Dit boek lijkt me wel een typisch voorbeeld van een high concept-boek, een soort gedachte-experimentje: wat als alle mensen - op één na - van de één op de andere dag zouden verdwijnen?
Dat is precies wat er in het boek gebeurt: Mark wordt op een dag wakker en ontdekt dat er verder niemand in het huis is. Het gas en de elektriciteit zijn afgesloten, de straten zijn leeg, de huizen staan er verlaten bij, in de verte blaffen honden. Alle mensen zijn verdwenen, maar de andere dieren zijn er nog wel.
Mark ontfermt zich over de dieren - al is ontfermen eigenlijk niet het juiste woord: Mark past wel op de dieren, maar hij merkt gaandeweg dat de natuur eigenlijk alles prima zelf regelt. En tegelijk ontdekt hij dat hij zelf ook een schakeltje in de natuur is.
Het is een bijzonder apart verhaal. De verlaten wereld is zowel herkenbaar als bevreemdend. De “dystopische” omschrijvingen van de lege gebouwen deden mij denken aan de beelden van het verlaten Londen uit Danny Boyle’s film ‘
28 Days Later...’. Tamelijk akelig allemaal.
Marks contact met de dieren wordt nergens geromantiseerd of wat dan ook: de dieren vreten elkaar op of worden opgevroten door grote insectwolken en zo. De omslag en de (zeer misleidende) titel doen misschien een jolig boekje vermoeden, maar dat is het dus allerminst. Al is er ook wel typische wrange Kuijers-humor aanwezig. Stilistisch is het een hier en daar wat minder scherp dan in zijn andere boeken (misschien ook omdat Guus Kuijer wat mij betreft excelleert in de dialogen, die in dit boek grotendeels ontbreken), maar verder is het een leuk boekje.
Wat een bijzonder en verrassend oeuvre heeft Guus Kuijer toch.