menu

Onze Oom - Arnon Grunberg (2008)

mijn stem
3,14 (39)
39 stemmen

Nederlands
Sociaal

673 pagina's
Eerste druk: Lebowski, Amsterdam (Nederland)

Lina is de ‘dochter’ van Anthony, een tot majoor opgeklommen verkenner, die er noodgedwongen zijn specialiteit van heeft gemaakt ‘verdachte individuen’ te arresteren. Maar waar haar leeftijdgenootjes door hun eigen vaders zijn verwekt, daar heeft Lina haar leven te danken aan het feit dat de anders zo plichtsgetrouwe majoor na het laten vermoorden van haar ouders – resultaat van een noodlottige operatie – heeft besloten het meisje te sparen. Majoor Anthony wil zijn wellustige vrouw Paloma verrassen met de kant-en-klare dochter van iemand anders. Tot verbazing van de majoor blijkt Paloma not amused. Lina gaat – terwijl de majoor elders in het land een andere, eveneens noodlottige operatie leidt – op zoek naar haar biologische ouders, maar wordt tijdens haar zoektocht ongewild ingelijfd door de rebellen: na een terloopse bevruchting, schenkt ze de rebellenleider een kind…

zoeken in:
4,0
Ik vond ook vooral het begin het beste. Grunberg is echt een meester in het scheppen van personages die proberen zin te geven aan hun leven. De majoor is er ook weer zo een. Je merkt gewoon dat het ondanks zijn zwembad, zijn plichtsgetrouwheid en Lina, het hem gewoon niet lukt om gelukkig te zijn. Ook erg mooi hoe Grunberg zijn plichtsgetrouwheid toonde. ''Daarna verfrommelde hij het zilverpapiertje tot een klein balletje. Hij keek om zich heen maar nergens zag hij een prullenbak''. Heel knap hoe hij in twee regels, die niets met het plot te maken hebben toch iets wezenlijks weet te zeggen over een personage.

Qua stijl kon ik vooral de understatements waarderen. De mooiste was toch wel deze: "Van het nachtkastje pakte hij de cadeautjes voor vrouw en kind. Eigenlijk hoorde je cadeautjes mee terug te nemen van je reis, maar hij vreesde dat er geen souvenirwinkels waren waar hij heen ging". Heerlijk cynisch Verder zat er nog een geweldig sadistische scene in. (Hint plastic tasjes)

Over het thema heeft Grunberg niet zoveel boeiends te vertellen. Hij weet je wel aan te zetten tot overpeinzingen over het verschijnsel staat en hij weet bewondering ervoor op te wekken.

Het stuk met Lina vond ik heel wat minder. Ik geloofde haar onbevooroordeelde en naïeve perspectief op de wereld niet helemaal. De stukken met haar waren dan ook niet echt boeiend en soms zelfs erg saai. Erg jammer dan ook dat zij in veel te veel aan bod komt.

Al met al heb ik ook hier weer van genoten. Jammer van Lina, maar vier sterren kan ik hier wel aan kwijt.

avatar van thomzi50
Ooit las ik dat Grunberg getipt werd als eerste vaderlandse winnaar van de Nobelprijs voor de literatuurprijs. Daar keek ik wat raar van op: hij was nog maar zo jong, en zo veel had hij toch ook niet op zijn naam staan? En wat heeft een Nederlandse schrijver überhaupt te zoeken in de internationale schrijverswereld?

Een paar maanden later zag ik ‘Tirza’ liggen en ik besloot het boek te lezen. Het was een succes, in twee dagen had ik het van begin tot eind gelezen – iets wat ik zelden doe. Het boek liet een diepe indruk achter, en ik denk er nog vaak aan terug. De sfeer die Grunberg opriep was fenomenaal, en hoe er op een uiterst subtiele wijze naar de climax wordt toegebouwd vind ik nog steeds verbluffend. Snel ging ik over op ‘De Asielzoeker’, dat wederom goed in de smaak viel, maar me net wat te veel deed denken aan ‘Tirza’. Dit wordt door eRCee ook nog eens, meer dan terecht, opgemerkt bij ‘Tirza’.

Het was duidelijk: Grunberg had veel in zijn mars, maar moest niet te veel terugvallen op telkens weer datzelfde karakter: een in het leven teleurgestelde man, die zich star vasthoudt aan zijn eigen idealen en (daardoor) een vreemde van zijn omgeving is (/wordt). Met ‘Onze Oom’, een gboek dat qua omvang doet denken aan ‘De Joodse Messias’, probeert Grunberg dan ook ‘meer’ te bieden dan in ‘De Asielzoeker’ en ‘Tirza’; het is niet weer alleen maar een verhaal over het (belangrijkste deel van) het leven van een tragische hoofdfiguur. Dat is dan eigenlijk ook meteen het enige positieve wat ik over ‘Onze Oom’ te zeggen heb, want verder vind ik het in elk opzicht een zwak boek, met hier en daar gelukkig een spaarzaam leuk momentje.

Grunberg begint tamelijk vertrouwd, hij voert langzaam maar vakkundig een tragisch hoofdpersonage naar voren: De Majoor. De hand van Grunberg is al gauw te herkennen. Daar is op zich niks mis mee, maar zijn stijl wordt al snel iet te prominent: door het beschrijven van veel handelingen probeert hij de nutteloosheid van De Majoors bestaan te onderstrepen, maar dat is precies dezelfde aanpak als bij eerder werk. Er zijn echter twee verschillen: toen had hij het nog niet gedaan, en, belangrijker, toen deed hij het subtieler en met meer mate.

Een voorbeeld is het (hier al aangehaalde) citaat dat De Majoor een propje in de prullenbak wil gooien maar er geen in de buurt is. Door dit de laatste zin van het hoofdstuk te maken, geeft Grunberg heel duidelijk aan dat hij er van alles mee bedoelt, en dat haalt de oorspronkelijke kracht ervan, het subtiele weergeven van iemands tragiek, volkomen weg. Daarnaast weet Grunberg minder dan voorheen te herhalen zonder dat het irritant wordt – hier wordt het meestal wel irritant; vaak doet hij het, zoals bij het zwembad, of bij ‘het dood zijn’ (tweede deel), het dragen van een pistool, etc., ronduit te veel, waardoor het op den duur alleen maar gaat tegenstaan en meer iets zegt over de schrijver dan over de karakter.

Na het eerste deel van De Majoor, volledig volgens alle ongeschreven Grunberg-regels geschreven (maar dan minder goed uitgevoerd), komt de tweede helft van het boek, waarin verschillende mensen de hoofdrol opeisen. Hier begint het echt slechte deel. Het lijkt allemaal nergens naar toe te gaan, de vreemde capriolen volgen elkaar snel op (de een nog gekker dan de andere, en in tegenstelling tot bijv. ‘De Asielzoeker’ niet sfeervol, grappig of functioneel), en Grunberg lijkt er soms als het te lang duurt maar even kort een einde aan te breien, om met een nieuw personage door te gaan. Uiteindelijk wordt er trots in allerlei media gemeld dat ‘Onze Oom’ Grunbergs grootste roman is omdat er geen echte hoofdpersoon is, maar dat vind ik een zwaktebod: want waar gaat het boek nou eigenlijk over? Over wie? Het richt zijn lens niet op één individu en geeft ook nog eens geen overtuigend totaaplaatje. Want de verschillende referenties naar de titel in de verschillende delen zijn nou ook allesbehalve strak en boeiend. Jammer, erg jammer.

Ten slotte vind ik ‘Onze Oom’ stilistisch gewoon erg matig, en dat stoorde me nog het allermeest. Het eerste deel viel me al het een en ander op, bij het tweede deel ben ik er strikt op gaan letten. Bekijk bijvoorbeeld eens hoe vaak Grunberg het woord ‘alsof’ gebruikt, werkelijk belachelijk vaak: gemiddeld ongeveer één keer per bladzijde! Bij elke bladzijde bekruipt me dan ook het gevoel dat Grunberg het boek te snel in elkaar heeft gedraaid, en vooral dat er geen goede redactie bij betroken is geweest. Nog niet overtuigd? Wat te denken van spelfouten als: ““hij vind…”, of “noodratsoen”?

Naast die foutjes staan enkele scènes, met name in het begin, aardig op zichzelf, maar als je het in het totaal bekijkt, lijkt het qua stijl ook nog eens te veel op elkaar – en dat is gek aangezien er vanuit het perspectief van allerlei verschillende personen wordt geschreven. Niet alleen de Majoor denkt afwijkend, nee, ook een klein meisje van veertig jaar jonger denkt afwijkend, en vaak zelfs ongeveer hetzelfde. En dan staat het ook nog hetzelfde op papier, overdreven droog en zonder variatie (zie bijvoorbeeld het gebruik van ‘alsof’, dat zou er zeker zijn uitgefilterd als er meer zorg was geweest voor het totaalplaatje).

Ook staan er vaker totaal overbodige uitleggen in ‘Onze Oom’. -Neem een stuk als dit: “Hij masseerde voorzichtig zijn nek zonder dat daar een reden voor was. Hij had geen last van zijn nek. Hij deed het om iets te doen te hebben.” De eerste regel vind ik er persoonlijk al te dik opliggen, maar daar kan je je als lezer overheen zetten. Het is een regel die de nutteloosheid van De Majoor aangeeft, klaar. Weinig speciaals of ergerlijks. Maar dan de tweede regel: die voegt he-le-maal niets toe aan de eerste. Alles wat daarin staat, weet je als lezer dan al. En de derde regel staat weliswaar niet letterlijk in de eerste, maar is er zó duidelijk uit op te maken dat het ook ongelofelijk overbodig is om het te zeggen. Ik denk dat een goede redactie dit er onmiddellijk uit had gehaald, en als dat vaak was gebeurd, was het denk ik een stuk beter te lezen geweest.

Dit soort uitleggen en het veelvuldige gebruik van ‘alsof’ was niet het meest storende aan het boek: dat waren de dieren die Grunberg er telkens bijhaalt. Als je hiernaar kijkt lijkt het wel alsof hij zijn boek niet heeft herlezen, alsof niemand er naar heeft gekeken. Ik zet hierbij zelfs plotseling mijn vraagtekens bij zijn kwaliteiten als schrijver, en dan moet je het, wil je boeken als ‘Tirza’ op je naam hebben gestaan, wel heel bont maken. Wat ik bedoel [let even op tweede, drie en vier plus de paginanummers!]:
* “Zo loopt hij, alsof hij het dagelijks doet, als een geit.” (-385)
* “Als een kat glipt het meisje naar buiten.” (-405)
* “Ze grist snel en venijnig de zak uit de hand van het meisje, als een kat.” (-414)
* “Hij zegt niets, hij kroelt door haar haren alsof ze een jong katje is.” (-428)
* “Ze hebben allemaal hun eigen stukje mijn, waaraan ze knabbelen als grote wormen.” (-510)
* “De kinderen met wie ze het bed deelt, hebben haar geaccepteerd als een kat die is komen aanlopen.” (-516)
* “(…) en het volgende moment weer doet denken aan een gewond dier. Of misschien niet een gewond dier, maar een dier dat hier niet op zijn plaats is, een mol die het liefst onder de grond zou verdwijnen maar die zijn hol niet kan vinden.” (-567)
* “(…) terwijl hij zijn rechterhand over zijn helm laat glijden, alsof die helm een huisdier is.” (-573)
* “Hij krabbelt eroverheen als een insect, tot hij haar hand voelt.” (-576)
* “Van alles wat ze doet, doet ze dat nu het liefst: ruiken aan haar zoon, als een beest aan zijn hoofdhuid snuffelen.” (-612)
* “Ze snuffelt aan haar kind alsof ze een hondje is, alsof ze iets zoekt wat niemand anders kan vinden.” (-616)

Ik denk dat het wel duidelijk is wat ik bedoel.

Daarnaast staan er tal van belachelijke, krampachtige vergelijkingen in het boek (“Mevrouw trekt aan de arm van de huishoudster, ze trekt eraan alsof het een kerkbel is die ze wil luiden”, “Hij knijpt er ritmisch in, alsof de hand een citroen is.”) Conclusie: Grunberg slaat eerst bekende wegen in die hij al volledig behandeld heeft en biedt daarin niets nieuws, terwijl hij vervolgens zijn eigen mankementen probeert te camoufleren door enkele andere personages naar de voorgrond te laten treden. Dit gebeurt helaas zonder een strak verhaal, het wiebelt enorm, en wordt stilistisch ook nog eens lachwekkend slordig en zwak uitgevoerd. Al met al levert dat een langdradig, saai en ergerlijk boek op. Het is te hopen dat Grunberg dit werk gewoon heeft afgeraffeld, en vooral dat hij dat zelf nu ook inziet, en de tijd neemt voor zijn volgende werk. Anders moet ik ‘Tirza’ maar eens te lezen of ik misschien zo veranderd ben de afgelopen maanden.

1,5*

avatar van psyche
3,5
psyche (crew)
Kan een schrijver exact dàt wat hij wil vertellen op papier krijgen en zo ja, hoe zal het verhaal vervolgens gelezen worden? Iedereen haalt het zijne of hare eruit.
Het lijkt of Grunberg met een camera een willekeurig land(schap) heeft gefilmd, een land in oorlog, waar Grunberg personages ten tonele voert die allemaal min of meer opmerkelijk gedrag en evenzo opmerkelijke gedachten hebben. Waarschijnlijk is gestoord het juiste woord. Hoewel, de meeste mensen op deze aarde zien àl hun gedachten denk ik niet graag groots op een scherm geprojecteerd.
Onze Oom draagt zorg voor (on)zinnige zingeving, houvast; in de vorm van de staat, een pop van papier-maché, een opstandelingenleider ofwel de Dirigent. Het kan bij wijze van spreken evengoed een vaas zijn, of Lina's onafscheidelijke emmertje.
Soms blijft Grunberg te lang hangen, wat mij betreft had er in de fragmenten met de Majoor geknipt mogen worden. De camera maakt dat ik alles niet alleen van een afstand bezie, ook de personages blijven op een aantal momenten na op afstand.
Lang dacht ik dat het hoogtepunt in het boek de veroordeling van de Majoor was, hoe hij door aan een riempje door de modder een berg op werd getrokken en op de bodem van een diepe schacht in vergetelheid werd achtergelaten. Dat deed me wel wat.
Voor mij krijgt het verhaal hierna juist wat meer vaart, maar evengoed volg ik het met distantie. Personages glijden de bladzijden op- en af waarbij het verhaal met de komst van de Dirigent van toon verandert, alsof Grunberg zelf aan het woord is. De Dirigent wordt gedreven door haat: zonder destructie geen opbouw. De dirigent herkent zich zelden in wat kranten en tijdschriften over hem schrijven, journalisten hebben een mythisch monster van hem gemaakt, een ontsnappingskunstenaar, een harteloze revolutionair. Het zal niet toevallig zijn dat namen van de twee vrouwen (Caro)Lina en Cartlotta van de Dirigent, net als het geboren jongetje een afgeleide zijn van Karel, wat onder ander vertaald kan worden naar koning.
De passage waar Lina haar levenloze zoontje in haar armen houdt grijpt me bij de strot:
Iemand neemt het kind uit haar handen. Met haar rechterhand voelt ze op haar rug waar haar Mauser zit. Lina heeft zich vergist, al die jaren. De krant heeft zich vergist. Ze was niet dood, ze was schijndood. Nu is ze pas echt dood.
Lina komt nog eenmaal dichtbij: 'En nu ben je hier,' zegt ze. 'Dichtbij. Heel Dichtbij'.
Ze spreekt de woorden uit tegen een jonge journalist, iets ouder dan haar zoon had kunnen zijn, een journalist op zoek naar gevaar, vernietiging en dood.
Deze journalist geeft met een passende slotzin zijn reactie
.

2,5
Tsjah. Het is me al eerder opgevallen en het is ook al eerder gezegd: Grunberg gebruikt nogal wat woorden te veel. Daar ga ik dus niet al te veel woorden aan vuil maken.

Het verhaalgegeven is op zich interessant: de wat vreemde manier van adoptie die de majoor toepast spreekt tot de verbeelding. De uitwerking is echter nogal kinderlijk. Veel kleine zinnetjes, veel herhaling, veel expliciteit. Op zich niet erg: het werkt als procede omdat de majoor een kinderlijke manier van denken heeft - een manier van denken die voelbaar wordt overgebracht op de lezer. Het deel over de majoor vond ik dan ook het meest geslaagd. Vooral het tragische einde is sterk; jammer dat ik toen al enigszins murw was geslagen door de stijl en dat ook de majoors afgang wat te langgerekt is.
Het perspectief van Lina werkt eigenlijk hetzelfde als dat van de majoor, de schrijfstijl is hetzelfde en ook Lina heeft een nogal kinderlijke en versimpelde kijk op de werkelijkheid. Niet vreemd aangezien zij een kind is, maar wel vreemd vind ik de gemakkelijke manier waarop zijn alles verwerkt - althans in wat je als lezer te weten krijgt. Vreemd vind ik vaak positief in literatuur, maar niet als het onlogisch of onaannemelijk is. Een voorbeeld: het sexuele misbruik wordt weggemoffeld onder de uitdrukking 'het duurt maar een minuutje'. Ik kan me niet voorstellen dat een kind/jonge vrouw het echt zo onschuldig ervaart.
Het stuk van De Dirigent beviel me weer wat beter dan dat van Lina, maar behalve dat hier de rommeligheid van de rebellen nog wat beter naar voren kwam, voegde het voor mij niet veel toe.
Ten slotte het laatste hoofdstuk/deel: Het interview vind ik een wat al te simpele truc om nog snel even te vertellen hoe het verder met Lina is gegaan. Alsof Grunberg het liefst alles wilde uitwerken, maar aan het einde dacht 'ach komop, ruim 600 pagina's is al zwaar genoeg voor die arme lezers'. Had niet gehoeven.
Al met al is Onze Oom nogal een lange zit, die best wat bondiger en daarmee spannender had kunnen zijn. Grunberg kan goed situaties oproepen, heerlijke personages neerzetten en heeft fijne vondsten (het emmertje van Lina), maar dat levert uiteraard niet zomaar een goed boek op. 200-300 bladzijdes met ongeveer dezelfde gebeurtenissen en misschien wat wisselingen in de perspectieven/tijd was denk ik effectiever geweest.

Gast
geplaatst: vandaag om 07:18 uur

geplaatst: vandaag om 07:18 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.