In de film The Shape of Water zagen we eerder dit jaar water in talloze verschijningsvormen door het verhaal verweven. Badkamers en openbare toiletruimtes vormen decors voor belangrijke scènes, regen, een omvallend glas water, dweilende schoonmaaksters; er is niet te ontkomen aan de levensader die water is. Zelfs de destructieve kracht van water wordt even overwonnen, in een bijzondere liefdesscène. De vorm van de film is al even ongewoon voor een grote publieksfilm: een keur aan Hollywoodgenres wordt in herinnering geroepen. De Koude-Oorlogsthriller, de jaren-30-monsterfilm, ouderwetse science fiction, musical, de geluidloze film, sprookje: soepel schakelt het tussen stijlen en genres die we herkennen, terwijl het ontegenzeggelijk een eigen gezicht behoudt. Een overvolle film, die juist door zijn consequente aanpak toch nooit uit balans raakt.
Ik moest er aan denken toen ik The Waste Land weer eens herlas. Ook The Waste Land is zo’n potpourri van stijlen en referenties en ook The Waste Land staat bol van de verwijzingen naar water. De titel hint op de afwezigheid van water: droogte zal eveneens als thema vaak terugkeren in Eliots gedicht. Een droogte die verwijst naar de staat van de moderne mens. Na een beeldende beschrijving van deze woestenij, wordt ook de verwoestende kracht van water aangestipt: “fear death by water”. In dit eerste gedeelte ook veel vruchtbaarheidssymboliek, waarbij de lente is als een wakker schudden uit de staat van droogte en dorheid:
“April is the cruellest month, breeding
Lilacs out of the death land (…)”
Kwamen er in het eerste gedeelte al enkele gespreksfragmenten voorbij, in het volgende deel waardeert Eliot o.a. een plat kroeggesprek op tot poëzie. Seks en voortplanting staan hier op gespannen voet met elkaar: “What you get married for if you don’t want children?”. De afstand tussen man en vrouw is in dit gedicht vaak fysiek en staat een hoger ideaal van liefde in de weg. Dat zien we niet alleen in deze dialoog over een vrouw wiens man uit het leger (WO I?) terugkeert, maar o.a. ook in een Wagnercitaat (Tristan und Isolde) en het in het derde gedeelte mechanisch uitgevoerde overspel.
In het korte vierde gedeelte krijgt vergankelijkheid een gezicht door een beschrijving van de verdrinksdood waar eerder voor gewaarschuwd was. Het dode lichaam van Phlebas is door onderstromen ontdaan van het vlees. Het is een brug naar het laatste deel, waarin geestelijke vervulling centraal staat. Eerst wordt weer een berglandschap beschreven waarin de dorst naar water onvervuld blijft. Zo nijpend is de dorst, dat al snel een substituut als het geluid van water zou volstaan. Een donderslag kondigt regen aan, waarbij het geluid “DA” transformeert in het Datta, Dayadhvam en Damyata (give, sympathise, control) uit de Boeddhistische leer, een antwoord op de vertwijfeling en levensangst die in de eerdere delen geschetst werd.
Eliot laat een flink deel van de literatuurgeschiedenis voorbijkomen, met citaten van en verwijzingen naar o.a. Baudelaire, Shakespeare, Augustines en de Upanishads, soms onvertaald. Je zou het kunnen houden voor intellectuele opschepperij, maar het is vaak terloops, past thematisch goed en draagt bij aan de rijkdom aan stijlen die het gedicht bevat. In The Waste Land wordt voortdurend geswitched tussen antiek aandoende scenes en een hedendaagse setting. Soms lopen ze in elkaar over, zoals wanneer Teresias de ziener het overspel van een typiste becommentarieert, of als de verteller in Unreal City iemand als bondgenoot uit een antieke oorlog meent te herkennen.
Minder nog dan de referenties naar externe bronnen wordt het gedicht wat mij betreft gemaakt door de referenties binnen het gedicht. Kleine zinsneden slaan vaak weer terug op eerdere en eindeloos zijn de terugkerende motieven, vaak zo verstopt dat ze je pas na vele malen lezen opvallen. Daarnaast is het gedicht zowel visueel als auditief heel sterk. Lezen van The Waste Land voelt haast als het kijken naar een abstracte film, waarin krachtige beelden elkaar zonder direct duidelijk verband opvolgen.
Maar The Waste Land heb ik inmiddels beduidend vaker geluisterd dan gelezen. Geluisterd in de vorm van Eliot die het met licht verkouden stem voorleest. Vermoedelijk moet poëzie over het algemeen bij voorkeur beluisterd worden, en dat geldt zeker voor The Waste Land. Het ritme en de verklanking luistert bijzonder prettig, terwijl er best wat gezondigd wordt tegen wat (toentertijd althans) nog als smaakvol zal hebben gegolden. Te pas en te onpas worden woorden herhaald. Driemaal het woord ‘hyacinth’ in drie zinnen oogt niet fraai, maar in de spreektaal waarin het fragment vervat is, werkt het toch. Nog extremer zijn de dialogen die zenuwachtigheid uitdrukken (voor het juiste ritme: snel achter elkaar uitspreken):
“My nerves are bad tonight. Yes, bad. Stay with me.
Speak to me. Why do you never speak? Speak.
What are you thinking of? What thinking? What?”
Verder viel me nu op hoeveel geluiden in het gedicht verweven zitten, zodat je haast wel gedwongen wordt het hardop te lezen of te luisteren. Van de roep van een nachtegaal, haangekraai en donderslagen tot het geluid van een vogeltje waarvan de zang op het druppelen van water lijkt. En zo komt ook het motief van water in ongedachte vormen steeds weer terug.