Schitterend boekje, dat zeer poetisch geschreven is. Het is wel wat ingewikkeld soms om te volgen/duiden, omdat veel impliciet blijft. Ook is niet altijd duidelijk te volgen wanneer de personages tot handelen overgaan, want in veel van de beschrijvingen lijkt de tijd als het ware stil te staan. Maar de sfeerbeschrijvingen zijn van een onvergetelijke schoonheid. De roman is gesitueerd in het bergland van Niigata, waar van december tot maart altijd sneeuw schijnt te liggen (vandaar de titel). Sneeuw speelt een belangrijke rol in de roman, en in de sfeer die wordt neergezet, ook tussen de personages.
De hoofdfiguur (Shimamura), een man met een gezin, die een paar keer per jaar een uitstapje maakt naar een dorpje in midden-Japan (Yuzawa), lijkt niet in staat tot echte intimiteit. Shimamura is sterk esthetiserend en idealiserend. Hij beleeft alles intens, maar hij lijkt geen wezenlijk deel uit te maken van zijn omgeving. Hij ziet de plattelandsgeisha Komako regelmatig, en hoewel hij op haar aanwezigheid gesteld raakt, kan hij zich niet echt aan haar overgeven. Zij daarentegen is een erg gepassioneerd meisje, dat veel van hem houdt. Zij lijkt haar aanwezigheid steeds meer te willen laten gelden, maar de relatie verdiept zich niet echt. De hoofdfiguur blijft als het ware zweven tussen zijn affectie voor Komako en zijn fascinatie voor het vreemde meisje Yoko. Van zijn gezin horen we nauwelijks iets.
Eigenlijk zijn er in de roman vier personages, die nauw met elkaar verbonden zijn, hoewel sommigen van die personages elkaar nooit ontmoeten. De vier personages vormen twee driehoeksverhoudingen met de twee vrouwen als constante. Dit is even zoeken aan het begin, hoewel alle personages vrij snel worden geintroduceerd, maar het heeft mij geholpen bij het lezen toen ik de verhoudingen eenmaal doorhad. Dat deze verhoudingen zo impliciet blijven en dat ze als het ware een organisch geheel vormen, geeft de roman iets mystieks.
De passage over 'chijimi' (een methode volgens welke van hennep stoffen worden geweven) vind ik een hoogtepunt en illustreert de symboliek die veel in de roman wordt gebruikt goed. Shimamura verdiept zich in de weeftraditie, omdat hij erg van zijn zomerkimono's houdt die op deze wijze zijn geweven. Hij lijkt helemaal op te gaan in de fantasie over de weefsters, die dit vroeger in alle eenzaamheid met zoveel liefde en toewijding hebben gemaakt. Er lijkt bijna sprake van een persoonlijke relatie met de weefsters.Toch wordt ook meermaals benadrukt hoe 'koel' de kimono's aanvoelen. wat als een metafoor gezien kan worden van de afstandelijkheid van zijn relaties en zijn onvermogen tot echt contact.
Shimamura lijkt bang om zijn geidealiseerde werkelijkheid te moeten opgeven en dit te vervangen door het 'echte leven'. Zijn karakterisering aan het begin van de roman als een kenner van westers ballet, dat hij echter louter schijnt te kennen uit boeken en dat hij wellicht niet in werkelijkheid zou willen zien uit de angst om een droom te verstoren, is in dit verband veelzeggend. Dit onvermogen zich over te geven aan de werkelijkheid van het 'echte' leven vind ik geweldig beschreven, of eigenlijk meer gesuggereerd. Dat vind ik ook een van de krachten van deze auteur: hij kan met enkele streken een hele sfeer of een karakter neerzetten. Het getuigt van een diep psychologisch inzicht van de auteur en veel empathie voor zijn personages. De karakters komen daarna ook nog echt tot leven, althans voor mij. Aanrader. Ik ben ook benieuwd geworden naar zijn andere romans, zoals 'Het geluid van de berg', maar ik heb ook gelezen dat dit als zijn meesterwerk wordt gezien.