Zwartgallig boek over het gore leven van Bunny Munro
De Australiër Nick Cave is vooral bekend van zijn donkere, groezelige rockplaten met The Bad Seeds. Ook timmerde hij met de band Grinderman aan de weg. Maar als romancier is hij amper bekend. Erg productief is hij ook niet, want pas 20 jaar na zijn debuut And the ass saw the angel is dit jaar The death of Bunny Munro uitgekomen. De boeken delen met zijn muziek de zware, donkere sfeer en de thema's dood, liefde en religie. Vooral zijn debuut doet erg Oud- Testamentisch aan, de tweede roman is al veel realistischer.
Maar dan wel realisme met een dikke zwarte rouwrand, want een vrolijke boel wil het niet worden in Caves proza. De titel kondigt de afloop al aan. En vanaf het begin weet je waar je met dit boek aan toe bent. 'I am damned', laat Cave hoofdpersonage Bunny Munro denken. De huis-aan-huisverkoper van schoonheidsproducten zit halfdronken op de rand van zijn hotelbed. Hij belt met zijn vrouw Libby terwijl in de badkamer een hoertje wat zit te rommelen. Bunro doet alsof hij ver van huis is, vanwege werk, maar eigenlijk zit hij vlakbij en ontvlucht hij zijn depressieve vrouw om zich in sex en drank te storten.
Als zijn vrouw bij thuiskomst dood blijkt te zijn, staat Munro in zijn eentje voor de zorg voor hun negenjarige zoon Bunny Munro junior. (Het is overigens al een zeer sarcastisch gegeven dat Munro ook zijn zoon weer met die belachtelijke naam Bunny heeft opgezadeld, alsof zijn zoon het absoluut niet beter mag hebben in zijn leven dan de vader.) Munro besluit op pad te gaan met zijn zoon en samen rijden ze stad en land af, langs allemaal adresjes waar hopelijk gewillige vrouwen op de topverkoper zitten te wachten.
Munro is een walgelijke loser. Cave zet de man in al zijn banaliteit neer. Het hoogste genot van Munro is om aan de private parts (ik omschrijf het decenter dan Cave) van Killy Minogue en Avril Lavigne te denken, iets waarvoor Cave zich in een nawoord richting beide zangeressen verexcuseert. Maar Munro groeit tegelijk ook uit tot een antiheld, tot een man met wie je diep en diep medelijden krijgt. En dat medelijden is zo groot dat je Munro op den duur zijn daden bijna niet meer kwalijk neemt.
Het mooie van deze roman is dat zijn zoon Bunny jr. dat zeker niet doet. Het is hartverscheurend om te lezen hoe dit kleine kereltje apetrots is en blijft op zijn pa, ondanks de manier waarop hij de zorg voor zijn zoon op zich neemt. Ook als duidelijk is dat Munro zich compleet de vernieling in helpt, blijft zijn zoon van hem houden. Het lijkt wel zijn lot, want steeds vrees je dat Munro zijn zoon in al die ellende meesleept. Want de dood van Munro staat wel op het kaft aangekondigd, maar welke Bunny Munro overleeft dit boek eigenlijk niet?
Cave is misschien geen Nobelprijswinnende auteur, maar zijn manier van schrijven grijpt wel aan. Hij weeft soms licht poëtische beschrijvingen door zijn boek, maar houdt het meestentijds eenvoudig en daarmee doeltreffend. Het leven van deze mislukkeling wordt in al zijn grimmige details opgedist, tot je er genoeg van hebt. Maar het werkt heel goed. Cave heeft van Munro een personage gemaakt om uit te kotsen, en toch ga je volledig op in dat gore leventje van hem. Hij laat je uiteindelijk met verbijstering achter, terwijl je stiekem voor jezelf moet bekennen dat je toch een klein beetje van deze desperate vader en zijn oneindig lieve zoon bent gaan houden.