Een paar jaar geleden heb ik voor het eerst iets van Dickens gelezen (
Oliver Twist) en ik was er niet razend enthousiast over.
Great Expectations beviel me al een stuk beter en nu ik
Little Dorrit gelezen heb ben ik helemaal om. Wel enigszins verbaasd dat ik de eerste ben om hier wat te schrijven, maar dat terzijde.
Mijn versie heeft weliswaar lang geen duizend pagina’s, maar de bijna 800 die het telde ben ik toch heel snel doorgekomen. Dickens heeft de neiging om behalve het hoofdverhaal eindeloze zijplotjes met bijbehorende personages te introduceren – zo kom ik ook wel aan 1000 pagina’s. Het had voor mij als gevolg dat ik bleef doorlezen en doorlezen tot ik weer bij een hoofdstuk over Arthur of Little Dorrit kwam. Aanvankelijk vond ik de zijplotjes wat irritant omdat ze afleiden van het hoofdverhaal, maar als ik kijk hoe alle draadjes aan het einde met elkaar verbonden worden moet ik toegeven dat meneer Dickens dit toch wel goed voor elkaar krijgt. Het is opnieuw een ‘vol’ boek geworden, maar daarmee ook een ‘rijk’ boek.
Een deel van mijn ergernis met betrekking tot de zijplotjes ontstaat uit het feit dat ik al snel een enorm zwak ontwikkeld heb voor Arthur Clennam. Hij is een van de meest innemende personages die ik de afgelopen jaren ben tegengekomen in boeken. Hij heeft, objectief bekeken, nog niet zo veel van zijn veertigjarige leven gemaakt, en als hij dat na terugkomst in Engeland alsnog gaat proberen komt er niet veel van terecht (
de pijnlijke episode met Pet, zijn onveranderd moeizame relatie met zijn moeder, het verlies van al zijn geld…). Desalniettemin is Arthur niet de sneue oude man die hij zelf denkt te zijn. Iemand met zoveel oprecht goede bedoelingen, iemand die ondanks zijn ‘jeugd’ nog zo’n goed hart heeft, verdient meer genegenheid dan hij ontvangt.
Gelukkig is daar Little Dorrit! Net als Arthur heeft ze een weinig veelbelovende start in het leven en wordt ze hopeloos ondergewaardeerd door de mensen voor wie ze altijd klaar staat. Kleine Amy slaat hier soms een beetje in door; soms zou je haar toch eens flink door elkaar willen rammelen en zeggen dat ze voor zichzelf moet opkomen. Naarmate het verhaal vordert lijkt Amy toch een soort van zelfbewustzijn te ontwikkelen, hoewel daar een aantal zeer dramatische ontwikkelingen voor nodig blijkt. Uiteindelijk
komen Arthur en Amy heel mooi samen. Het einde voelt een beetje gehaast aan maar is verder wel bevredigend. Little Dorrit is opnieuw arm en in staat om voor anderen te zorgen, Arthur krijgt na al die jaren eindelijk een beetje geluk en gaat nog een klein beetje van zijn leven maken ook. Fijn.
Over een boek dat zo vol is kan ik nog een heleboel meer dingen zeggen, zowel goede als slechte. Zo vind ik Dickens’ schrijfstijl soms toch iets te langdradig (het eerste hoofdstuk bijvoorbeeld), maar aan de andere kant zijn zijn observaties vaak erg raak. En er zijn te veel zijplotjes die soms wat vermoeiend zijn, maar die ineens heel verrassend blijken af te lopen (
Merdle en het pennenmes! Dat zag ik niet aankomen… Ik vond hem, op zijn vreemde manier, eigenlijk wel sympathiek en had gehoopt dat hij het pennenmes zou gebruiken om zijn hoofdbutler om het leven te brengen) of toch met het plot te maken te hebben (zoals de gevangenen in het eerste hoofdstuk, die vervolgens een tijdlang uit het boek verdwenen lijken te zijn).
Little Dorrit zit vol met levendige beschrijvingen van het negentiende-eeuwse Londen en de sociale misstanden van die tijd, maar ook met meer algemene observaties over de mens in de meest uiteenlopende omstandigheden. En omdat het boek zo vol is, kan het zowel een
from rags to riches-verhaal (en terug…) als een detective zijn, zowel een liefdesverhaal als een
coming of age-verhaal. Er zit meer dan genoeg in
Little Dorrit om het boek nog een keer te willen lezen!