Je moet goed opletten, lijkt Steinbeck te willen zeggen. “Een oppervlakkige toeschouwer”, schrijft hij ergens, “dacht misschien dat Cannery Row uit een aantal aparte, egocentrische eenheden bestond, die elk op zichzelf functioneerden zonder zich aan de andere te storen.” Goede Donderdag is de tweede roman over Cannery Row, een stadsdeel in Monterey, Californië. Eerder las ik het eerste deel, mijn kennismaking met Steinbeck. Ik las een welhaast plotloos verhaal waar zonderlinge figuren vergeefse pogingen doen iets van het leven te maken. Steinbeck schrijft liefdevol over ze, doet je zelfs wensen dat je een van hen bent, een van die arme buitenbeentjes. In dit verhaal laat Steinbeck opnieuw de kanslozen schitteren. Een aantal van de hoofdpersonages maakt opnieuw een opwachting. Zoals protagonist Doc, een zeebioloog die zich lijkt te verliezen in de wetenschap, omdat hij “alles (wil) vergaren wat (hij) ooit (heeft) gezien, gedacht en geleerd.” Hij wil “dat reduceren (en) in onderling verband brengen en verfijnen”, totdat hij iets van betekenis en nut heeft. Maar het wil hem naar niet lukken. Doc is ongelukkig, voelt een knagende ontevredenheid. Hij heeft “het warm genoeg, maar (hij) huivert.” Hij heeft iets nodig dat hem van zijn beproevingen bevrijdt. Hij ontmoet een ziener, iemand die gelooft dat de zon niet kan ondergaan zonder dat hij hem. Dat geeft hem het gevoel nuttig te zijn. De ziener lijkt Doc ook niet te kunnen helpen. Doc’s vrienden maken zich zorgen. Ze denken dat hij liefde nodig heeft, een meisje. Halverwege het verhaal is er een meisje binnen komen wandelen. Vanzelfsprekend opnieuw een excentriekeling, iemand wiens leven niet over rozen is gegaan. Er komt vaart in het verhaal. Steinbeck heeft ruimte gecreëerd, heeft zichzelf de vrijheid gegeven om zijn meesterschap te tonen. In beschrijvingen van de natuur, altijd een belangrijk onderdeel van zijn decor en, zoals eerder genoemd, in de tedere beschrijvingen van de buitengewone personages van wie je ondertussen bent gaan houden.