Wolf Hall - Hilary Mantel (2009)
Alternatieve titel: Thomas Cromwell Trilogy #1
Engels
Historisch / Biografie
672 pagina's
Eerste druk: Fourth Estate,
Londen (Verenigd Koninkrijk)
Wolf Hall speelt zich af in Engeland in de jaren '20 en '30 van de 16e eeuw. Koning Hendrik VIII is er alles aan gelegen om zijn kinderloze huwelijk met Catharina van Aragon te laten ontbinden ten einde met Anne Boleyn te kunnen trouwen. Maar zijn voornaamste raadsheer, kardinaal Wolsey, kan en wil daar niet aan meewerken bang voor een breuk met de paus. De ambitieuze Thomas Cromwell ziet nu zijn kans schoon, deze intelligente zoon van een smid heeft zich via sluwheid, charme en meedogenloosheid een weg naar de top weten te banen en heeft het tot secretaris van de kardinaal geschopt. Hij maakt van de situatie gebruik door de kardinaal buitenspel te zetten en de voornaamste raadsman van de koning te worden.
Toegegeven, ik ben een liefhebber van historische romans. Maar dan nog is deze roman er eentje van de buitencategorie. In Wolf Hall beleven we het bekende verhaal van Henry VIII, de episode dat de getrouwde Henry met Anna Boleyn wil trouwen maar de paus geen toestemming geeft voor een scheiding. In Wolf Hall beleven we deze episode door de ogen van Thomas Cromwell, advocaat, raadsheer, opgeklommen volksjongen. En die ogen registreren alles dermate scherp, dat we een uiterst gedetailleerd en geloofwaardig beeld krijgen van het Engeland rond 1530 en de belangrijkste personen van dat tijdperk.
Wat deze roman vooral zo sterk maakt, is dat hier iets lukt wat weinig andere historische romans voor elkaar krijgen: het geeft een beeld van een wereld die volstrekt anders is dan de onze, maar die wij toch kunnen begrijpen. In de meeste historische romans (of films) zie je 21e-eeuwers rondlopen in een middeleeuws decor, of je ziet barbaren die met getrokken zwaarden en een stuk rauw vlees in de bakkes plannetjes maken om een fijne bloederige oorlog te beginnen.
In Wolf Hall niets van dat alles. Ja, de wereld is wreder in 1530, maar dat ligt minder aan de bloederigheid van het tijdperk (die valt nogal mee) dan aan de willekeur waarmee ziekten toeslaan. Door Wolf Hall leer je begrijpen dat religiositeit in die tijd noodzakelijk is om te kunnen overleven. Geloof op een leven na de dood is onontbeerlijk als je het ene kind nog niet hebt begraven als het volgende weer wordt weggenomen.
Afgezien van het boeiende verhaal en de overtuigende blik op een verdwenen tijdperk, blinkt Wolf Hall uit in literair opzicht. Heerlijk geschreven, met af en toe wat humor en een paar mooie taalvondsten. Consequent qua toon en ontroerend bovendien. Kortom, wie niet houdt van historische romans, krijgt hier de kans om van die dwaling te genezen.
En guess what: dit is nog maar het eerste deel. Het vervolg van Cromwells en Henry's avonturen is in de maak. Ik kan er nauwelijks op wachten.
De hoeveelheid personages (die dan ook nog dikwijls dezelfde naam hebben), het verspringen in tijd en plaats en de soms stroeve schrijfstijl maakten dat het boek echt niet vlot leest. De bijgevoegde stambomen en namenlijst zijn hier absolutuut geen overbodige luxe. Na een tijdje begon ik het zelfs vermoeiend te vinden om die telkens weer te moeten raadplegen omdat ik anders de draad dreigde te verliezen.
Maar... ik heb doorgezet en het moet gezegd, het is een boeiend boek dat veel inzicht verschaft in die periode en de sfeerschepping is werkelijk prachtig.
Vanuit mijn referentiekader doet Wolf Hall me qua intriges nog het meest aan George R.R. Martin denken, waar in de grote families, zeker in de eerste twee delen, het onderscheid tussen goed en fout ook zeer vaag was. Hier is dat eigenlijk hetzelfde, Thomas is kort gezegd een machtswellusteling, iemand die over lijken gaat, maar voor hem, en ook voor Thomas More, Henry en anderen, vat je toch sympathie op. Ontzettend knap geschreven, en doet me uitkijken naar het vervolg.
Cromwell is meteen het sterkste punt van Wolf Hall. Hij is een zeer complex personage, waarmee je goed kunt meevoelen maar die ook volstrekt onbegrijpelijk kan zijn. Zijn moraal is twijfelachtig, dat hij sluw is valt niet te ontkennen en sommige dingen die hij doet of zegt zijn ronduit schokkend. Maar het is dezelfde man die in het geheim ketterse boeken smokkelt, die zich als een onberispelijk christen gedraagt tegenover zijn minder welgestelde naasten, en die heel invoelbare menselijke gevoelens toont. Je bent geneigd hem zoveel te vergeven omdat je ziet hoe hij nog steeds droomt over zijn dochtertje Grace met haar engelenvleugels en omdat je nog zo goed weet hoe hij aan het begin volledig in tranen is na het verlies van zijn vrouw.
In Wolf Hall wordt een ontstellend aantal personages ten tonele gevoerd. Op een gegeven moment heb ik het maar opgegeven om Thomas Audley en Thomas Avery, de Francissen en Henry’s uit elkaar te houden. Dat ik verder ook geen idee hebt wat de functies van Secretary, Clerk en Solicitor General inhouden en dat de functies ook nog wel eens van persoon verwisselen maakt het er niet makkelijker op. De lijst aan het begin helpt wel wat, maar niet altijd voldoende. Zoals gezegd heeft Mantel de gewoonte om naar Cromwell te verwijzen met ‘he’ en ‘him’ ook al was ‘he’ aan het begin van de zin nog iemand anders. Ook dit maakt de leesbaarheid er niet beter op. Hetzelfde geldt voor het feit dat flashbacks en veranderingen van scène soms midden in een alinea beginnen. Verder zijn er in dit lijvige boek talloze kleine zijplotjes en alinea’s waarvan ik geen idee hebben waarvoor ze dienen (wie weet wordt dat in volgende delen duidelijk?). Ik denk dat Wolf Hall simpeler had gekund zonder aan intensiteit en kwaliteit in te boeten.
Gelukkig staat er een heleboel goeds tegenover deze mankementen. Zoals gezegd is Cromwell zelf een fascinerend personage, maar ook Rafe Sadler, Mary Boleyn, Cranmer, Jane Seymour, Norfolk en Suffolk zijn stuk voor stuk boeiend – en hebben nog echt bestaan ook; voor zover ik weet heeft Mantel de historische feiten zeer serieus behandeld. Hoewel sommige ontwikkelingen wat traag waren zijn andere juist weer heel goed geslaagd. De dood van Liz, Anne en Grace Cromwell vond ik bijvoorbeeld oprecht aangrijpend. Daarnaast blijft het absurde gegeven dat Henry jarenlang de rest van de wereld tegen zich in het harnas jaagt om te kunnen scheiden van zijn liefhebbende en volstrekt onschuldige vrouw en met iemand als Anne Boleyn te kunnen trouwen een geweldig verhaal. Truth is stranger than fiction, zeker als je bedenkt welke ontwikkelingen er volgen in het komende deel.
Goed, ik kan hier nog wel meer over zeggen, maar waar het op neerkomt is dat Wolf Hall bij vlagen een aardig lastig boek is dat echter een stevige indruk maakt – en dat doet verlangen naar het vervolg.
P.S.: over het vervolg gesproken, Bring Up the Bodies is echt een fantastische titel. De titel Wolf Hall is raadselachtig, zelfs tot op het eind. Ik heb wel wat hierover gelezen, maar het lijkt me zo’n titel waar je vooral je eigen interpretatie aan moet geven. Ik denk zelf dat het vooral een andere naam is voor het hof, waar man is wolf to man.
Waarschijnlijk alleen voor Nederlandse kijkers, maar de verfilming wordt uitgezonden via uitzending gemist: Alles van Wolf Hall kijk je op npo.nl
En het is een geweldig goede reeks!
Eerste aflevering was genieten, mede ook omdat Oliver Cromwell neergezet wordt als een intens sympathieke figuur.
Ik was het vergeten maar herinnerde het door je link, dankjewel! Ik heb gekeken en ben het helemaal met je eens.
Ik volg de tv-serie ook, zeer onderhoudend, vooral inderdaad vanwege de figuur Thomas Cromwell (niet te verwarren met Oliver Cromwell...).
Oh oeps, naamgenoten.
Maar goed, afkicken dus. En dan kun je moeilijk anders dan vaststellen dat deze reeks kwalitatief zo veel sterker is dan The Tudors, o.m. omdat Mantels verhaal zo veel meer te bieden heeft, zo veel subtieler, diepgaander en menselijker (ten goede/kwade) is. Mark Rylance is een schitterende Cromwell, en thank God for that, na de welhaast onvergetelijke James Frain in The Tudors, maar ik was zo mogelijk nog meer onder de indruk van Damian Lewis als Henry. Ik wil geen afbreuk doen aan de prestaties van Jonathan Rhys Meyers, maar ik zat toch een beetje met een dubbel gevoel bij hem: acteren kan hij natuurlijk, maar de Henry die hij neerzet, is toch niet echt te zien als de echte Henry. Lewis daarentegen vind ik perfect geloofwaardig.
Misschien is het wel jammer dat men niet heeft gewacht op boek drie van de trilogie, al moet er worden bij gezegd dat we daar al langer wachten dan voorzien: het zou eerst in 2015 hebben moeten verschijnen, dan 2016, maar Hilary Mantel neemt haar tijd. Begrijpelijk ook, als je twee keer na elkaar (niet letterlijk) een Man Booker Prize wint. Deel 3 mag eigenlijk niet minder doen, terwijl even goed al uniek is: niemand won de prijs al drie keer, en al zeker niet met elk deel van een trilogie. Hoe dan ook, wij wachten geduldig op The Mirror And The Light, en mogelijk krijgt dan ook de BBC-reeks Wolf Hall een vervolg. Dat kan nooit misgaan.
Maar wat voor woorden…!
Wat blijft er over van feiten, van historische personages, behalve dan een vage suggestie van hun daden en hun denken, een schilderij misschien, en natuurlijk een verhalende traditie. Het is in die traditie dat Hilary Mantel zich inschrijft, zij het op een unieke manier. In haar historische fictie is de absolute waarheidsgedachte voorbijgestreefd - juist, ze stierf ergens in de 20ste eeuw? We kunnen de psychologie van karakters niet meer achterhalen, dus laat ons – weliswaar zo getrouw mogelijk – proberen om via de verbeelding de leemte van het verleden op te vullen. En dus? Dus veinst Mantel gesprekken, gedachten, gekonkel, herinneringen…met als resultante: een Cromwell wiens veelzijdige vernuft, wiens intellectuele scherpte, wiens talig genie van de pagina’s spat. Juist? Geloofwaardig? Historisch accuraat? Alleszins genoeg gedocumenteerd om het tijdskader voor waarachtig te accepteren. En ook: vrij genoeg om een bezwerend ritme te vinden dat alleen de kunst en dus de fictie vermag.
Mantels historische fictie - heeft ze een patent op dat genre? - is geen zwaktebod, geen poging tot reconstructie omdat het verleden nu eenmaal is gaan vliegen. Integendeel! Mantel verbindt immers het beste van twee werelden: een tijd die als het ware uit zijn hengsels wordt gelicht, geportretteerd met de flair eigen aan grenzeloze creativiteit, of nog: artistieke vrijheid. Dat de Engelsen dit stuk geschiedenis en vermoedelijk een groot deel van haar figuranten als hun broekzak kennen, maakt het voor de modale niet-Angelsaksische lezer niet altijd evident. Wie is wie, hoe verhoudt A zich tot B, welke belangen spelen er tussen C en D, en hoe past Cromwell dan weer in dat plaatje? Mantel laat na om het allemaal uit te leggen – de lezer pikt mee wat ‘ie kan meepikken, en net het ontbreken van elk belerend karakter laat toe dat ‘Wolf Hall’ zijn cadans nergens verliest. De puls die van scène naar scène en van dialoog naar dialoog voert is haast niet te weerstaan, en toch boetseert de auteur een ruimte voor de tijdloze schoonheid van taal, wat ze concreet doet via zinderende landschapsevocaties, of middels beschrijvingen van het gegons van het leven vroeg in de 16e eeuw - mysterieus, én menselijk.
Bovendien – en allicht is dat de grootste verdienste – is Mantels opzet groter dan louter het hedendaags hervertellen van eeuwenoude anekdotiek. In de marge floreert immers een tijdperk waarin de burgerij het overneemt van de feodale orde, de handel de nieuwe ethiek uitmaakt, merite boven genealogie wordt geplaatst, kerk en staat zich in een nieuwe verstandhouding worstelen en wetenschap haar plaats in de realiteit opeist. Niet de gelijkmatige geboorte van een moderniteit, maar een vrijzinnigheid van denken die zich trappelend, bonkend, ongedurig aandient – met vallen en opstaan. Meer dan de paleizen, de coulissen van de macht, de heimelijke vertrekken, de balzalen, de Theems, ... is dit het eigenlijke decor: een tijdperk dat zich in het hier en nu van de vertelde tijd omwentelt. Dàt voelbaar maken, is dat geen grote prestatie – ook al houdt Mantel ruim zeshonderd bladzijden aan eenzelfde (weliswaar eigengereid!) stilistisch stramien vast?
3,5*
Aan onze kant van het kanaal ligt het natuurlijk anders, aangezien Henry en zijn hovelingen geen (of amper een) link hebben met de geschiedenis van de Lage Landen. Je hebt vast wel van hem gehoord: je weet waarschijnlijk wel dat hij meerdere keren scheidde in een tijd waarin dit nog niet bepaald gebruikelijk was, en dat hij de Anglicaanse kerk liet oprichten in een poging zijn huwelijksperikelen te legitimisten. Misschien zeggen de namen Catherine van Aragon en Anne Boleyn je iets. Het zou kunnen dat je weet dat de latere koningin Elisabeth I een kind van hem was, en dat hij mager begon maar moddervet eindigde. Ik ben een vrij grote geschiedenisfreak, en dat was min of meer alles wat ik van de beste man afwist voordat ik aan Wolf Hall begon. Van Thomas Cromwell had ik al helemaal niet gehoord, even dacht ik zelfs dat Oliver Cromwell hier het hoofdpersonage ging worden
Dit alles om maar te illustreren dat ik niet meteen het type persoon ben dat Wolf Hall met droge ogen tot één van de beste boeken ooit zou bombarderen. Daarvoor doet Mantel te weinig haar best om lezers die de historische context nog niet meteen mee hebben bij de zaken te betrekken: zo wandelen de verschillende Thomassen en Mary's het verhaal net iets te achteloos in en uit, wordt er pas na tig pagina's terloops vermeld dat de hertog van Norfolk de oom is van de gezusters Boleyn (de drie personages zijn dat al heel lang in het verhaal geïntroduceerd) en nu we het toch over die hertogen hebben, het was ook ontzettend verwarrend dat Mantel ze dan weer eens bij hun adellijke titel noemde, en dan weer met hun gewone voor-en achternaam, zonder bij de lezer aan te geven dat het hier om één en dezelfde persoon gaat.
Ook de keuze van de schrijfster om Cromwell consequent met 'hij' en 'hem' aan te duiden, ook in zinnen waar 'hij' eerst op een ander personage slaat, wordt vaak aangegeven als een nodeloze bron van verwarring. Dat is het ook, ik zou als ik een boek schrijf in ieder geval nooit voor deze stijlvorm kiezen omdat het gewoon zo overduidelijk is dat het mensen in de war gaat brengen, maar het moet gezegd, op den duur went het wel en lees je erdoorheen. Toch snap ik de keuze niet zo, veel voegt het mijn inziens niet toe.
Wolf Hall is vermoedelijk het meest onevenwichtige boek dat ik ooit gelezen heb. Passages waarin alle bovenstaande kritiekpunten naar voren komen zijn behoorlijk vervelend om je doorheen te worstelen, maar die worden dan plotsklaps afgewisseld met hoofdstukken waarin de middeleeuwen echt tot leven komen en je het boek helemaal ingezogen wordt. Stukken waarin het verhaal compleet stilvalt worden gevolgd door stukken waarin Wolf Hall plots leest als een trein. Dan zijn de beschrijvingen en dialogen eens gortdroog, onhandig en ongeïnspireerd (bijvoorbeeld: het gebruik van 'scharlaken' als bijvoeglijk naamwoord begon me op den duur ontzettend de keel uit te hangen), op de volgende pagina slaat Mantel je net zo goed plots om de oren met prachtige, glimlachopwekkende volzinnen vol rake beeldspraak. Wat is hier aan de hand? Het zorgde er in ieder geval voor dat ik nooit wist wat ik ging krijgen voordat ik begon te lezen. Niet iets wat je verwacht bij historische fictie, en ergens ook wel een soort van prestatie.
Dé sterktehouder van de roman was het (gelukkig steeds aanwezige) hoofdpersonage Thomas Cromwell. Een interessant figuur waar je je ondanks alles snel aan gaat hechten. Hij is het slimste personage van het boek, niet voor één gat te vangen en van eenvoudige komaf tussen allemaal omhooggevallen edelen, dus je gunt hem zijn rise to power meteen. Helaas kan zelfs hij niet verhinderen dat het boek qua kwaliteit voor mij als een jojo op en neer ging.
Het beste boek sinds 2000? Wat mij betreft dus zeer zeker niet. Maar wel een intrigerend werkje (tegelijkertijd op zowel een goede als slechte manier) en het moet gezegd, op zijn best is het boek ook meteen héél goed. Toch twijfel ik een beetje of ik de volgende twee boeken in Mantel's Cromwell-saga ook ga lezen (nog eens twee zo'n dikke, onevenwichtige pillen... mijn leeslijst is zo al lang genoeg voor twee mensenlevens!). Als het zover komt, zal het toch niet voor meteen zijn. Wolf Hall is evenwel een boek dat je bijblijft, ondanks diens tekortkomingen.
Maar The Autobiography of Henry VIII - Margaret George (1986) is dus wel een dikke aanrader.
Mantel heeft in een interview verteld dat ze ervoor koos om Cromwell steeds met 'he' aan te duiden, om meer intimiteit te creëren. Het verhaal ontvouwt zich door zijn ogen. Wat mij betreft is zij niet in haar opzet geslaagd. 'Waarom krijg ik totaal geen binding met Cromwell' vroeg ik mij tijdens het lezen af. Waarschijnlijk door de schrijfstijl en door de fragmentarische manier van vertellen. En dan al die namen..jezus. Zelfs nu ik het boek bijna uit heb, kan ik sommige namen nog niet plaatsen.
Wolf Hall riep tegenstrijdige gevoelens op. Een gevoel van afkeer vanwege de ontoegankelijke stijl. Dialogen staan niet tussen aanhalingstekens en van alinea's heeft Mantel kennelijk ook nog nooit gehoord. Maar naast afkeer heb ik ook bewondering voor de enorm gedetailleerde kennis die zij heeft over haar onderwerp. Cromwell is een interessant figuur waar ik nog niet veel over wist.
Ik kan mij voorstellen dat Engelsen Wolf Hall geweldig vinden, omdat zij over het algemeen meer voorkennis hebben van hun eigen nationale geschiedenis. Heb je die voorkennis niet, dan is het af en toe flink zwoegen en Wikipedia raadplegen. Dat veel Nederlandse lezers het boek zo hoog waarderen begrijp ik dan ook niet. Misschien praten mensen elkaar een beetje na soms? Als een roman de Booker Prize wint, nou dan moet die wel goed zijn.
Heb ik van het boek genoten? Niet echt. De schrijfster heeft er duidelijk voor gekozen om een literaire constructie in elkaar te knutselen, met mooie maar soms ook vergezochte literaire zinnen en gekunstelde dialogen. Het vertellen van een fijn verhaal stond daarbij op de tweede plaats. Een tikkeltje pretentieus komt Wolf Hall op mij over. Maar het heeft haar geen windeieren gelegd. Jury's van literaire prijzen zijn denk ik erg gevoelig voor dit soort literatuur.
Ik had mij op Wolf Hall verheugd, maar of ik de rest van de trilogie ga lezen weet ik nog niet. Uiteindelijk zie ik wel de kwaliteit, maar als het leesplezier er niet is dan kan je beter voor boeken gaan die je dat wel bezorgen. Al weet je dat niet altijd van tevoren natuurlijk.
Overigens een compliment voor de vertaling van Ine Willems. Die is echt fantastisch. Wanneer ik Wolf Hall in het Engels had gelezen, was ik er waarschijnlijk helemaal niet doorheen gekomen.
3 sterren
Ik heb eigenlijk helemaal niets met geschiedenis. Vond het op de middelbare school ook altijd een erg vervelend vak (daar moet ik wel bij vermelden dat dat eigenlijk voor alle vakken gold). Dat gezever over al die oude koningen en hun doen en laten, het zal allemaal wel. De commentaren dat dit boek onleesbaar zou zijn en mijn desinteresse voor het onderwerp schiepen niet echt hoge verwachtingen. Toch, vooral door de podcast Boeken FM, waar iedereen deze trilogie de constante tijd ophemelt, werd ik toch nieuwsgierig. Een weekje vakantie leek de uitgelezen mogelijkheid om me eens aan dit eerste deel te wagen.
Allereerst: wat een enorme krachttoer van Mantel is dit zeg. Bewonderenswaardig de kennis die ze heeft van het onderwerp en hoe ze die kennis in mooie zinnen en vol leuke grapjes weet over te brengen. Het is bizar hoe ik als verwende milennial direct de wereld van Thomas Cromwell ingezogen werd. Een tijd waarin ziektes om zich heen sloegen, waar de spanning te snijden is als het gaat om religie en of je wel op de juiste manier het christendom belijdt en waar allerhande uitingen van geweld aan de orde van de dag zijn. Ik was voor een paar dagen echt onderdeel van die periode.
Daarnaast is Thomas Cromwell een heerlijk hoofdpersonage. Zijn geschiedenis zorgt er direct al voor dat je hem sympathiek vindt, maar vooral zijn slimheid en sluwheid maakten mij tot een groot liefhebber. Keer op keer is hij zijn tegenstanders te slim af en zijn bijdehante opmerkingen zijn schitterend. Echter is het vooral Cromwells commentaar op de gebeurtenissen die dit boek zo ontzettend grappig maakt. Zo vaak heb ik (hardop) moeten lachen om Cromwells droge opmerkingen die elkaar in rap tempo opvolgen.
En dan is er nog het politieke schaakspel. Als een heuse Joop van Tellingen legt Mantel al het gekonkel vast. Het is allemaal heel erg soapy, heel erg sappig en ik wilde dat het nooit ophield. Geschiedenis was nog nooit zo leuk. Het deed me eigenlijk best wel denken aan Game of Thrones, maar dan zonder draken, met nog veel meer politieke haat en nijd en nog veel beter geschreven.
Over dat laatste, ik vond het verhaal eigenlijk heel erg goed leesbaar. Ik heb me in ieder geval totaal niet gestoord aan aspecten die hier en op andere sites bekritiseerd werden. Tuurlijk, ik heb ook wel een paar keer even moeten opzoeken wie een bepaalde jongeman ook alweer was die opeens weer opduikt in het verhaal na een aantal hoofdstukken van het toneel te zijn verdwenen, maar dat vond ik helemaal niet erg. De moeite die je af en toe moet doen om het verhaal goed te kunnen blijven volgen betaalt zich wat mij betreft dubbel en dwars uit.
Ik vond het een geweldige leeservaring en ik heb echt enorm veel zin in de overige twee delen. Mantel heeft het voor elkaar gekregen dat ik opeens enorm veel interesse heb voor dit deel van de Engelse/Europese geschiedenis. De dikte van de boeken en de vele personages die opgevoerd worden maken het wel tot een intensieve leeservaring dus ik wil eerst even wat anders lezen, maar ik ga er toch wel voor om de andere twee delen dit jaar nog uit te lezen. Als ik de mensen van Boeken FM mag geloven staat me nog heel wat moois te wachten.
Storend is wel het gebruik van de hij vorm en de ellenlange lijst personages, die in mijn ogen niet altijd een meerwaarde vormen. Sommige karakters had je mijns inziens kunnen laten samensmelten om de leesbaarheid te verhogen.
4.5*