menu

Jakob von Gunten: Ein Tagebuch - Robert Walser (1909)

Alternatieve titel: Jacob von Gunten

mijn stem
3,85 (10)
10 stemmen

Duits
Psychologisch

208 pagina's
Eerste druk: Bruno Cassirer, Berlijn (Duitsland)

Een dagboekachtig verslag van het verblijf van een jongeman in het obscure Berlijnse Benjamenta-instituut, een hoogst eigenaardige school waar men wordt voorbereid op een leven als dienaar, in ontzegging en onderwerping en nagenoeg afgesloten van de buitenwereld.

zoeken in:
avatar van Geerard
4,0
Dit is het dagboek van Jakob van Gunten ten tijde dat hij verbleef op Benjamenta, een instituut dat jongens opleidt tot butler. In korte fragmenten van 1 a 2 bladzijden krijg je steeds wat meer inzicht in de onwerkelijke leefwereld van Jakob. Het zijn daarbij niet alleen zijn ervaringen die dit boek interessant maken, maar vooral de manier waarop hij deze ervaart. Hierdoor krijg je tussen de regels door steeds een beter beeld van de wijze waarop Jakob de wereld beleeft, interpreteert en beïnvloedt.

In het instituut, waar de directeur en directrice (broer en zus Benjamenta) het voor het zeggen hebben, staat een keiharde orde en regelmaat centraal. Alhoewel: de pupillen krijgen slechts 1 uur per dag les van de directrice (waar zijn de overige docenten?), wat eigenlijk niets anders zeggen wil dan het inprenten van gehoorzaamheid en geduld, blijkbaar de enige competenties die volgens het instituut nodig zijn om het tot butler te schoppen. Daarnaast dienen de pupillen nog het lokaal en andere ruimten opgeruimd en schoon te houden, en dat allemaal onder strikte naleving van een eindeloze brei aan reglementen over uiterlijk en gedrag. Dat is het wel zo een beetje. Veel meer orde en regelmaat wordt het niet. En verder? Vrije tijd. Heel veel vrije tijd. Jakob loopt doelloos rond in de stad, ligt te dagdromen op bed met een mede pupil (handtastelijk wordt het net niet), observeert alles op het instituut dat beweegt (een specifieke pupil in het bijzonder), mijmert over hoe het leven was, is en kan worden, droomt, fantaseert (wat is er toch achter die gesloten deuren?), heeft nachtmerries, en schrijft ondertussen aan zijn levensloop.

Jakob lijkt overwegend tevreden te zijn met zijn weinig conventionele situatie, en komt vaak onverschillig over als hij denkt aan zijn toekomst als ‘een schitterende kogelronde nul’. Hij voelt zich verheven boven iedereen, wantrouwt vriendelijke mensen, sart anderen bewust om reacties uit te lokken, en lijkt zelfs te genieten van andermans pijn, mislukkingen en onvolmaaktheden. Hij wil geen verantwoordelijkheid, geen ontwikkeling, wil niets met zijn oude leven te maken hebben, en voor het leven als butler, waarin hij alleen maar bevelen hoeft op te volgen, is hij zo goed als voorbereid. Leven onder strikte voorwaarden, bevelen en verboden zorgt er immers voor dat emoties intenser beleefd kunnen worden, en daarnaast: het leven van succesvolle mensen kent vele ongelukkigheden, aldus Jakob. Hoe reageert zo een persoon dan wanneer de Benjamenta’s, wiens disciplines hem hebben gevormd tot de tevreden persoon die hij is en voor wie hij een bijzonder soort respect ervaart, zich opeens afwijkend gaan gedragen?

Het komt voor mij over alsof Jakob het liefst altijd kind blijft, een gevoel waarin velen zich wel een keer in hun leven hebben herkend. Hij WIL wel volwassen worden, maar de praktijk resulteert elke keer weer in het tegendeel. En toch: wat doen kinderen, en vooral dit (intelligente) ‘kind’, vaak rake observaties. Een voorbeeld: ‘Kraus is onvriendelijk en vaak nogal grof tegen mensen van zijn leeftijd en geslacht, en juist daarom mag ik hem zo graag want het is voor mij het bewijs dat hij niet in staat is tot brutaal en gedachteloos verraad. Hij is trouw en fatsoenlijk tegen iedereen. Want dat is het immers: uit ordinaire vriendelijkheid pleegt men zich meestal te laten gaan om zo op de meest afgrijselijke manier zijn reputatie en leven van zijn buurman, van zijn kameraad, ja zelfs van zijn broer te schenden.’ Dit boek staat er vol mee.

Wat ik leuk vind aan de dagboekvorm is dat je niet precies weet hoe het er op het instituut echt aan toegaat, en wat behoort tot de wereld die Jajob zelf heeft gecreëerd. Een voorbeeld daarvan is het intens treurige beeld dat Jakob in een van de eerste fragmenten schetst: een instituut waarin niet gelachen wordt. In enkele fragmenten daarna beschrijft hij echter hoe hij bijna niet kan stoppen met lachen als hij denkt aan verschillende gebeurtenissen uit het verleden. Uiterlijke en innerlijke belevingswereld lijken hier compleet in tegenstrijd met elkaar. Omdat iets aan de buitenkant zo lijkt, maakt dat het ook waar?

Een ander voorbeeld dat Jakob voor mij wat onbetrouwbaar maakte (en dan begin ik nog niet eens over zijn bijzondere aanvaringen met de familie Benjamenta) is de vraag waarom hij op het instituut zit. Is het werkelijk zoals hij zelf aangeeft dat hij ‘in de voortreffelijkheid van zijn vader stikte’ en daarom wegliep naar het instituut? Of is hij er werkelijk heen gestuurd omdat hij ‘de eerbiedwaardige Doktor Metz heeft afgeranseld’? Jakob komt bij vlagen agressief over en zijn gedragingen tijdens zijn eerste dagen op het instituut zijn opvallend. Daarnaast lijkt hij zich tot een persoon ontwikkeld te hebben die zichzelf aanpraat dat hij degene is die de uiteindelijke keus maakt wanneer hem een bevel wordt gegeven, waardoor een bevel tot het verlaten van het ouderlijk huis voor hem dus iets kan worden als een eigen keuze voor het weglopen van huis… welke interpretatie je ook kiest, ze hebben direct effect op hoe je de rest van Jakobs gedachten en ervaringen interpreteert. Heerlijk die complexiteit!

Voor mij is het duidelijk: Jakob von Gunten is een literair personage waar heel veel over te zeggen en te speculeren valt. En dat maakt dit dagboek, waar ik over het algemeen niet zo een groot fan van ben bij literatuur, toch wel erg geslaagd. En dat einde! Ja, dit is echt een klein, maar afgerond en surrealistisch meesterwerkje.

avatar van raskolnikow
Er is nauwelijks een bespreking van dit boek te vinden waarin de loftrompet onaangeroerd blijft. En voorzeker, ik ben nu halfweg en ik kan moeiteloos enkele kwaliteiten opsommen: Walser schrijft secuur, (zonder loodzwaar te worden), er schiet hem al eens een halfdiepzinnige gedachte in, de hoofdpersoon Jakob is een aandoenlijke guit en de setting - een excentriek jongenscollege - heeft alles in zich om de lezer te integreren.

Alleen... ze intrigeert niet. Het excentrieke wordt al snel banaal. De guit en zijn meesmuilende observaties gaan vervelen. Hij hemelt op en haalt neer, maar nooit te veel, want hij ziet perfectie in de onvolmaaktheid van zijn medeleerlingen en de Benjamenta's. Als hij al ergens door verrast wordt, is het de verrassing zijn eigen wereldwijsheid bevestigd te zien in de hem omringende werkelijkheid - een wereldwijsheid die vooral niet ernstig moet worden genomen.

Als schrijven alleen een kwestie van stijl was, verdiende Walser zonder maren een standbeeld, maar het blijft mij allemaal te licht en te luchtig om nieuwsgierig te zijn naar de tweede helft. En vooral: dodelijk saai.

Gast
geplaatst: vandaag om 10:06 uur

geplaatst: vandaag om 10:06 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.