Zuid botst op Zuidoost in vaardige cultuurschets
David heeft pech. Hij is een keurige joodse jongen uit Amsterdam-Zuid, maar ziet er met zijn zwarte haar uit als een Marokkaan. Als hij niet door zijn vrienden Daan en Bas wordt vergezeld, komt hij moeilijker discotheken binnen en krijgt hij kritische blikken in winkels.
Deze cultuurclash overkomt David, en ten onrechte. Een andere clash zoekt hij zelf op. Hij heeft al jaren een relatie met zijn vriendinnetje Naomi, ook een keurig meisje van het Barlaeus, maar hij voelt zich opgesloten in zijn milieu. Eigenlijk is hij meer aangetrokken door rijkgevormde zwarte meisjes. En dus gaat hij op zoektocht in Amsterdam-Zuidoost, op locaties waar doorgaans geen bakra te vinden is.
Robert Vuijsje beschrijft dit cultuurcontrast in zijn debuut Alleen maar nette mensen, veelvuldig bewierookt en genomineerd voor literatuurprijzen. Deels terecht, want Vuijsje heeft een vaardige pen. Hij sleurt je moeiteloos door zijn verhaal heen met zijn rake observaties en geestige beschrijvingen. Hij stapelt karikatuur op karikatuur, maar weet ondertussen toch een behoorlijke schets te geven, een schets van culturen en een schets van de tijd.
Op een handige manier gebruikt hij de stijlfiguur van het cliché en de herhaling. Hij komt er mee weg omdat de witte, elitaire cultuur clichématig over de zwarte, achterstandscultuur van Zuidoost denkt, en vice versa. Blanken zijn dus bakra's, beter te vertrouwen dan de liegmannen die Davids eerste zwarte vriendin voordien altijd had. Allochtonen zijn in de woorden van Vuijsje de mensen die ze allochtonen noemen, waardoor hij duidt en beschouwt tegelijk. De tafel van Davids ouders heet consequent de Jan des Bouvrietafel, een van de huisvrienden heet consequent de beroemde columnist. Het zijn stijlmiddelen om een sfeer te beschrijven én die op de hak te nemen.
Alle roem die Vuijsje nu ten deel valt, is me een beetje te veel van het goede. Alleen maar nette mensen is een vermakelijk boek, het is een rake beschrijving, maar ook niet meer dan dat. Vuijsje overtreft een gemiddelde Herman Brusselmans (niet in humor overigens), maar raakt niet aan het niveau van Arnon Grunberg. Ik noem deze twee auteurs bewust, omdat Vuijsje wat betreft stijl en onderwerpen een beetje tussen deze twee instaat.
Maar helaas ontstijgt Vuijsje het verhaalniveau niet, zoals Grunberg tot grotere hoogtes komt dan louter een vaardig verteld verhaal. Het boek vertelt wat het te vertellen heeft, en meer niet. Geen diepere gedachten, geen bespiegelingen, geen literaire vondsten - of het zou moeten zijn de introductie van msn in een roman.
Uit een interview bij De Wereld Draait Door bleek dat Vuijsje voor een belangrijk deel zijn eigen zoektocht naar de intellectuele negerin heeft beschreven. Hij voelde zich vervreemd van de witte cultuur waarin hij opgroeide en zet zich in dit boek daarvan af. Ook heeft hij ervaring met de poging zich onder te dompelen in een andere cultuur, waar hij overduidelijk niet thuis hoort. Ik ben zeer benieuwd of Vuijsje, nu hij dit autobiografische gegeven eenmaal heeft gebruikt, ook in een volgend boek nog veel te vertellen heeft.