Tarabas is een verwend rijkeluiszoontje, die door papa de hand boven het hoofd gehouden wordt, maar tegelijkertijd ook enigszins uit de familie verbannen wordt. Eerst letterlijk. In New York blijft hij uit de handen van het gerecht of toch vooral uit het zicht van de goegemeente. Het is een vervelende, jaloerse, bijgelovige ruziezoeker die
in New York dan ook al snel alweer in problemen komt en opnieuw op de vlucht moet slaan. Op de vlucht voor de politie maar ook op de vlucht voor zijn lot. 'Veranderd, betoverd en als het ware gevangen in een droom.'
Hij kiest voor de vlucht vooruit naar de vers uitgebroken WO (I). Niet uit vaderlandsliefde, eerder uit een gebrek aan opties. Zijn blijde rentree thuis slaat ook al tegen. Zo hard missen ze hem daar blijkbaar niet. Alleen in de chaos en anarchie van de oorlog voelt hij zich goed in zijn vel… Als die oorlog voorbij is valt hij dan ook doelloos op een dood spoor. 'Hij was beslist niet van plan de ondergang van zijn wereld, het einde van de oorlog te accepteren'.
Veroordeeld tot een wereld (sovjet-unie) die de zijne niet is, is hij lusteloos en passief medeplichtige als er een pogrom zomaar uit het niets over de plaatselijke joden heen golft. Een gruwelijke passage die Roth, zelf jood, zonder zelfbeklag of overdrijven schokkend weergeeft.
'Tarabas deed zijn best om de beelden die voor hem opdoken herinneringen te noemen en ze op die manier te beroven van hun macht.' In deze heldere verwoordingen van psychologische processen toont Roth zich een echte meester. Voor zulke zinnen lees ik.
In de naweeën van de pogrom vergrijpt Tarabas zich ook zelf aan een onwillekeurig joods slachtoffer. Omdat die toevallig op het verkeerde moment voor de verkeerde mans stond. Zo gaat dat.
Dan komt het moment van inkeer… waar er in het begin echt enorm veel gebeurt op relatief weinig bladzijden, lijkt Tarabas en zijn verhaal naar het einde toe in de geschiedenis op te lossen. Maar op elke bladzijden zijn nog parels te rapen. '…de aanhoudend rustige wind uit het Noorden, die aan komt waaien als een vlak, breed, scherp geslepen zwaard.… zelfs de raven en kraaien, vogels van de vorst en zangers van de dood zijn stil.'
En zo ijlt deze roman verder naar zijn onvermijdelijke, zinloze eindpunt. Alsof Roth, zelf vluchteling, zijn eigen loze einde voelde naderen, maar hier overdrijf en projecteer ik wellicht.
Dit is de grimmige versie van de conservatief-weemoedige Roth van de
Radetzkymarsch Geen poëtisch verlangen naar een tijd die beter was, maar ongelovig staren naar een tijd die elke zin voor redelijkheid verloren lijkt te hebben. Een koortsigheid die ook nu op til lijkt te zijn. Daarom voelt het boek ook nog altijd volkomen relevant.
Zijn er onvolmaaktheden aan dit boek? Misschien… , maar Roth is een groot, geweldig, virtuoos schrijver waar ik volmaakt van geniet. Wanneer kom je dat nog tegen?