Huid en Haar - Arnon Grunberg (2010)
Nederlands
Sociaal
512 pagina's
Eerste druk: Nijgh & Van Ditmar,
Amsterdam (Nederland)
Roland Oberstein, universitair docent economie, gespecialiseerd in de geschiedenis van de bubbel, is vader en gelukkig gescheiden. Zijn vriendin Violet, ontwerpster van damestassen, wordt tot wanhoop gedreven al Oberstein onaangedaan lijkt te zijn door haar overspel en het zelfs wel spannend zegt te vinden. Op een conferentie in Frankfurt over de Holocaust, waar Oberstein een lezig geeft over de economische gevolgen van genocide, ontmoet hij Lea, biografe van kampcommandant Rudolf Hoss. Grunberg schreef een verhaal over pervers plezier, overspel, verboden liefde en machtsmisbruik, met de Amerikaanse en Nederlandse academische wereld en de stedelijke politiek van New York als decor.
"Hyperrealistisch begint Grunberg aan zijn inktzwarte werdegang van de theoretisch econoom Roland, maar hij eindigt grotesk, doldwaas en smerig."
Toch heb ik het boek gisteren gelijk gekocht. Ben erg benieuwd of dit een soort De Joodse Messias wordt. Wat ik niet hoop maar waar ik wel een beetje bang voor ben.
Het einde is dan wel weer aardig ja.
Maar begrijp me niet verkeerd, Grunberg is nog jong en ik verwacht nog veel van hem.
De voorlaatste roman van Arnon Grunberg, Onze oom, staat nog ongelezen in mijn boekenkast. Te veel slechte verhalen over gehoord. Maar zijn nieuwste roman Huid en haar wilde ik niet te lang laten staan, want daar waren recensenten en liefhebbers zeer enthousiast over. Beide boeken vergelijken kan ik dus niet, maar Huid en haar behoort absoluut tot het beste wat Grunberg gemaakt heeft. Met Tirza heeft hij afscheid genomen van de onbegrensde absurditeit. Destijds vond ik dat jammer, maar met deze nieuwste roman laat Grunberg zien wat de kracht is van een meer realistische aanpak.
Roland Oberstein is econoom en tot zijn verdriet nog steeds geen hoogleraar. Hij werkt aan een boek over economische bubbels en heeft de economische achtergronden van genocide als hobby. Hij heeft de Eramus Universiteit achter zich gelaten, en ook vrouw en kind, om in de Verenigde Staten carrière te kunnen maken. Inmiddels heeft hij een nieuwe vriendin, maar ook die woont in Nederland, en dus onderhoudt hij daarmee een nogal afstandelijke relatie. Maar hier houden zijn relaties en affaires niet op, want gedurende de roman leert hij ook nog andere vrouwen kennen met wie hij het bed deelt.
Alles in Obersteins leven wordt economisch benadert. In zijn leven is er geen ruimte voor liefde, jaloezie, empathie en romantiek. In Obersteins beleving dienen al deze gevoelens voor. Hij wil liefst zo veel mogelijk werken aan zijn boek en verder met rust gelaten worden. Des te wondelijker dat hij op al die avances van vrouwen ingaat (en dat al die vrouwen voor deze koele kikker vallen!). Oberstein laat zich als het ware door deze vrouwen gebruiken op voorwaarde dat hij zo snel mogelijk weer aan het werk kan.
Hiermee ontkent hij dat menselijke relaties economische wetmatigheden overstijgen. Deze ontkenning drijft hem vanzelf in groteske, Grunbergiaanse problemen. Qua thematiek doet dit boek sterk denken aan De wereld als markt en strijd van Michel Houellebecq, waarin relationele problemen ook puur economisch worden benaderd.
Hoe weinig empathisch hoofdpersoon Oberstein ook is, hij is op een bepaalde manier ook de meest sympathieke figuur. Weliswaar niet de meest normale, maar op den duur worden al die vrouwen rondom Oberstein tijdverkwistende zeurkousen, precies zoals Oberstein zelf ze ziet. Tegelijk is Oberstein ongetwijfeld een alter ego van Grunberg zelf, al zou ik de schrijver en het personage niet een op een aan elkaar gelijk willen stellen.
Ik begon ermee te zeggen dat het overdreven absurdisme bij Grunberg verdwenen is. Het verhaal is niet meer vanaf bladzijde een louter waanzin. Hoewel ik helemaal gek ben van boeken als De asielzoeker en De joodse messias vind ik toch dat dit een heel krachtig boek is. Grunberg neemt tijd voor de opbouw van zijn verhaal. Aanvankelijk lijkt hij een redelijk normale wereld te beschrijven, al is de hoofdpersoon dan wat merkwaardig. Maar gaandeweg ontsporen de personages toch. Achter die gewone wereld schuilt wel degelijk die rauwe, rare realiteit. En door die prachtige opbouw komt dat des te beter aan.
Verder is Huid en haar weer een droogkomisch boek, zoals we van Grunberg mogen verwachten. Herlezing met een potlood in de hand is ook aan te raden. Want dan pas kun je stilstaan bij al die mooie zinnetjes en die krankzinnige dialogen, die binnen het verhaal een eigen logica hebben, maar los gezien toch een glimp van dat prachtige absurdisme van Grunberg tonen.
Ik heb al wat meer zin om het te lezen.
Achter die gewone wereld schuilt wel degelijk die rauwe, rare realiteit. En door die prachtige opbouw komt dat des te beter aan.
Twee vragen: wat komt er nou precies zo goed aan, en wat voegt dit boek inhoudelijk toe aan de eerdere boeken; want dat achter een gewone wereld een rauwe, rare realiteit schuilt, dat valt toch ook in (veel van) zijn andere romans te lezen?
Het gros van het verhaal, zoals Martin Visser al schreef, gaat over Ronald Oberstein, een man die al zijn liefdesrelaties (lees: steriele, intermenselijke omgang) op zuiver economische principes behandelt. Liefde kent hij niet, en genot lijkt hij ook niet na te streven; het enige dat telt en waar hij op afgerekend wil worden is op zijn wetenschappelijk werk, namelijk onderzoek naar economische bubbels. Dit is het fenomeen dat er ten onrechte veel vertrouwen in een markt of product is, waardoor de marktwaarde zeer snel stijgt, om vervolgens snel weer te dalen, zonder duidelijke reden. Eigenlijk is Obersteins leven als een bubbel te zien. Zijn leven krijgt naar mate het boek vordert steeds meer waarde: meer vrouwen die wat van hem willen, zijn wetenschappelijk werk wordt gewaardeerd en hij lijkt meer empathie voor zijn zoon op te brengen.
Maar dan, dat voel je als lezer aankomen, is het gedaan met Oberstein. Het aandeel Oberstein keldert door omstandigheden binnen de kortste keren, terwijl het eigenlijk niet per se duidelijk is wat hij fout heeft gedaan. Natuurlijk, overspel met een 19-jarige student is niet handig, maar wie begon ook alweer de relatie en om welke reden? En de reden dat hij van de universiteit wordt gestuurd, omdat hij weigert mee te doen aan het achterbakse spel(!) van het bestuur, is uiteraard ook krankzinnig. Dit laatste duidt trouwens erg goed het met het huidige universitaire klimaat: universiteiten zijn kennisfabrieken waarin het alleen nog maar over geld gaat. Sowieso lijkt Oberstein helemaal geen moreel verwerpelijk leven te leiden, ondanks dat hij nogal koud overkomt en zich weinig om zijn zoon bekommert. Eigenlijk geeft Oberstein zijn naasten genoeg bevrediging en vrijheid, zeker vanuit Obersteins perspectief gezien.
In Huid en Haar wordt duidelijk dat iedereen zijn eigen spel speelt en hierdoor zijn alle verhoudingen inherent verstoord. Zelfs de zorgzame Sylvie hoeft van niemand enige liefde te verwachten; haar marktaandeel is door haar kwetsbare opstelling gering. Niemand hoeft van iemand iets te verwachten, dat heeft Oberstein als enige in het verhaal goed begrepen. Alleen wordt hem dat niet in dank afgenomen. Sterker nog, hij wordt er continu op afgerekend.
Onze Oom stelde een beetje teleur, maar met dit boek heeft hij mij volledig overtuigd. Niet zo goed als Tirza, maar het komt er akelig dichtbij.
Leuk boek maar echt grote literatuur, zoals ik verwacht had van Grunberg, vond ik het toch niet. Wel erg onderhoudend en leuk om lezen, heb daarna Tirza ook gelezen en vond deze heel gelijkaardig zoals als stijl als verhaal.
Huid en Haar vind ik juist weer een boek dat zich tot de grotere hedendaagse literatuur kan rekenen. De verschillende verhaallijnen van de karakters zetten de lezer aan het denken en ook na het sluiten van het boek heb ik nog menigmaal aan de karakters teruggedacht. De idee van de vrije markt, de bubble ( tulpen, internet) en de vergelijking van deze theorieen met intermenselijke relaties, sex en jaloezie, vond ik intrigerend.
Daarnaast inderdaad ook erg onderhoudend en leuk om te lezen!
We volgen Oberstein als hoofdpersoon, maar ook enkele andere personen rond zijn leefomgeving. Zeker in het begin is het een ensembleroman, tegen het eind wordt de hoofdpersoon duidelijker. Oberstein onderzoekt economische bubbles, maar beseft niet dat zijn eigen leven die kant uitgaat. Je ziet signalen, als lezer vraag je je af hoe en wanneer deze implodeert, maar tegen het eind kan je pas werkelijk stellen: dit was er een hoor. Oberstein begon ooit vertrouwd getrouwd, maar hij gaat toch verder. Een vriendin, en minnares, een studente. Steeds risicovoller. En juist met die laatste ploft de gehele zooi. Maar ook zie je dat alles met elkaar verweven is. Zijn leven naar de klote, evenzo die van de andere personen daardoor. Typerend is het eind, een nieuwe bubble in de maak?
Grunberg is vooral briljant in zijn dialogen. Scherp, snedig, soms tegen het absurde aan, maar vaak met veel humor. Ik heb meer dan eens dubbel gelegen, om dialoog en om de situaties erbij. Zoals het hoort met humor, voortvloeiend uit de situaties. Daarnaast schrijft hij prettig en vlot, weet karakters goed te vormen (ondanks haast karikaturale neigingen) en emoties juist weer te geven. Daarnaast is vooral de leegte van de levens geweldig beschreven. Vluchtige smerige seks, weinig liefde, enkel resultaat telt.
En dan toch, al dat positiefs, geen 4,5* of hoger? Neen. De laatste 200 pagina’s waren geweldig, een heerlijk lange pay-off. Maar de opbouw, hoe belangrijk ook uiteindelijk, is gewoonweg minder. Langdradig. Er is net een persoon te veel die beschreven wordt, lange tijd gebeurt er weinig, de dialogen zijn ook minder, het tempo is beduidend lager, en soms het het geheel domweg oninteressant dan. En dat is jammer, want daardoor gaat de uiteindelijke waardering omlaag. Ruim 4*, dat wel.
Hoe weinig empathisch hoofdpersoon Oberstein ook is, hij is op een bepaalde manier ook de meest sympathieke figuur. Weliswaar niet de meest normale, maar op den duur worden al die vrouwen rondom Oberstein tijdverkwistende zeurkousen, precies zoals Oberstein zelf ze ziet. Tegelijk is Oberstein ongetwijfeld een alter ego van Grunberg zelf, al zou ik de schrijver en het personage niet een op een aan elkaar gelijk willen stellen.