Je hoeft niet gelovig te zijn om de Bijbel te lezen. Je kunt ook Griekse mythes lezen zonder te geloven dat Zeus en Aphrodite bestaan. Het is een boek, of liever een verzameling boeken, met een enorm historisch belang. Veel meesterwerken in de beeldende kunst en de klassieke muziek hebben een bijbels thema. Veel woorden en uitdrukkingen hebben een een oudtestamentische oorsprong: de verboden vrucht; Babylonische spraakverwarring; zo oud als Methusalem, de zondebok; de benjamin; oog om oog, tand om tand; een salomonsoordeel...
De eerste hoofdstukken van Genesis bieden een mythische verklaring voor het ontstaan van het heelal, de Aarde, de mens en de zondeval. Verhalen over een zondvloed komen in veel oude culturen voor. De oorsprong is polytheïstisch. Het woord Elohim is Hebreeuws voor goden.
De God van Mozes stelt Zichzelf voor als JHVH, vrij vertaald: "Ik Ben Wie Ik Ben." Hij is een wrede God die de plagen van Egypte opwekt. Het gebod "Gij zult niet doden" geldt slechts binnen de twaalf stammen van Israël; Kanaänieten en Filistijnen mag je bij bosjes uitmoorden. Hij is een jaloerse God die als Enige aanbeden wil worden. Later evolueert dat tot monotheïsme, waarbij er nog slechts één God bestaat.
De daaropvolgende boeken zijn historisch meer betrouwbaar, gebaseerd op koningslijsten met regeerperiodes. Alles wordt uitgelegd vanuit religieuze hoek. De Babylonische Ballingschap is een straf voor het aanbidden van valse goden. In die periode werden veel Bijbelboeken geschreven en nam het jodendom als monotheïstische religie vaste vorm aan.
Na de historische boeken volgen de poëtische boeken, waaronder de psalmen en het Hooglied. Prediker brengt filosofische wijsheid met de opvatting "Alles is ijdelheid." Ten slotte volgen de profetische boeken, met "voorspellingen" die vaak pas achteraf gedaan werden. Het Oude Testament blijft een bron van inspiratie, zolang het niet al te letterlijk en dogmatisch geïnterpreteerd wordt.