psyche schreef:
Ik heb het boek van Schwaab niet gelezen, misschien interpreteer ik het laatste stuk wel verkeerd. Daarom een vraag, persoonlijk denk ik dat wij mensen een soort ‘blauwdruk’ hebben van (genetische) eigenschapppen.
Allereerst ben ik een leek. Ik moet derhalve zoeken naar de juiste woorden, waardoor ik het waarschijnlijk niet geheel juist kan verwoorden. Ik denk (vooralsnog) dat bepaalde eigenschappen hardgecodeerd zijn (seksualiteit, sekse/gender, schizofrenie, autisme o.a.), maar dat veelal sprake is van een dispositie. Dat wil - als ik het goed begrijp- zeggen dat bepaald(e) gedragingen/eigenschappen eenvoudiger worden ontwikkeld indien je er een genetische aanleg voor hebt. Als bijvoorbeeld het deel van de hersenen dat o.a. angstgevoelens regelt -de amygadala- actiever is, ben je neurotischer en zul je meer last hebben van negatieve gevoelens. Dit is grotendeels genetisch bepaald. Dat wil echter niet zeggen dat je niet kan aanleren om negatieve gevoelens minder intens te voelen. De hersenen kunnen zichzelf reorganiseren en dat is dan weer neuroplasticiteit.
Veel zaken liggen universeel vast, bijvoorbeeld hoe een gemiddelde mens zich genetisch van baby tot bejaarde ontwikkelt
Met name de vraag hoeveel vastligt, is hier de crux. Zo bestaat er schijnbaar een dispositie voor religiositeit en/of een bepaalde politieke voorkeur. Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van eeneiige tweelingen die bij geboorte gescheiden zijn, dan zie je nog wel eens dat ze kiezen voor dezelfde baan, sport, type partner en dat ze grofweg dezelfde mate aan overgewicht hebben etc. Dit lijkt te impliceren dat veel van ons gedrag eigenlijk reeds bij de geboorte vaststaat.
Maar behalve nature is er toch ook nurture? En zijn er omgevingsfactoren? Dat maakt toch in de ontwikkeling toch uit?
Klopt. Met nature wordt doorgaans op genetica gedoeld. Met nurture op de invloed van de omgeving, waarbij ook de omstandigheden binnen de baarmoeder horen. Op die intra-uteriene factoren heb je echter zelf geen invloed. Ook Swaab zal echter beamen dat de hersenen na de geboorte zich doorontwikkelen en daarbij beïnvloed worden door de omgeving.
Swaab lijkt echter - door consequent te wijzen op intra-uteriene omstandigheden en genetische oorzaken- weinig gewicht toe te kennen aan die latere ontwikkelingen. Al helemaal niet als je er 'zelf' enige invloed op meent te hebben. Zo bespreekt het boek - als ik het goed onthouden heb- een neuroloog die een (tijdelijke) verlamming had en door bepaalde gerichte oefeningen te verrichten hersendelen wist te prikkelen en zo de spieren weer enigszins kon aansturen. Swaab doet dit af als pseudo-wetenschappelijke prietpraat en werkt dit standpunt niet verder uit. Opmerkelijk, want er zijn neurologen, zoals Steven Laureys, die wel van oordeel zijn dat er wetenschappelijk bewijs bestaat voor de invloed van o.a. meditatie op het brein. Dat het eigen gedrag een bepalende invloed kan hebben op het brein lijkt mij een stuk belangrijker gegeven dan dat Swaab impliceert. Maar goed, dat is enkel mijn indruk en zoals gezegd; ik heb slechts wat basiskennis in deze.
Concluderend denk ik dat Norman Mailer mijn mening in deze het mooist verwoordde: Biology isn't destiny, but it is half of it.