
Onder Professoren - Willem Frederik Hermans (1975)
Nederlands
Psychologisch
425 pagina's
Eerste druk: De Bezige Bij,
Amsterdam (Nederland)
De Groningse professor doctor Rufus Dingelam ontvangt - in zijn weekendverblijf - de tijding dat hij werd onderscheiden met de Nobelprijs voor Scheikunde, voor een ontdekking die hij 20 jaar geleden heeft gedaan. Zijn buurman, landbouwer, geeft hem een haan om hem, nu hij toch die prijs heeft gekregen, een goedkope lening te ontfutselen. Dingelam ondergaat de dingen tamelijk gelaten, zoals ook blijkt uit het dagboek van een collega, de relatie met zijn vrouw en zijn houding tijdens de actie 'Baas in eigen reageerbuis', die contesterende Groningse studenten voeren. Dingelam is duidelijk het slachtoffer van omstandigheden.
4,5*
Het mooie is dat Hermans in de tijd dat hij daar een functie bekleedde aan dit boek is begonnen, door op de achterkant van voorgedrukte stencils te schrijven. 'Dit is het bestuur van de Rijksuniversiteit te Groningen niet ontgaan', vervolgt hij, 'en onmiddelijk na Hermans' vertrek heeft het een verordening uigevaardigd dat het papier voortaan aan beide zijden moet worden bestencild.[/i]

‘Onder professoren’ eindigt met een nawoord van “prof. B.J.O Zomerplaag, hoogleraar in de vergelijkende literatuurwetenschap aan de Rijksuniversiteit te Groningen” – een pseudoniem van Hermans.
Zouden, ook in de nieuwe wereld die ontstaan moest, de mensen alleen kunnen vermijden elkaar voortdurend te beledigen en pijn te doen, door haast voortdurend te liegen en haast voortdurend een gezicht te zetten alsof je andermans leugens geloofde?
"Op de universiteiten," zei ze, "wordt de wetenschap niet zozeer bedreigd door degenen die luid op hun politieke engagement wijzen, maar eerder door hen die de mond vol hebben van wetenschap en met een beroep op de wetenschap hun heimelijke politieke bedoelingen doordrijven."
"Verschrikkelijk!" zei Dingelam, "Hoe weet u dat? Het is mij nog nooit opgevallen."
"Enerzijds komt de materialistische dialektiek slechts tot haar recht, zolang de verbondenheid met het historisch onderzoek gehandhaaft wordt, anderzijds zie ik deze dialektiek als de theoretiese uitdrukking van de bevrijdingsstrijd der arbeidersklasse" antwoordde Ziska vlot.
"Maar Ziska" zei Gré archeloos, "dat is orakeltaal voor me. Jullie komen toch eens langs? Echt doen, hoor!"
In het casino, Rufus en Gré:
De nul liet zien waarom hij altijd uitgescholden wordt: Gré won niet.
"Ik zou nu maar kalm aan doen."
"Doe jij het zelf dan, als je het beter weet."
Een golf boze warme lucht steeg uit haar omhoog tot zijn neus.
"Het hindert immers niets," zei hij, "we doen het toch maar voor de grap? Wind je niet op."
Hij legde een fiche op een carré. Hij verloor.
"Ga mee weg, " zei Gré, " 't is zonde van het geld."
Ze hadden nu nog twee fiches over. Hij zette er een à cheval tussen 22 en 23. Nummer 21 kwam uit.
"Dat is ook wat moois, " zei Gré, "hoe kun je nu zo dom wezen die nummers te spelen. Dat balletje is daar al zo dikwijls in de buurt geweest. Jij begrijpt er helemaal niets van."
"Ik ben de enige niet."
"O, aardig zeg, heel aardig."
"Ik bedoel dat niemand er iets van begrijpt, want er is niets aan te begrijpen."
"En al die mensen die wat winnen dan?"
"Laten we er geen ruzie over maken. Hier is de laatste. Speel jij de laatste en dan gaan we weg."
Kortom een boek dat mij regelmatig 'kriebels in beide wangen' bezorgde. Ik blijf echter met één prangende vraag achter:
Is N-Ethyl-8-hydroxytetrahydrochloropheenhydrochloride nu echt de basis van Viagra?
Dit is misschien wel interessant, een oude Andere Tijden uitzending over het onderwerp: http://geschiedenis.vpro.nl/programmas/2899536/afleveringen/11388341/
Hee, leuk. Filmpje doet het overigens prima.
Ik ben nog bezig, maar ik vind het boek tot nu toe niet zo sterk. Hermans heeft wel erg veel woorden nodig om zijn punt te maken en de karakters zijn erg karikaturiaal. Maar wel vermakelijk moet ik zeggen.
Als ik het uit heb meer.

Hee, leuk. Filmpje doet het overigens prima.
Ik ben nog bezig, maar ik vind het boek tot nu toe niet zo sterk. Hermans heeft wel erg veel woorden nodig om zijn punt te maken en de karakters zijn erg karikaturiaal. Maar wel vermakelijk moet ik zeggen.
Als ik het uit heb meer.
Dat de karakters karikaturaal zijn is met opzet, daar het hele boek een karikatuur is van de gang van zaken op de universiteit van Groningen en deels ook van het 'provinciale kleinburgerlijke' Groningen zelf.
Dat de karakters karikaturaal zijn is met opzet, daar het een hele boek een karikatuur is van de gang van zaken op de universiteit van Groningen en deels ook van het 'provinciale kleinburgerlijke' Groningen zelf.
Ja, dat snap ik, maar of het daardoor als lijvige roman nu zo geslaagd is, ben ik nog niet helemaal over uit.

Ja, dat snap ik, maar of het daardoor als lijvige roman nu zo geslaagd is, ben ik nog niet helemaal over uit.
OK. Dat is inderdaad iets totaal anders.

Het illustreert dat het echtpaar Dingelam met beide benen op de grond staat.
Het overgrote deel van de roman bestaat uit het weekend waarop Dingelam een Nobelprijs wint en vóór de week op zijn universiteit zal losbarsten met een bezetting door marxistische studenten. De stilte voor de storm dus, maar Hermans kan als geen ander van niets iets maken. Geweldig is een 70 pagina's durende dialoog tussen 3 echtparen, waarin à la een film van Robert Altman gesprekken door elkaar heen lopen; associatief, ongestructureerd, levendig. Het is niet diepgaand, maar het is Hermans als dialoogschrijver in topvorm. Dit zijn voor mij de krenten in de pap, en de voornaamste reden waarom ik weinig romans met zoveel plezier heb gelezen als deze.
Onder Professoren is natuurlijk ook een satirische weergave van een milieu dat Hermans verafschuwde: de universitaire wereld, waarin vriendjespolitiek, vergaderen en kromme regeltjes belangrijker zijn dan wetenschappelijk onderzoek en studenten kennis bijbrengen. Over die studenten is Hermans trouwens ook niet mals. Toch leest het nu volkomen achterhaald. Studenten die rechten forceren, kom daar nu nog eens op... Hoewel Dingelam iets sukkeligs heeft, lijkt dit toch het personage waar Hermans zich het meest mee identificeert. Een genie, dat zich staande moet houden in een poel van banaliteit. In een van de slothoofdstukken komt hij eindelijk een personage tegen waar hij een normaal gesprek mee kan voeren. Jawel, ook een Nobelprijswinnaar... Zo is Onder Professoren een roman over de banaliteit van het dagelijkse leven en het onvermogen dat te overstijgen. Ook al heb je het bestanddeel voor Viagra uitgevonden...
Enfin, ik zie dit werkje dan ook vooral als een klucht met een aantal heerlijke scènes (ook hierboven al besproken) en niet zozeer als een aanklacht. Ja, zijdelings wordt dit wel genoemd, maar het viel uiteindelijk wel mee. Het gaat vooral over de hoogleraren die heel erg menselijk zijn met al hun onhebbelijkheden. Dat is ergens wel jammer dat er niet zoveel kritiek inzit want je merkt wel dat Hermans ermee bezig is, alleen al in zijn briljant nawoord. (blijft geweldig, een voorwoord of nawoord door de auteur zelf, zoals ook Nabokov dat deed in Lolita). Maar goed, het boek is vooral vermakelijk en leest soepel weg. 4,0*.

Verder heeft de roman nog niets aan relevantie ingeboet. De praktijken die Hermans beschrijft - de vergadercultuur, het opportunisme, … - zijn vandaag nog steeds schering en inslag, ook ver buiten de academische wereld.
Tijdloos en erg geestig! 4*
Onder professoren - Andere Tijden - anderetijden.nl
Zoals hiervoor al es werd aangegeven, is het motief voor het boek ('Tamsma' de gehele doodskist bezorgen waar de schrijver volgens hem een nagel aan was - het betreffende artikel zou volgens het nawoord op te zoeken moeten zijn) wel wat twijfelachtig.
Hermans weet de kneuterigheid heerlijk en ellenlang te beschrijven, waarbij de humor soms zo lichtelijk aanwezig is dat het bijna droge kost wordt. Bíjna...

Ik dacht eerst aan een nette zeven, maar een kleine acht heeft deze pil (pun intended) wel verdiend.
P.s.
Is N-Ethyl-8-hydroxytetrahydrochloropheenhydrochloride nu echt de basis van Viagra?
Leek mij een ideaal scenario voor het zwartgallige cynisme van Hermans en diens droge, rake stijl. Helaas moet ik het na iets meer dan 200 bladzijden opgeven. De frustraties bij WFH zitten bijzonder diep, zoveel is duidelijk. Wat ook overduidelijk is, is dat iedereen in de universiteit, zowel de professoren als de studenten en iedereen die er ook maar iets mee te maken had, Hermans mateloos irriteerden in al hun doen en zeggen. Laat dat nu net ook het grote probleem zijn met dit boek. Het zal allemaal wel bijtend satirisch en amusant bedoeld zijn, maar zowat elk personage in dit boek is ongekend onuitstaanbaar en de oeverloze, schijnheilige, verwaande gesprekken die Hermans ongetwijfeld dagelijks op het systeem werkten, hebben voor mij veelal hetzelfde effect. De parodie blijft maar eindeloos voortdraven, en spijtig genoeg vond ik het heel snel vervelend in plaats van amusant.
Ik zet niet graag een boek van een schrijver die ik bewonder onuitgelezen terug in de kast, maar ik vond er echt niks aan.
Wanneer professor "Roef" Dingelam de Nobelprijs wint, reageren de meeste mensen in z'n omgeving onverschillig of zelfs negatief. Collega's zijn jaloers; z'n vrouw lijkt het belang ervan niet te beseffen. Dat is niet erg realistisch. In werkelijkheid zou zo'n gebeurtenis opgeblazen worden in de media; niet uit wetenschappelijke interesse, maar uit vaderlandse trots. Dingelam zelf is niet de meest sympathieke held. Hij is nukkig, cynisch, conservatief en seksistisch.
Hermans bespot politiek rechts én links. Zowel voormalige collaborateurs als protesterende studenten krijgen een veeg uit de pan. Hij parodieert het progressieve taalgebruik dat toen in zwang was: "We ondernemen aksie tegen de kapitalistiese, imperialistiese onderdrukking!" Ook de theorie van de linkse filosoof Herbert Marcuse over repressieve tolerantie wordt in twijfel getrokken.
Het grootste deel van de roman duurt slechts drie dagen, van het telegram op zaterdag tot de climax op maandag. Daarna volgt nog een reisje naar Frankrijk, dat uiting geeft aan het verlangen om te ontsnappen. De alwetende verteller wisselt af tussen de ervaringen van diverse personages, en weidt uit over geschiedenis, psychologie, filosofie en scheikunde. De dagboekfragmenten van Dr. Barend bieden een wisseling van perspectief. Voor komische afwisseling zorgen het bezoekje aan de seksclub en de haan - symbool van de mannelijkheid die teloor dreigt te gaan. Hermans heeft een goed evenwicht gevonden tussen ernst en humor, tussen geweeklaag en relativering.