Prachtig, prachtig, prachtig...
Zoals Nietzsche dit boek bestempelde als zijnde een boek voor iedereen en voor niemand, zo valt er alles en niets over te vertellen.
Wie aan dit boek begint (of überhaupt iets van de beste man wil lezen) moet zich goed realiseren dat Nietzsche geenszins valt in te delen in de gangbare filosofie zoals die al eeuwen werd en wordt bedreven door bijvoorbeeld een Plato, een Descartes, een Kant. Nietzsche biedt geen mooi verpakte waarheden, geen antwoord op de vraag van het bestaan. Wat hij wel doet is de wereld op een feilloze manier een spiegel voorhouden en eenieder die hem leest onderdompelen in zijn weergalloze stijl; soms poëtisch, soms meeslepend, maar altijd krachtig.
Also Sprach Zarathustra is het werk waarin Nietzsche vrijwel al zijn ideeën en thema's samen laat komen, vandaar dat het ook over het algemeen wordt beschouwd als zijn magnum opus. Zijn aanklacht tegen de slavenmoraal, de zinloosheid van abstracties als Goed en Kwaad, zijn ideaal van de Übermensch en zijn liefde voor de Kunst: alles zit erin. Het is vervolgens aan de lezer om te kiezen wat hij/zij eruit haalt. De thema's worden namelijk niet kant en klaar geprestenteerd, Nietzsche lijkt het concept 'concreet' te schuwen. In plaats daarvan giet hij ze in een groots, haast episch aanvoelend verhaal dat overloopt van prachtige zinnen, wijze woorden, schitterende passages.
Een kenmerk van stukken die over Nietzsche zijn geschreven is dat je er vaak helemaal niets wijzer van wordt, dat zal ongetwijfeld ook voor deze post gelden

. De beste manier om wijzer van Nietzsche te worden, is door hem zelf te lezen.
Also Sprach Zarathustra is stylistisch gezien het beste boek om mee te beginnen, het is het grootste en meest poëtische dat hij ooit heeft geschreven. Het meest toegankelijke werk is het allerminst, desalniettemin voor diegene die het aandurft een uitstekend raam van waaruit je een stukje van al zijn filosofieën kunt bekijken.
Slechts één passage te citeren doet meteen de vele honderden die het boek rijk is schromelijk te kort, maar ik kan het niet laten:
En hier eindigde Zarathoestra's eerste rede, die men ook 'de voorrede' noemt: want op dit punt onderbrak hem het geschreeuw en gelach van de menigte. 'Geef ons deze laatste mens, o Zarathoestra' - zo riepen zij - 'breng ons deze laatste mens. Dan schenken wij u de Uebermensch.' En al het volk joelde en klakte met de tong. Zarathoestra echter werd treurig en sprak tot zijn hart:
'Zij verstaan mij niet: ik ben niet de mond voor deze oren.
Te lang reeds leefde ik in het gebergte, te veel luisterde ik naar beken en bomen; nu is mijn spreken als dat van een geitenherder voor hen.
Onbewogen is mijn ziel en klaar als het gebergte in de morgen. Maar zij menen dat ik koud ben en een spotter vol gruwelijk bespotten.
En nu zien zij mij aan en lachen: en terwijl zij lachen, haten zij mij nog. IJs is in hun lachen.'
5*.