Gide, zal zeggen dat ze allemaal potentieel in zijn persoonlijkheid aanwezig zijn. Ze zijn hem allemaal even dierbaar."
Kan het méér verschillend van Laurent Binet, eRCee?
Euhm, jazeker kan dat meer verschillen. Het is toch juist Binet die de werkelijkheidsillusie van zijn verhaal voortdurend doorbreekt met het verhaal-achter-het-verhaal, namelijk de reconstructie ervan. Hoewel hij het doet voorkomen alsof hij hiermee zijn boek waarheidsgetrouwer wil maken is het in feite niks minder dan de ontmaskering van de werkelijkheidsillusie van de roman. Nogmaals, ik vind dat in grote lijnen juist vergelijkbaar met wat Kundera doet.
Je kan volgens mij beide schrijvers vergelijken met de Nouvelle Vague; de filmstroming die zich verzette tegen de opvatting van film als een 'droommachine' (Hollywood), door het medium zelf expliciet onder de aandacht te brengen van de kijker en tegelijk het vertelde verhaal te dedramatiseren.
Kundera en Binet zijn natuurlijk beide (post)moderne schrijvers, en in die zin zijn ze natuurlijk wel vergelijkbaar. Maar waar bij Kundera het "verhaal-achter-het-verhaal" dient om de werkelijkheidsillusie van de traditionele roman te doorprikken (zie mijn vorig bericht), is het er bij Binet volgens mij net omgekeerd op gericht het traditionele fictiegehalte te ontkrachten! Dat is net wat Binet bekritiseert: het pure verzinnen van personnages!
Het kritiekpunt dat Binet heeft is toch juist dat het fictiegehalte in historische romans wordt gebruikt om de werkelijkheid 'werkelijker' te maken. Door fictie wordt als het ware de geschiedenis, en dus de werkelijkheid, geretoucheerd. Zijn kritiek hierop heeft als resultante dat de werkelijkheidsillusie (staat dat niet vrijwel gelijk aan het fictiegehalte?) van deze stijl wordt ontmaskerd.
Wat Kundera doet is de werkelijkheidsillusie van zijn eigen verhaal te doorprikken, terwijl Binet veel meer bezig lijkt om de werkelijkheidsillusie die anderen hebben gecreeerd weg te halen om de ware gebeurtenissen te reconstrueren. Dat is zeker een groot verschil. Schijn bedriegt hier echter voor een deel; met het voorval rond de autokleur laat Binet al zien dat ook hij niet boven tafel kan krijgen wat er echt gebeurd is, en ook maar een reconstructie van de werkelijkheid maar niet de werkelijkheid zelf te bieden heeft.
Volgens mij hecht jij trouwens wat teveel waarde aan de eerste pagina, waarin Binet eigenlijk Kundera een beetje verwijt dat deze niet consequent genoeg is in zijn pogingen om de werkelijkheidsillusie binnen de roman los te laten. Ik zie daarin veel meer de leerling die een stap verder wil gaan dan zijn voorbeeld, jij ziet er in dat Binet stelling neemt tegen Kundera.
Vergeet verder ook niet dat Binet nog maar één boek heeft geschreven, dus het is wellicht wat voorbarig om hem op basis daarvan helemaal als schrijver te willen duiden. Hopelijk volgt er een rijk oeuvre a la Kundera.
en ook maar een reconstructie van de werkelijkheid maar niet de werkelijkheid zelf te bieden heeft.
Dat is het hem juist, eRCee: Binet is uitendelijk gericht op een reconstructie van de werkelijkheid, hoe precair ook, en zijn verhaal-achter-het-verhaal dient om dat te benadrukken, Kundera is daar bij voorbaat niét op gericht, is zelfs niet geïnteresseerd in de werkelijkheid, en wil dàt juist aan de lezer duidelijk maken. Bij Binet gaat het om (een recontstructie van) de werkelijkheid, bij Kundera om (een exploratie van) de mogelijkheid...
Je kan Kundera wellicht vergelijken met de Nouvelle Vague en Binet met Dogme; beiden zetten zich af tegen de 'droommachine' die Hollywood heet en Dogme schopt weer tegen de Nouvelle Vague.
En nogmaals, we zullen zien hoe Binet zich ontwikkelt. Hij zal met iets nieuws op de proppen moeten komen en zou daarin wel eens dichter naar Kundera kunnen opschuiven.
Daarin heb je gelijk. Ik denk dat een groot deel van de discussie ook voortkomt uit een verschillend focus; ik richt me meer op de stijlovereenkomsten tussen beide schrijvers, die er vooral uit bestaat dat het schrijven zelf onderdeel wordt gemaakt van het verhaal, jij richt je meer op de inhoudelijke invulling van de verhalen die beiden vertellen en het doel dat ze daarmee hebben.
We begrijpen elkaar...
Het moet snel beter worden anders gaat het in de open haard.
Ik heb bladzijde 140 bereikt en ik vind het vooral erg storend dat de schrijver zegt niets te willen verzinnen, vervolgens van alles verzint dat hij twee hoofdstukjes later weer herroept omdat hij het verzonnen heeft en dan weer terug in de tijd gaat met zijn verhaal om het anders te vertellen. Bovendien ben ik nog niets tegengekomen wat niet al eerder ergens beschreven is.
Het moet snel beter worden anders gaat het in de open haard.
Je drukt het nogal scherp uit, maar ergens kan ik je ergernis wel begrijpen, Pythia. Het is het een of het ander: historiografie of de kritiek/aanfluiting ervan, maar niet de twee samen, want dan ondergraaf je beide en is het uiteindelijke resultaat... 0!
Het boek blijkt inderdaad helemaal niet in de eerste plaats over een historische gebeurtenis te gaan; dat is slechts middel. Het gaat over de schrijver zelf en de manier waarop zijn boek tot stand komt.
Ondanks alle berichten hierboven had ik dat niet verwacht. (Vanwege de titel?)
Tenzij je als lezer zelf alle bronnen onderzoekt, weet je niet of dat wat je leest de waarheid is.
Ik heb de indruk dat Binet op het ene spoor vertrokken is, en slechs gaandeweg, zonder voorbedachte rade, van spoor is veranderd, om dan uiteindelijk zelf versteld te staan van het originele resultaat, en dat te gaan 'cultiveren'... Leuk, maar... halfslachtig...
Dit alles neemt dan weer niet weg dat ik het boek wel de moeite waard vond...
Ik heb de indruk dat Binet op het ene spoor vertrokken is, en slechs gaandeweg, zonder voorbedachte rade, van spoor is veranderd, om dan uiteindelijk zelf versteld te staan van het originele resultaat, en dat te gaan 'cultiveren'... Leuk, maar... halfslachtig...
Dat vind ik nou juist wel een mooi effect. Alsof hij het zelf moest ondervinden om het werkelijk te geloven.
Dat vind ik nou juist wel een mooi effect. Alsof hij het zelf moest ondervinden om het werkelijk te geloven.
... om niet meer te geloven, zou ik zeggen..
Maar dat ik het effect niet mooi vond, heb ik niet gezegd, Tom. Alleen gaf het me soms een wat dubbelzinnig of halfslachtig gevoel...
Maar dat is zo met ieder boek waar bronnen voor worden gebruikt, en wordt dat niet juist door dit boek gethematiseerd?
Precies. Het geldt dus ook voor hetgeen meneer Binet schrijft.