De Rode Prinses - Paul Biegel (1987)
Nederlands
Jeugdboek
Sprookje
127 pagina's
Eerste druk: Holland,
Haarlem (Nederland)
Niemand had ooit de Rode Prinses gezien, want zij was opgegroeid binnen de muren van het Witte-Torenpaleis. Pas op haar twaalfde verjaardag kwam zij naar buiten om in een feestelijke rijtoer aan het volk te worden getoond. Het was een lange stoet met allemaal plechtige personen; pas aan het eind verscheen de rode koets waarin de twaalf-jarige met haar rode haren gezeten was. Het volk rekte de hals om haar eindelijk eindelijk te zien, maar vóór de eerste glimp gebeurde er iets verschrikkelijks: woeste rovers sprongen te voorschijn en ontvoerden de prinses met koets en al in een wilde rit de stad uit, de wildernis in. Vreselijk vreselijk! is het eerste wat iedereen denkt. Maar dan beginnen sommigen zich af te vragen of het niet allemaal is gespééld, of de Rode Prinses wel echt bestáát -- niemand heeft haar immers ooit te zien gekregen? En dat roodharige meisje in vieze kleren, dat moederziel alleen door de wildernis doolt, is dat een prinses? Elk meisje van twaalf met rode haren kan wel zeggen dat zij de Rode Prinses is. En dat brengt sommigen op een idee...