Als we ons de eerste gemeenschappelijke stap maar konden herinneren
Barack (Hussein) Obama II is behalve voormalig (44e) president van de Verenigde Staten ook schrijver. Uit zijn debuut ‘Dreams from My Father: A Story of Race and Inheritance’ blijkt wat mij betreft dat hij als auteur een begaafd talent is. De vorm en stijl van ‘Dromen van mijn vader. Het verhaal van mijn familie’ zijn dynamisch. BO maakt onder andere gebruik van verschillende manieren van zinsopbouw, dialogen in zijn tekst; hij beschrijft beeldend de omgeving en interne dialogen. De meerdere keerpunten in zijn leven heeft hij op eigen wijze in drie delen van dit boek bepaald, wat voor mij veel prettiger leest dan precies in chronologische wijze. Tegelijkertijd komen wel degelijk het verhaal van zijn geboorte, zijn plek in meerdere families aan de orde; sterker, de verwarring die dit met zich meebracht, dragen ‘Dromen van mijn vader’.
Waar hoort een mens thuis? Waar hoor je thuis als je een blanke moeder hebt met kolonisten als voorouders waarbij opa eruit ziet als een spaghettivreter? Een zwarte Keniaanse vader? De grootvader aan die kant van de familie wilde niet dat het Obamabloed werd bezoedeld door een blanke vrouw, althans die versie heeft BO lang met zich meegedragen. En niet te vergeten was er moeders tweede echtgenoot de Indische Lolo, hij maakte onderdrukking door Nederlanders en Japanners mee.
Waar hoort BO thuis?:
Ook al zag ik mezelf Malcoms roep volgen, één zin uit het boek bleef me pijnigen. Hij schreef over verlangen dat hij ooit had gehad, het verlangen om het blanke bloed dat in hem stroomde, daar aanwezig door een daad van geweld, op de een of andere manier uit te wissen. Ik besefte dat voor Malcolm dat verlangen nooit bijzaak zou zijn. Ik besefte ook dat tijdens mijn reis naar zelfrespect mijn eigen blanke bloed nooit tot een abstractie zou verworden.
Jasper schreef het al, de ‘president’ wordt mens in dit boek. Soms ontroerend, soms irritant, allesbehalve braaf. Gedreven. Van alles dat hoort bij de reis die volbracht moet worden. ‘Dreams of my Father’ leest als een roman, ik ben met de protagonist lang in verwarring. BO kon nooit tevreden zijn, hij had de drang had om aan de verwachtingen van zijn vader te moeten voldoen, erna had hij het gevoel zijn fouten goed te moeten maken. Het tij keert min of meer als het hem in Zuid Chicago lukt bewoners te stimuleren, te emanciperen, voor zichzelf op te komen, concreet door onderzoek naar asbest in woningen te eisen:
het maakte me tot een ander mens, op een fundamentele manier... ik had een glimp opgevangen van wat er mogelijk was en dat gaf motivatie door te gaan.
In Kenia leert BO dat het leven verwarrend is en blijft of kan zijn, ook daar, maar er toch op momenten een schijnsel van een andere mogelijkheid zich aandient, bijvoorbeeld als hij in het landschap is en ziet hoe hyena’s en gieren zich te goed doen aan een karkas:
we bleven lang toekijken hoe het leven zichzelf verslond, de stilte alleen doorbroken door het gekraak van botten of een windvlaag of de harde klap van een gierenvleugel als er een met moeite de lucht in sprong, maar eenmaal in een luchtstroming werden de lange, elegante vleugels even stil als de rest. En ik dacht bij mezelf: zo zag de schepping eruit. Dezelfde kalmte, hetzelfde gekraak van botten. Ik stelde me voor hoe in de schemering over die heuvel de eerste mens tevoorschijn kwam, naakt en met ruwe huid, een stuk vuursteen in onbeholpen hand, nog geen woorden voor de angst, de hoop, het ontzag dat hij voelde voor de hemel, de schemerige kennis van zijn eigen dood. Als we ons die eerste gemeenschappelijke stap maar konden herinneren, dat eerste gemeenschappelijke woord – die tijd voor Babel.
In Kenia komt BO thuis bij zichzelf.