Het beste deel uit de trilogie 'Moskou' , 'Stalingrad' en 'Berlijn'. Plievier was een Duitse communist die, vanwege de nationaalsocialistische dreiging, in 1933 uitweek naar de Sovjet-Unie. Trad in 1943 toe tot het Nationalkomitee Freies Deutschland, een comité van krijgsgevangen Duitse officieren dat Duitse militairen opriep de strijd te staken. Ook Paulus, de bevelhebber van het vernietigde zesde leger was hiervan lid. Pleivier schreef op basis van zijn ervaringen en kennis, onder andere verworven door zijn gesprekken met Duitse krijgsgevangenen en toegang tot Sovjet-documenten. Daarbij plaatst Plievier zijn verhaal in een historisch perspectief dat op vele momenten verder teruggaat dan de decennia die direct aan WOII voorafgaan, met dank aan de wiki. Indrukwekkend en grimmig boek waarin het lijden van de Duitse soldaat centraal staat. Van de 91.000 overlevenden van het zesde leger, hebben er mischien maar drie à vierduizend de Russische krijgsgevangenschap overleefd. In het voorjaar van 1943 was het aantal al aanzienlijk geslonken. Een goede roman die daarover handelt is 'De Vis Begint bij de Kop te Stinken' van Fritz Wöss, het vervolg op 'Honden Wilt Ge eeuwig Leven?' ook een oorlogsklassieker. Van Plievier zijn werk staan sergeant Gnotke en kolonel Vilshofen me goed bij. August Gnotke zat bij een strafcompagnie en moest lijken ruimen toen de aanval van de Sovjets begon en de ring zich uiteindelijk om Stalingrad sloot. Plievier weet met name de laatste drie weken lang te rekken.