Pas na 300 bladzijden komt Van Beijnum eindelijk op stoom
Ik heb niks tegen dikke boeken, maar als je 436 bladzijden nodig hebt om het verhaal van kopieerapparatenverkoper Teun Draaijer te vertellen, dan moet het wel een heel goed en goed geschreven verhaal zijn. Kees van Beijnum heeft zich bij het schrijven van zijn jongste roman niet ingehouden, dat is duidelijk. En laat ik maar met de conclusie in huis vallen: het ware beter geweest als een strenge redacteur bij zijn uitgeverij het script had teruggegeven met de opmerking: "Kees, goed verhaal, 200 pagina's schrappen a.u.b."
Maar goed, dat is dus niet gebeurd. En dat is jammer, want Kees van Beijnum kan goed schrijven, is eigentijds, maar veel van zijn romans zijn het net niet. Boeken als De ordening, De vrouw die alles had en De oesters van Nam Kee lezen heerlijk weg en zijn intrigerend genoeg om ze met plezier uit te lezen, maar ze missen steeds dat beetje extra. Echt beklijvende literatuur zijn al die romans niet. En dat probleem heb ik ook met Een soort familie.(Overigens vind ik dit geval de titel alleen al heel lelijk en de cover van het boek onbegrijpelijk, maar dat is bijzaak.)
Zoals gezegd, Teun Draaijer verkoop kopieermachines. Hij is vertegenwoordiger en gaat bedrijven af om ze te verleiden hun oude apparaat weg te doen en Draaijers machine aan te schaffen. Teun is topverkoper, totdat hij ontdekt dat zijn vrouw vreemd gaat. De relatie loopt als snel stuk en Teun zakt steeds dieper weg in de puree. Deze crisis is een opstap om terug te blikken op zijn jeugd in Wieringen.
En dat is pas het eigenlijk verhaal. De familie Draaijer is een buitenbeetje in het noordelijkste stukje van Noord-Holland. Ze zijn oorspronkelijk niet van Wieringen en daarbij zijn pa en ma Draaijer vreemde snuiters die volledig opgaan in de pacifistische beweging. Als volleerde Jehova-getuigen gaan ze elke zaterdag van deur tot deur om het blijde vredesevangelie te verkondigen. Teun en zijn oudere broer moeten mee. Deze beweging staat zo ver af van de andere mensen in hun omgeving en ze zien er ook zo wereldvreemd uit, dat Teun en zijn broer flink gepest worden op school.
Terwijl de 13-jarige Teun nog braaf meegaat naar allerlei bijeenkomsten, begint zijn twee jaar oudere broer te rebelleren. Dat brengt Teun in een loyaliteitsconflict tussen zijn broer en zijn ouders. In de beschrijving daarvan is Van Beijnum op zijn allerbest. Het moet gezegd dat bijna het hele verhaal over de jonge Teun heel sterk is (al had ook dit korter gekund). In de gedeeltes zie je wat Van Beijnum in zich heeft. Zonder hoogdravend gedoe beschrijft overtuigend en indringend hoe Teun steeds meer in de mangel komt en het contact met zijn broer aan het verliezen is.
En dan na een bladzijde of 300 is de roman pas echt goed op stoom en tot de kern gekomen. Het laatste kwart van het boek is verreweg het mooist en Van Beijnum slaagt er in om je mee te nemen in de gedachten en de belevingswereld van de dertienjarige hoofdpersoon. Alleen al om die reden is dit boek desondanks zeer aan te raden. En ik vermoed dat ik, ondanks mijn kritiek, de volgende Van Beijnum gewoon weer zal aanschaffen.