
Het Nationaalsocialisme als Rancuneleer - Menno ter Braak (1937)
mijn stem
3,75
(4)
4 stemmen
Nederlands
Ideeënliteratuur
28 pagina's
Eerste druk: Comité van Waakzaamheid,
Amsterdam (Nederland)
In dit essay analyseert ter Braak de opkomst van het nationaalsocialisme, en bekritiseert hij degenen die de invloed en aanhang ervan bagatelliseerden. Ter Braak licht zodoende tevens toe waarop hij, samen met onder anderen Du Perron, de historicus Dr. Jan Romein en dominee Buskes, het Comité van Waakzaamheid tegen het nationaalsocialisme opricht.
zoeken in:
3
Halley23 (moderator)
geplaatst: 25 januari 2022, 00:27 uur
Bas Heijne schreef voor deze nieuwe uitgave uit 2022 een inleidend essay dat laat zien hoe actueel het essay van Ter Braak nog altijd is: ook in de eenentwintigste eeuw worden gevoelens van rancune en wrok genadeloos politiek ingezet.
3
geplaatst: 17 mei 2024, 10:37 uur
In 1937 schreef Menno ter Braak deze brochure als uitgave van het genootschap ‘Comité van Waakzaamheid van anti-nationaalsocialistische intellectuelen’. Een vrij elitair gezelschap van vooral liberaal-socialistische huize. In 1938 werd de naam verkort tot ‘Comité tot Waakzaamheid van intellectuelen’. Men wilde breder zijn dan alleen anti-nationaalsocialistisch. Mogelijk wilde men liever niet te openlijk de strijd aangaan met de ‘bevriende’ buurnatie.
Enkele prominente leden van katholieke huize wilden ook waarschuwen voor de gevaren van het communisme. Communisten binnen het comité zagen echter geen heil in het bestrijden van het communistische gevaar. Het comité werd begin 1940 ontbonden en kreeg een nieuwe naam: ‘Comité van Intellectueelen tot verdediging van de Geestelijke Vrijheid.’ Na de interne strijd is dit comité nooit meer van de grond gekomen. Op 10 mei, de dag van de inval, verbrandde de secretaris alle stukken.
Ter Braak constateert dat het in de nationaalsocialistische geest, met name die hij aantreft bij Musserts NSB, draait om de rancune, het ressentiment, de woede van de raté (ter Braak gebruikt dit woord voor de onderlaag in de samenleving, letterlijk: de mislukkelingen, de ‘losers’ zouden we nu zeggen). Dat klinkt wat elitair en dat is het ook. Fel verwijt ter Braak de intellectuelen dat ze dit niet willen onderkennen. Hij ziet het ontstaan van de ratés als een gevolg van de optimistische visie op ontwikkeling in de negentiende eeuw door de eenzijdige gerichtheid op ‘algemene ontwikkeling’ vanuit een gelijkheidsideaal. Dit ideaal werd echter niet het bezit van de onderklasse. De ongelijkheid was groot.
“ De raté, de mens van het ressentiment, weet alleen dat hij het meerdere bezit van de ander niet verdragen kan, dat het hem hels maakt een ander bevoorrecht te zien; hij wrokt, omdat hij hij in de wrok tenminste de lust beleeft van de permanente ontevredenheid … ΅.
Maar niet het zoeken in de diepte naar achtergronden en ‘het wezen’ als platonische ‘hoofdzaak’ ziet Ter Braak als de juiste peiling, maar vooral wat zich aan de oppervlakte afspeelt.
“ Pas aan de oppervlakte leert men het nationaalsocialisme kennen als de leer van de ‘pure’ rancune; het zijn de formules van de haat, de stembuigingen van de nijd, de schelheid van de laster, waarop men de welwillenden steeds weer attent moet maken! Want trekt men deze ‘bijzaken’ van de hoofdzaak af, dan blijft er niets over dan de wrok van allen tegen allen; de rest is romantische fictie van het ressentiment dat immers zonder romantiek niet leven kan.”
Wie het ‘wezen’ van het nationaalsocialisme wil leren kennen, moet dus naar de oppervlakte kijken, hun leuzen zeggen wie ze zijn.
Anders gezegd, zoals ik het lees: het gaat niet om hun principes (die hebben ze niet) maar om hun gedrag, voortkomend uit pure wrok.
Het is diep treurig dat dit Comité van Waakzaamheid door intern geruzie al vóór de Duitse inval uiteen viel. Niet minder treurig is dat Menno ter Braak na een mislukte poging naar Engeland te vluchten, op dinsdagavond 14 mei zich, samen met zijn vrouw, van het leven beroofde.
Dit document laat zien hoe er in de vooroorlogse jaren gereageerd werd op de kleine maar lawaaimakende partij van Anton Mussert. Vooralsnog vooral een binnenlandse aangelegenheid. Ik denk dat zelfs dit werk, ondanks de felle en rake retoriek, de feitelijke toestand onderschatte. Ik merk vooral hoe de ontwikkeling in het kader wordt gezet van een klassenstrijd, een probleem van de haperende democratie en dat vooral filosofisch opgevat. Ook Ter Braak had nog maar weinig besef van de geraffineerde ideologie en ziet het antisemitisme meer als dom bijgeloof dan als kwaadaardige wortel in de nazi-ideologie. Iedereen, ook de 'waakzamen', hebben de toestand van hun dagen en het dreigende gevaar ernstig onderschat. Deels voorzien, maar te laat recht in de ogen gekeken. Ter Braak begreep dit tenslotte, vier dagen na de inval.
Enkele prominente leden van katholieke huize wilden ook waarschuwen voor de gevaren van het communisme. Communisten binnen het comité zagen echter geen heil in het bestrijden van het communistische gevaar. Het comité werd begin 1940 ontbonden en kreeg een nieuwe naam: ‘Comité van Intellectueelen tot verdediging van de Geestelijke Vrijheid.’ Na de interne strijd is dit comité nooit meer van de grond gekomen. Op 10 mei, de dag van de inval, verbrandde de secretaris alle stukken.
Ter Braak constateert dat het in de nationaalsocialistische geest, met name die hij aantreft bij Musserts NSB, draait om de rancune, het ressentiment, de woede van de raté (ter Braak gebruikt dit woord voor de onderlaag in de samenleving, letterlijk: de mislukkelingen, de ‘losers’ zouden we nu zeggen). Dat klinkt wat elitair en dat is het ook. Fel verwijt ter Braak de intellectuelen dat ze dit niet willen onderkennen. Hij ziet het ontstaan van de ratés als een gevolg van de optimistische visie op ontwikkeling in de negentiende eeuw door de eenzijdige gerichtheid op ‘algemene ontwikkeling’ vanuit een gelijkheidsideaal. Dit ideaal werd echter niet het bezit van de onderklasse. De ongelijkheid was groot.
“ De raté, de mens van het ressentiment, weet alleen dat hij het meerdere bezit van de ander niet verdragen kan, dat het hem hels maakt een ander bevoorrecht te zien; hij wrokt, omdat hij hij in de wrok tenminste de lust beleeft van de permanente ontevredenheid … ΅.
Maar niet het zoeken in de diepte naar achtergronden en ‘het wezen’ als platonische ‘hoofdzaak’ ziet Ter Braak als de juiste peiling, maar vooral wat zich aan de oppervlakte afspeelt.
“ Pas aan de oppervlakte leert men het nationaalsocialisme kennen als de leer van de ‘pure’ rancune; het zijn de formules van de haat, de stembuigingen van de nijd, de schelheid van de laster, waarop men de welwillenden steeds weer attent moet maken! Want trekt men deze ‘bijzaken’ van de hoofdzaak af, dan blijft er niets over dan de wrok van allen tegen allen; de rest is romantische fictie van het ressentiment dat immers zonder romantiek niet leven kan.”
Wie het ‘wezen’ van het nationaalsocialisme wil leren kennen, moet dus naar de oppervlakte kijken, hun leuzen zeggen wie ze zijn.
Anders gezegd, zoals ik het lees: het gaat niet om hun principes (die hebben ze niet) maar om hun gedrag, voortkomend uit pure wrok.
Het is diep treurig dat dit Comité van Waakzaamheid door intern geruzie al vóór de Duitse inval uiteen viel. Niet minder treurig is dat Menno ter Braak na een mislukte poging naar Engeland te vluchten, op dinsdagavond 14 mei zich, samen met zijn vrouw, van het leven beroofde.
Dit document laat zien hoe er in de vooroorlogse jaren gereageerd werd op de kleine maar lawaaimakende partij van Anton Mussert. Vooralsnog vooral een binnenlandse aangelegenheid. Ik denk dat zelfs dit werk, ondanks de felle en rake retoriek, de feitelijke toestand onderschatte. Ik merk vooral hoe de ontwikkeling in het kader wordt gezet van een klassenstrijd, een probleem van de haperende democratie en dat vooral filosofisch opgevat. Ook Ter Braak had nog maar weinig besef van de geraffineerde ideologie en ziet het antisemitisme meer als dom bijgeloof dan als kwaadaardige wortel in de nazi-ideologie. Iedereen, ook de 'waakzamen', hebben de toestand van hun dagen en het dreigende gevaar ernstig onderschat. Deels voorzien, maar te laat recht in de ogen gekeken. Ter Braak begreep dit tenslotte, vier dagen na de inval.
1
geplaatst: 8 mei, 09:24 uur
Tzum | Podcast: Wat blijft over Menno ter Braak - Tzum
In de serie Grote Geesten van de podcast Wat Blijft staat Menno ter Braak centraal. Inge ter Schure praat met Menno’s neef Krijn ter Braak, voormalig theater- en tv regisseur, hij is de zoon van Menno’s broer Wim ter Braak, cultuurhistoricus Léon Hanssen, de biograaf van Menno ter Braak en schrijver en columnist Nelleke Noordervliet.
Wat blijft - Beluister Grote Geesten - Menno ter Braak (26 januari 1902-14 mei 1940) | Podcasts | NPO Radio 1 - nporadio1.nl
2
geplaatst: 8 mei, 19:10 uur
Wandelaar schreef:
Ook Ter Braak had nog maar weinig besef van de geraffineerde ideologie en ziet het antisemitisme meer als dom bijgeloof dan als kwaadaardige wortel in de nazi-ideologie.
Ook Ter Braak had nog maar weinig besef van de geraffineerde ideologie en ziet het antisemitisme meer als dom bijgeloof dan als kwaadaardige wortel in de nazi-ideologie.
Wat bedoel je met de geraffineerde ideologie van het nationaalsocialisme? In die tijd vonden veel intellectuelen Mussolini’s fascisme interessant omdat Mussolini een intellectueel was (met een ‘geraffineerd’ – en sterk Hegeliaans – uitgewerkte fascistische doctrine) maar keken zij neer op Hitler en zijn partij omdat die vooral ploertig en wellicht zelfs anti-intellectueel was (met wellicht de ironie dat het fascisme verwant is aan het anarchisme, mede doordat zij uitdrukkelijk de daad (geweld) voor de theorie plaatsen en het nationaalsocialisme wat dat betreft een ‘zuiverder’ fascisme is). Waarschijnlijk bedoel je dat Ter Braak het virulente antisemitisme van het nationaalsocialisme onderschatte, maar dat heeft er misschien mee te maken dat dat element bij de NSB er pas echt inkwam toen Rost van Tonningen in 1936 aantrad.
Omdat Ter Braak naar het schijnt zich baseert op Nietzsche in dit werkje, een kleine opmerking in dat verband. Ik denk dat je het nationaalsocialisme vanuit verschillende invalshoeken kunt verklaren maar dat die van de rancuneleer zeker een vruchtbare is in de zin dat de kern inderdaad niet perse diep is (bv. gelegen in de Duitse Romantiek) maar wellicht heel banaal. Slavoj Žižek merkte eens op dat het kapitalisme zo succesvol is omdat het een soort kansspel is en mensen makkelijk accepteren als ze verliezen zolang ze het spel opnieuw kunnen spelen met een kans om alsnog te winnen. Wat mensen echter niet accepteren is dat ze niet in een kansspel maar in een “rechtvaardige” maatschappij leven zolang sommigen meer hebben dan jijzelf: juist de ‘gelijkheid’ van het liberalisme schept definitieve winnaars en verliezers en daarmee rancune, dat is: uitgestelde wraak die door de nazi’s wordt geleverd. De catastrofale fout is wat Marx ‘ideologie’ noemde: zogenaamd zijn we allen gelijk maar ik zie dat de ander veel meer heeft dan ik zodat de ‘gelijkheid’ een politieke leugen (‘ideologie’) is. En dan wordt alle politiek een leugen: het zijn allemaal ‘zakkenvullers’ die links lullen maar rechts vullen etc Dan wordt alle politiek een kwestie van ontmaskering: elke politicus is een leugenaar die het volk bedriegt om z’n zakken te vullen en elke ideologie een masker voor ordinair graaien of nog erger. Er bestaat dan slechts nog egoïsme en bedrog in de wereld met de Jood als symbool daarvan want de Joden heeft men altijd al gewantrouwd en ervan verdacht op listige wijzen het met z’n handen verdiende geld van de arbeider te ontfutselen (woekeren). En ik ben bang dat de tijden niet zijn veranderd: niet alleen rechtse ‘complotwappies’ zien in elke crisis slechts bedrog van een onzichtbare elite die crises verzinnen om het volk in angst te knevelen en er zelf rijk van te worden maar ook linkse mensen zien steevast verborgen en duivelse agenda’s (namelijk het uitroeien van bepaalde gemeenschappen) achter uitspraken van hun politieke tegenstanders zoals de paus of Wilders als die bv. zeggen dat ze niets tegen lhbti’s ers of moslims hebben maar slechts iets tegen de zondige daad of de islam.
En als zo de ander een pure duivel is die poogt jou of de wereld helemaal kapot te maken om er zelf beter van te worden, dan is geweld tegen die personen gelegitimeerd (zoals in de recente Nederlandse geschiedenis de moord op Fortuyn hieruit voortkwam): net als in een oorlog is het dan jouw leven of hun leven dat eraan zal moeten gaan. Naar mijn idee is dit een krankzinnige kijk op de wereld maar je hoeft de sociale media maar te openen om te zien dat het de wereld is van misschien wel de helft van de Nederlanders die zo naar andere mensen kijkt. En daarom kan ik makkelijk geloven dat het in de jaren ’30 niet anders was en dat dat de voedingsbodem van het nationaalsocialisme vormde.
Maar wat heeft dit met Nietzsche te maken? Welnu, Nietzsche zag gelijkheid en argumenteren als wat zwakkeren wensen (je kunt het de liberale ideologie noemen): het argument is het wapen van degene die verder geen wapens heeft (daarom neemt radicaal-rechts altijd een vlucht zodra een nieuw massamedium ter beschikking komt waardoor ze hun zaak kunnen bepleiten terwijl de gevestigde kanalen altijd menen dat het wel een tandje minder kan met die vrijheid van meningsuiting van de oproerlingen). Voor Nietzsche zijn ideeën een gebrekkig substituut voor de werkelijkheid en ligt de wil tot macht aan alles ten grondslag. Dit zou het fascisme mede vormgeven of beter gezegd: legitimeren. Een bekende anekdote is van Karl Popper die een nazi op straat aansprak die antwoordde: ‘ik argumenteer niet, ik schiet’. Maar het machtsdenken van Nietzsche is een aristocratisch principe, gericht op de verheffing van de mensheid. Rancune zag Nietzsche juist als de wraakzucht van diezelfde zwakkeling, die het superieure en daarmee elke verheffing wil neerhalen, en hier haakt Ter Braak vermoedelijk op in: rancune is de politiek van de mislukkeling die verongelijkt in alles een teken ziet dat ze het op hem hebben gemunt, die in elke andersgezinde een vijand ziet en die achter alle oude politiek van ideologische mooipraters een samenzwering ziet. De politiek is voor hem een arena waarin iedereen voor zichzelf strijdt en het zaak is je tegenstanders te elimineren voordat ze jou elimineren. Er is slechts het heilige egoïsme, alle politiek is blote machtspolitiek en het resultaat is dat je zegeviert of sterft.
2
geplaatst: 8 mei, 20:50 uur
De Filosoof schreef:
Wat bedoel je met de geraffineerde ideologie van het nationaalsocialisme? In die tijd vonden veel intellectuelen Mussolini’s fascisme interessant omdat Mussolini een intellectueel was (met een ‘geraffineerd’ – en sterk Hegeliaans – uitgewerkte fascistische doctrine) maar keken zij neer op Hitler en zijn partij omdat die vooral ploertig en wellicht zelfs anti-intellectueel was (met wellicht de ironie dat het fascisme verwant is aan het anarchisme, mede doordat zij uitdrukkelijk de daad (geweld) voor de theorie plaatsen en het nationaalsocialisme wat dat betreft een ‘zuiverder’ fascisme is). Waarschijnlijk bedoel je dat Ter Braak het virulente antisemitisme van het nationaalsocialisme onderschatte, maar dat heeft er misschien mee te maken dat dat element bij de NSB er pas echt inkwam toen Rost van Tonningen in 1936 aantrad.
(quote)
Wat bedoel je met de geraffineerde ideologie van het nationaalsocialisme? In die tijd vonden veel intellectuelen Mussolini’s fascisme interessant omdat Mussolini een intellectueel was (met een ‘geraffineerd’ – en sterk Hegeliaans – uitgewerkte fascistische doctrine) maar keken zij neer op Hitler en zijn partij omdat die vooral ploertig en wellicht zelfs anti-intellectueel was (met wellicht de ironie dat het fascisme verwant is aan het anarchisme, mede doordat zij uitdrukkelijk de daad (geweld) voor de theorie plaatsen en het nationaalsocialisme wat dat betreft een ‘zuiverder’ fascisme is). Waarschijnlijk bedoel je dat Ter Braak het virulente antisemitisme van het nationaalsocialisme onderschatte, maar dat heeft er misschien mee te maken dat dat element bij de NSB er pas echt inkwam toen Rost van Tonningen in 1936 aantrad.
Ter Braak en de kringen waarin hij zich bewoog, hadden weliswaar een helder gevoel voor het gevaar dat dreigde door het opkomend nationaal-socialisme, voorvoelden de gevaren voor de rechtsorde, maar hadden minder zicht op de organisatiestructuur van dit kwaad. Een intelligent apparaat, dat draaide op gründlichkeit, gekoppeld aan onvoorwaardelijke loyaliteit aan de leider. Het was niet alleen de leugen van de straat, van de raté, de ontevredenen die schopten tegen de bestaande orde. Het waren niet alleen herrieschoppers, maar zeker ook ideologen. Een ideologie met als spits de vernietiging van het Jodendom en het Bolsjewisme door de invoering van een nationalistisch totalitair regime. Met als eerste slachtoffer: de vrijheid van meningsuiting. Wie kon dat zien aankomen met alle gruwelijke consequenties die in de jaren daarna zouden volgen? Ten dele, lang niet in volle omvang, ook Ter Braak zag niet veel meer dan contouren.
Dat de NSB zich ontpopte van een redelijk brave padvindersclub voor de hardwerkende burgerman tot een antisemitisch propaganda-apparaat had zeker ook te maken met de verkiezingsnederlaag die de NSB leed in 1937. De strategie, tot dusver met de bedoeling geaccepteerd te worden als normale democratische partij, ondanks duidelijk rechts-radicaal programma, werd gewijzigd. Was het een partij van louter rancuneuze lieden en zwakkelingen? Dat vraag ik me af. Mussert was in ieder geval een erudiet man. Zeker geen kneus. En onvrede was er natuurlijk wel in de jaren '30. Die wist hij toch te mobiliseren. De teleurstellende verkiezingsuitslag, met slechts vier zetels in het parlement, zal aan de radicalisering, de keuze voor het Duitse nationaalsocialisme, inclusief antisemitische propaganda, hebben bijgedragen. Of dit het vooropgezette plan van Mussert was, bij oprichting van de partij in 1931, is moeilijk te zeggen. Radicale elementen als Rost van Tonningen waren wel degelijk van begin af aan overtuigd van de nazi-ideologie en hebben de koers van de partij in deze richting gestuwd, waarin Anton Mussert overigens participeerde en geen weerstand van betekenis bood.
Het zou zomaar kunnen zijn dat we hier lering uit kunnen trekken. Nietzsche had wel een scherp oog voor het feit dat macht het wint van ideeën, hoe edel ook, en baseerde hier zijn mensbeeld op. Maar van het nationaalsocialisme had hij natuurlijk geen weet. De geschiedenis herhaalt zich nooit precies op dezelfde manier. Feit is wel dat ook het neoliberalisme, in ongebreidelde vorm, slachtoffers heeft gemaakt en hele groepen heeft vervreemd van politiek en democratische idealen. Er is werk aan de winkel voor Menno ter Braak. Een stem en een geweten zoals hij.
* denotes required fields.
* denotes required fields.