Don Quichot, Sancho Panza, de windmolens, de waanideeën, de satire op ridderromans; het is allemaal zo overbekend, dat je je van tevoren afvraagt wat daadwerkelijke lezing nog op kan leveren. Ik ben blij dat ik me er toch aan gewaagd heb, want niet alleen schuilt er veel diepgang achter die iconische elementen, ook is de 'moeder aller romans' een ver doorgevoerd onderzoek naar fictie en werkelijkheid waaraan de romanvorm zijn bestaansrecht ontleent. Dat zit niet alleen in Don Quichot die gebeurtenissen binnen de schrale werkelijkheid altijd voor opwindende avonturen houdt, maar strekt zich uit tot in elk detail. Neem alleen al de vertelstructuur. De gebeurtenissen rond Don Quichot zijn zogenaamd verzameld en vertaald uit teksten van verschillende schrijvers. Zowel die (fictieve) schrijvers als de (fictieve) vertaler becommentariëren de gebeurtenissen flink. Zo kan het gebeuren dat een hoofdstuk waarin de simpele Sancho Panza verheven redevoeringen afsteekt tegen zijn vrouw door de vertaler betiteld wordt als (dus) een apocrief hoofdstuk. Waarbij de dubbele bodem dan weer is dat de vrouw al even verbaasd is... In deel 2 (10 jaar na deel 1 verschenen), neemt dat verloop tussen die verschillende niveau's van fictie helemaal wilde vormen aan. In werkelijkheid was deel 1 zo populair dat imitators vervolgdelen gingen schrijven. Cervantes schreef daarop dit tweede deel, waarin hij Don Quichot niet alleen lezers van het eerste deel tegen laat komen, maar hem ook mensen laat ontmoeten die een vals vervolgdeel lezen. Waarop Don Quichot besluit zijn reisplannen radicaal om te gooien om te bewijzen dat dat verzinsels zijn. En dan zijn er nog de vele verhaal-in-verhalen, de satire op conventies uit de ridderromans en zit de levensloop van Cervantes in tal van details verweven.
Het is pas tegen zo'n achtergrond dat het personage Don Quichot zo boeiend wordt. Zoals de schrijver modelleert hij zijn eigen avontuur; alles wat zich voor doet perst hij in het verwachtingspatroon dat daarbij hoort. Hij is niet verliefd, maar omdat de ridderroman dat vereist wordt een boerin uit naburig gat “de onvergelijkelijke prinses Dulcinea van El Toboso”. Een kudde schapen wordt een leger, windmolens reuzen en herbergen kastelen. Natuurlijk is dit wat hem de idioot maakt die tot vermaak stemt. Maar het scherpe is dat Cervantes deze verwrongen perceptie doortrekt van het zintuigelijke naar het morele. Don Quichot leeft volgens de verheven moraal van zijn helden, wat volstrekt misplaatst is in de grimmige werkelijkheid waarin iedereen hem een loer draait. De ene redevoering is nog briljanter dan de andere, en omdat zijn ethiek zo verheven en integer is, neemt hij de lezer volledig voor zich in. Beter integer in naïviteit, dan berekenend in realisme. Zo zou je de verschillen tussen Don Quichot en Sancho Panza kunnen samenvatten. Deel 2 is me liever dan deel 1, omdat je daarin die 2 wereldbeelden langzaam in elkaar over ziet gaan, als de personages meer gerijpt raken.
Echt, ik kan nog pagina's doorschrijven, zo rijk is Don Quichot aan betekenis en leesplezier, maar ik sluit af met een passage uit een redevoering over de waarde van romans, die pas betekenis krijgt bij een actief leven:
“Wat mij betreft, ik kan u wel zeggen dat ik sedert ik dolend ridder werd, moedig ben en bezadigd, vrijgevig, welopgevoed, edelmoedig, hoffelijk, overschrokken, zachtaardig en lijdzaam, en geleerd heb moeiten, gevangenschap en betoveringen te verduren. En al zie ik mij sinds enkele luttele dagen opgesloten in een kooi als een krankzinnige, ik hoop mij toch door de kracht van mijn arm, onder begunstiging des Hemels en wanneer de fortuin mij niet tegen is, weldra tot koning uitgeroepen te zien van een of ander koninkrijk waar ik de dankbaarheid en milddadigheid kan tonen die in mijn hart wonen. Want op mijn woord, heer, den arme is het onmogelijk de deugd der milddadigheid jegens enig mens te beoefenen, ook al bezit hij die in de hoogste mate; en dankbaarheid die slechts in goede bedoelingen bestaat is een dood ding, gelijk ook het geloof dood is zonder goede werken.”