Ik zag altijd erg op tegen Nederlandse romans van rond de eeuwwisseling, en ondanks een leugentje op mijn 'boekenlijst' van de middelbare school dat ik
Van Oude Menschen... zou hebben gelezen (kreeg geen vragen, aanrader dus!

) was dit dus mijn eerste Couperus.
Wat een schitterende, klassieke roman. Mede afgaande op de berichten hierboven snap ik enigszins dat het als scholier niet gemakkelijk te lezen en/of te begrijpen is. De trage beschrijvingen van karakters en sfeerzetting, ook nog eens in oudhollands taalgebruik en met gebruik van vreemde zinsconstructies en Indonesische termen (steeds naar de verklarende woordenlijst moeten bladeren...) spreken weinig tot de verbeelding als je het niet gewend bent. Bovendien is de psychologische verdieping wellicht niet makkelijk te volgen en op waarde te schatten voor een scholier. Maar ik zou zeggen: hou vol en ga ervoor. De traagheid van de sfeerbeschrijving zet bijvoorbeeld de toon voor de roman en verklaart het kernthema, de broeiende onrust, en de essentie van het koloniale probleem.
De Stille Kracht is bovendien een erg klassiek geschreven roman, die met enige moeite prachtig te ontwarren valt. De opbouw is zonder meer traag en beschrijft veel omgeving en sfeer, maar introduceert tegelijk het sluimerende conflict dat broeit onder de oppervlakte. Waar een 'stille kracht' in de koloniën het wat gezapige leven van de 'Rezident' en zijn familie bedreigt, vormen blindheid voor lokale tradities en 'individuele schakeringen' (inclusief binnen de eigen familie) enerzijds, en onverschilligheid voor het leven in de koloniën en de 'Ander' die daar leeft anderzijds, het eigenlijk gevaar dat hun teloorgang veroorzaakt. Beide eigenschappen vormen wellicht de echte 'stille kracht' en worden belichaamd door de Rezident en Leonie, zijn vrouw. Hun gedrag dat eruit voortkomt voedt de afkeer van de 'inheemse' bevolking ten aanzien van de indringers, en de zogenaamd mysterieuze, onverklaarbare gebeurtenissen blijken - zij het nog altijd voorzichtig benoemd - toch echt in de reële wereld plaats te vinden.
Couperus bouwt zijn roman zo mooi op, dat het je bewust maakt van de krampachtige manier waarop hedendaagse literatuur soms probeert af te wijken van begaande paden. Na de rustige maar broeierige introductie bevat De Stille Kracht een schoolvoorbeeld van een sleutelhoofdstuk, en een mooie apotheose. In het sleutelhoofdstuk (IV.2) bolt Couperus het conflict samen en brengt hij expliciet en toch verbloemd de stille kracht onder woorden. Hij doet dit met schitterend taalgebruik en mooie metaforen (de koloniale mens die aan de voet van de vulkaan leeft), en beschrijft uiterst trefzeker de protagonisten van het conflict. Enerzijds is er het 'overheerschte ras', dat
diep in zijn ziel, nooit overheerscht, hoewel zich, voornaam minachtend glimlachend, schikkend, lenig neervlijende onder zijn noodlot; diep in zijn ziel, trots een in het stof kruipenden eerbied, vrij levend een eigen mysterie-leven, verborgen voor den Westerschen blik [...], buigzaam toegevende, hoffelijk schijnbaar naderende- maar diep in zich heilig zeker van eigen meening, en zoo wijd verwijderd van alle overheerschers-gedachte, overheerschers-beschaving.... Deze staat tegenover
de Westerling, prat op zijn macht, op zijn kracht, op zijn beschaving, humaniteit, troont hoog, blind, egoïst, eigendachtig tusschen al de ingewikkelde raderen van zijn autoriteit, die hij uurwerkzeker laat grijpen in elkaar, controle op iedere wenteling, tot voor vreemden, buitenaf, een meesterwerk, wereldschepping, schijnt te zijn die overheersching der zichtbare dingen: kolonizatie van den bloedvreemden, zielvreemden grond.
Met deze haarscherpe literaire en psychologische duiding is dit een fenomenale 'post-koloniale' roman, nog vóór de term werd uitgevonden, met thematiek die ondanks het oude taalgebruik van alle tijden is. Het doet denken aan films die ik recent zag, zoals
Fitzcarraldo en
Tourment sur les Îles/ Pacifiction, waarin hoogmoedige protagonisten grip proberen te krijgen op een hun vreemde omgeving, of die grip juist verliezen. De blindheid en onverschilligheid van de Rezident en de mensen om hem heen en voor de situatie staan scherp en expliciet symbool voor de Hollandse houding ten aanzien van de koloniën, en worden door Couperus zó schitterend verwoord dat het onvermijdelijk toepasbaar is in deze tijd. Hij legt bovendien enorme psychologische verdieping aan de dag en kan zich prachtig invoelen in de principes, ideeën en de 'individuele schakeringen' van zijn personages.
Door de literair zeer overtuigende aantijging van Couperus tegen de koloniale Hollandse houding is het daarom ook des te schrijnender om het voorwoord te lezen van Martien de Jong. Die presteert het om één van de inheemse mysterieuze krachten die in het boek voorkomen, maar zeker niet de voornaamste, namelijk de opkomst van de Islam in Indonesië rond 1900, te extrapoleren naar de opkomst van de
militante Islam anno 2016, om met de vinger naar extremisten te wijzen als komen die precies voort uit de sluimerende kracht van een eeuw geleden. Hij schreef de inleiding enkele dagen na de aanslagen in Brussel, benoemt die expliciet, en impliceert zowaar dat Couperus de aanslagen in Parijs en Brussel (expliciet genoemd) in zekere zin voorspelt.
Nu vraagt een politiek geëngageerde roman natuurlijk om enige contextuele duiding, maar dit gaat veel verder. Het is een flagrante miskleun, en ook nog eens een smerige, die De Jong op één lijn stelt met het politieke discours van Geert Wilders. Áls er politieke lessen uit De Stille Kracht te trekken zijn, dan is het dat de arrogantie en desinteresse van een homogene bevolkingsgroep ten aanzien van een Ander tot verdoemenis leidt. Dat geldt zowel wanneer zij de ander koloniseren als wanneer zij die te gast hebben op 'eigen' bodem. Impliceren - in een literair voorwoord! - dat 'de' Islam nu 'ons' koloniseert is een groffe beschuldiging die Couperus compleet vals interpreteert, en een literatuurcriticus onwaardig.
Dat moest er nog even uit.
Topboek dus, op de leeslijst!