Poeh, lastig, vergelijkingen op inhoud liggen me wat beter moet ik zeggen. Daarnaast is de stijl van Buzzati in dit boek niet persé consistent; het varieert van korte zinnen met conventionele dialogen tot wat gewaagder en uitbundiger proza met een paar kleine vormexperimentjes. Je zou anders als je de mogelijkheid hebt in de bieb eens het 15e hoofdstuk moeten lezen, dat is echt heel fraai (maar dat schreef ik al).
Ik kan een stukje citeren:
Ze is gaan dansen. Ze heeft een lila jurk aan, van een grofgeweven stof, gespannen om haar boezem, om haar middel strakgehouden door een ceintuur, met een korte, uitbollende rok tot aan de knieën. De cha-cha-cha zit niet in haar benen, maar in haar bekken en wervelkolom, waardoor haar lichaam een soort begerige golfbeweging maakt, een ontspannenheid, iets van geven en terugnemen, aanbieden en weigeren, alsof iemand snikkend door een straat loopt en steeds op hetzelfde punt uitkomt, als een wellustig verzet, een spel tussen de ene golf en de andere, een ritmische vervulling van de liefde die heen en weer sleurt, fel, afgemeten, precies, vermoeid, onverzadigbaar, als de geestelijke avondkoorts in de Afrikaanse oerwouden wanneer de ziel zich verliest in fantasieën en herinneringen, als het lijkbleke licht in een steeg waar uit de diepte een stem roept, als de rode dubbelzinnige lippen die in het licht van koplampen even geluidloos opengaan om een belofte te doen, als de trieste jeugd die zich lachend in de duisternis stort, zich er vol vreugde in wentelt en erdoor verpletterd zal worden, eerzucht, ideaal misschien ook, diepe trilling in de ingewanden, stem uit landen die we nooit zullen kennen, nabootsing van de zege die nooit werkelijkheid zal worden, lieve en wrede hamer die drie slagen geeft, dan even wacht, drie slagen geeft, even wacht, en je wordt meegesleurd, door de stroomversnellingen van de zeventiende april, drie slagen, drie slagen op de rotsen, en het woeste water wordt onstuimig, wordt een slang, epilepsie, harp, ondergang, maar zij met haar naaldhakken stijgt erbovenuit, zweeft, speelt en acht met de overtuigende vanzelfsprekendheid van een wijs kind dat hier het onweerstaanbare en ware levenssap terugvindt.