Wie, zoals ik, Het Rode Korenveld vooral gaat lezen vanuit interesse voor een stuk Chinese geschiedenis, kan wel eens bedrogen uitkomen. De stijl van Mo Yan is zo overheersend en bepalend voor de leeservaring, dat de inhoud er een beetje bij ondersneeuwt. Die stijl is net zo ergerniswekkend vanwege zijn ‘mankementen’ als betoverend door het effect dat bij vlagen bereikt wordt. Om met dat eerste te beginnen, vult Yan zijn zinnen vol overdrijvingen, die regelmatig de wenkbrauwen doen fronsen. Draken van zinnen als:
“Kristalheldere dauw lag op het donkere onkruid en de kille herfstlucht sneed als een mes door de mannen heen.”
“Groene oogballen schoten uit hun kassen als kurken uit een fles.”
“Grote, treurige druppels water spatten uiteen op de grond.”
Het ritme van de zinnen wordt vaak opgehouden door een onnodige stortvloed aan bijvoeglijk naamwoorden, die bovendien vaak afleiden door de vreemde keuze (treurige druppels? Groene oogballen?).
Tegelijkertijd draagt het bij aan een licht hallucinante vertelling, die ver staat van elk realisme. Dingen, dieren, natuurverschijnselen krijgen haast menselijk eigenschappen toegedicht, wat nog het meest opgaat voor de centrale plaats van handeling: het rode korenveld. Meer dan een decor is het een levend organisme, dat hand in hand met de dorpelingen haar levenscycli volbrengt. Ook het kleurgebruik is vervreemdend. Waar schrijvers zich gewoonlijk uitputten in het preciseren van een exacte kleurtint, gebruikt Yan bijna alleen maar primaire en secundaire kleuren. Dingen zijn simpelweg rood, blauw, groen, geel. Niet noodzakelijkerwijs zoals wij de dingen kennen: “zo zwart als bloed”, “groengetinte sterren”.
En dan zijn er nog de andere ontregelende trucs. De flashbackstructuur is zeer fragmentarisch, al is Yan consequent in het steeds éérst vertellen hoe het afloopt, om dan pas de voorgeschiedenis aan te snijden. Stukje bij beetje worden puzzelstukjes toegevoegd, ondertussen almaar schakelend tussen verschillende verhaallijnen. Omdat die verhaallijnen over meerdere decennia spelen, kan het zomaar gebeuren dat personages waarvan de (vaak gruwelijke) dood in detail vernomen is, later weer vrolijk opduiken. De belangrijkste personages zijn ‘grootmoeder’, ‘grootvader’ en ‘vader’, vanuit het perspectief van de verteller, decennia na dato. Dit leidt tot de vreemde situatie dat men zich het als ‘grootmoeder’ aangeduide personage als een jonge vrouw, en ‘vader’ als een kind moet voorstellen.
Zo zijn er nog wel wat alinea’s aan de stijl te wijden, wat evenzeer tekenend is voor de inhoud. De schermutselingen tussen Chinese groeperingen onderling en tegen de Jappen, staan bol van de macabere details, die door de stijl ook wel weer wat doodslaan. Echt raken doen de verwikkelingen niet, daarvoor zijn ze te gestileerd. Datzelfde geldt voor de uitwerking van de personages. Interessant als uitgangspunt is de verzetsstrijder die meer op heeft met zijn eigen ego dan met het belang van het volk, maar het blijft allemaal wat vlakjes. Karakterologische ontwikkeling wordt afgedaan met een dooddoener als
“Door de ellendige staat waarin haar broertje verkeerde, was ze in één klap volwassen geworden.”
Als leeservaring was Het Rode Korenveld de moeite waard, vreemd genoeg misschien juist dankzij de onvolkomenheden. Tot een beoordeling komend schort er wat mij betreft toch teveel aan om te kunnen spreken van goede literatuur.