Plath was waarschijnlijk geen dichter geworden als haar vader niet was overleden. Op haar achtste, negen maanden na het overlijden van haar vader (!), publiceerde ze haar eerste gedicht in de zondageditie van de Boston Herald, 10 augustus 1941. Een gedichtje dat ze simpelweg 'Poem' had genoemd. De rest van haar leven zouden gedichten van haar verschijnen in vooraanstaande dagbladen en tijdschriften.
Sylvia hield van katten. Als kind groeide ze op met katten en ook later toen ze moeder was waren er katten in huis. De kat keert net als de maan, de kleuren blauw en rood, zwart en wit, de bloemen en de bijen herhaaldelijk terug in haar getuigenisgedichten. In Lady Lazarus zegt ze..
I am only thirty
And like the cat I have nine times to die.
..waarmee ze refereert aan eerdere zelfmoordpogingen.
In 1956 schreef Plath het gedicht 'Ella Mason and her Eleven Cats'. Naar mijn weten het enige gedicht ooit door iemand geschreven over een 'crazy cat lady', oftewel 'gekke kattenvrouwtje'. Ella Mason wordt plathiaans omschreven als
Sphinx-queen of cats. Ook hier weer een dikke knipoog naar waanzin:
Miss Ella is gek geworden door onder een hoedje te spelen met elf katten.
Haar zevendelige 'Poem for a birthday' reeks noemde ze haar 'gekkenhuisgedichten'.
Plath schrijft weliswaar over de bloemetjes en de bijtjes, haar poëzie is in feite pure horror. In
Papavers in July heeft ze het over 'kleine hellevlammetjes' en 'kleine bloedige rokjes', in
The Arrival of The Bee Box vergelijkt ze een bijenkast met een houten doodkist voor een dwerg of een vierkante baby.
De zoete geur van juni wordt bij Plath 'de zoete stank van juni'. Plath heeft een geheel nieuwe taal bedacht die nog niemand eerder had gesproken.
Er gaat iets dreigends uit van haar poëzie, zoals in de sprookjes van Grimm. Foltering, zelfmoord, genocide, maar ook lente, wedergeboorte, triomf. Met de blik van een kind, vol vrees en verwondering, kijkt Plath de wereld in en analyseert de natuur om haar heen. In het ene gedicht strooit ze met woorden als
cauldron, arsenic, Ku Klux Klan of
nigger-eye berries, in het andere lees je weer iets fraais als
If the moon smiled, she would resemble you.
Een gedicht als 'Tulips' had ze al geschreven in maart 1961, vlak na een ziekenhuisopname voor een blindedarmoperatie:
Look how white everything is, how quiet, how snowed-in. maar de meeste gedichten in Ariël heeft ze geschreven in de laatste paar maanden voor haar dood. Als een bezetene bijna, het ene gedicht na het andere, in oktober '62 wel een gedicht per dag!
Edge en
Balloons zijn twee van de laatste gedichten die ze schreef. Edge zou aanvankelijk 'Nuns in the Snow' gaan heten, maar is later gewijzigd (wat jammer). Balloons is altijd een van mijn favorieten geweest. Voor de titel van het boek had ze onder meer 'Daddy' in gedachten, maar dat werd uiteindelijk 'Ariel', de naam van haar lievelingspaard. Vind ik ook mooier dan 'Daddy'.
Daddy groeide uit tot Plaths meest controversiële gedicht. 'Dit is een gedicht geschreven door een meisje met een Elektracomplex', heeft Plath erover gezegd. Haar vader stierf terwijl ze dacht dat hij God was. Een duister en krachtig gedicht waarin ze van haar Duitse vader een nazi maakt (
I have always been scared of you/With your Luftwaffe, your gobbledygoo) en van zichzelf een jodin (
A Jew to Dachau, Auschwitz, Belsen... I think I may well be a Jew) Het gedicht heeft de intonatie van een kinderversje (
You do not do, you do not do/Any more, black shoe), een heel luguber kinderversje, in blinde razernij geschreven, zo lijkt het. Maar tussen de regels door een stillere boodschap: het verdriet om het verlies van een ouder.
Daddy