Als je er niet dood aan gaat, maakt het je sterker
‘Ik zat in een taxi en vroeg me af of de parelketting die ik droeg niet te formeel was voor het feest waarnaar ik op weg was, toen ik mijn moeder zag die in een vuilnisbak stond te graaien’.
Jeanette Walls, vernoemd naar een schooljuffrouw van vader Walls, in haar jongvolwassen leven in Amerika aanvankelijk alleen bekend als roddeljournaliste, weet hoe ze een pakkende openingszin moet schrijven. Ze weet ook hoe ze mijn aandacht vast kan houden.
Wat een verdienste is als ze een autobiografie met een krankzinnige jeugd beschrijft. Een jeugd vol zowel avontuur als m.i. kindermishandeling. Het gevaar loert dat het een tranentrekker wordt maar JW is geen jankerd, allesbehalve dat.
‘Berggeit’ zoals Jeannettes alcoholistische vader haar noemde omdat ze zo goed rotsen beklom, groeit met haar broer en twee zussen op de vlucht op, van staat naar staat, van dorp naar dorp. Op de vlucht voor de Gestapo zoals vader Rex het noemt. De kinderen vragen zich af wanneer je ergens echt woont, is dat als je éen of twee weken op éen plek blijft, al dan niet met een dak boven je hoofd. Onderweg, in een van de vele auto’s vliegt er wel eens een kat het raam uit of zwaaien vrachtwagendeuren open terwijl de kinderen in de laadruimte zitten.
De ouders zijn overtuigd non-conformistisch, vader heeft op zijn zachtst gezegd een autoriteitsprobleem, de moeder is een zelfbenoemd onontdekt kunstenares, ze schildert of schrijft onafgebroken. Ze noemt het leven van de kinderen een avontuur. Dat is wanneer ze in goede doen is, later blijken haar stemmingswisselingen, tussen zingen en huilen in.
Wat houdt de kinderen op de been, hoe overleven ze onder andere lekkende daken in de herfst, de ijskoude winters zonder goede kleding en verwarming, een rat op het hoofdkussen zo groot als een opussum, dagen zonder eten? Waarschijnlijk zijn dat de echte avonturen, al dan niet verantwoordelijk; Jeannette en haar broer en zussen zijn heel slim, belezen en vindingrijk. Bovenal is hun onderlinge band sterk en zijn ze onvoorwaardelijk trouw aan elkaar.
Naar de onbetrouwbare ouders blijven ze loyaal. Loyaliteit die vaak voorkomt bij kinderen die ontberingen en verwaarlozing kennen. JW schrijft dusdanig dat de lezer die loyaliteit enerzijds ook voelt maar die evengoed, daar waar JW het oordeel aan de lezer laat, me woest maken. Stel een moeder voor die tegen een dochter met ernstige brandwonden zegt: “Als je er niet dood aan gaat maakt het je sterker”. Medische zorg wordt onthouden. Let wel het is dan niet de eerste keer dat iets dergelijks gebeurt. Zelf is de moeder heel goed in staat in zelfmedelijden te zwelgen. Op een dergelijk moment besluit JW nooit zo’n huilebalk als haar moeder te worden.
Ze zijn inderdaad sterk de Walls kinderen, vol veerkracht en doorzettingsvermogen maken zich losser van hun ouders, ze zijn in staat andere keuzes te maken. Ze bouwen een ander soort éigen leven op zonder hun ouders te vergeten.
‘Het glazen kasteel’ is een boek dat bijblijft.
4,5*