De ironie der banale realiteit wil dat toekomstig Nobelprijswinnaar Yasunari Kawabata zijn bekendste novelle,
‘De slapende schonen’, niet wilde afwerken. Met tegenzin gebeurde dat dan toch, maar aan het resultaat is die onwil niet te merken. Toch is het ontzettend vreemd dat juist dit boek als een meesterwerk bekend staat onder literatuurkenners. Waaraan ontleend dit boek zijn status van klassieker?
De schrijfstijl is mild en gelaten, doch weinig bijzonder of poëtisch. Inhoudelijk vormen (zoals de plot hierboven ook aangeeft) de bespiegelingen van de oude man de basis, maar tot nieuwe inzichten leiden deze niet. Misschien moet men zelf al op leeftijd zijn om de positie van deze man volledig te begrijpen: de dood is niet veraf meer, doch nog niet merkbaar aanwezig. Eguchi behoort namelijk niet tot de “veilige mannen”, en die vreemde sensatie van macht dwingt hem tot het onder ogen (moeten) zien van zijn angstwekkende, compulsieve neigingen. Dat is ten minste één (oppervlakkige?) versie van de feiten.
Wat Kawabata werkelijk probeert te vertellen is – vrees ik – ongrijpbaar voor de Westerse lezer; volgens het nawoord wil hij tot uitdrukking brengen dat “vergiffenis van schuld en verzoening met de dood door middel van het erotisch benaderde tot stand kunnen worden gebracht”. Hoe of wat dringt niet meteen door…
Desondanks gaat van
‘De schone slaapsters’ een indringende, tintelende sensualiteit uit. Het boek is net kort genoeg om niet te gaan vervelen, en elke nieuwe vrouw brengt een ander gevoel (dat bij het erotische aanleunt) te weeg bij de lezer.
Misschien zijn het wel een groep van “oude, veilige mannen voor wie de nacht doorbrengen bij een jong vrouwenlichaam een goddelijk genoegen is” die dit boek tot een ‘must read’ hebben uitgeroepen. Wie zal het zeggen?
2,75*