Spullen en woorden blijven bestaan
Een jongeman is volwassen geworden. Dat is het eerste dat vijftien jaar na het debuut van Thomas Heerma van Voss in mij opkomt. Het staat me bij dat de destijds negentienjarige auteur het minder waardeerde als opmerkingen werden gemaakt over zijn leeftijd in relatie tot zijn werk. M.i. waren die opmerkingen terecht, als negentienjarige ligt nog de hele wereld voor een mens open. Die negentienjarige ontwikkelt zich als het goed is verder.
Dan nu ligt ‘Het Archief’ kersvers in de boekwinkels. Een boek dat uit twee delen bestaat. Deel één beslaat het grootste gedeelte van het boek. En wat mij nog nooit is gebeurd, ik kan het niet anders verwoorden dan: ik voel me meteen ‘thuis’ in het verhaal. Wellicht komt dit door het eerste archief in dit boek, de werkkamer van Pierre Rosenau Sr., vader van Pierre Rosenau Jr.
Als lezer zie ik de werkkamer direct voor me, de kamer vol met spullen was zonder woorden verboden terrein. Ik kijk mee wat er achter de glas in lood schuifdeuren ligt en staat en heb gelijk zin om stiekem die geheime wereld vol boeken, een radio op een zuil van ordners, paperassen, post-its, door grootvader Rosenau gemaakte poppenhuizen en prullaria te betreden en stilletjes tussen de vermoedelijk volgens een strikt systeem geordende stapels te snuffelen. “Spullen en woorden blijven altijd bestaan.” aldus Sr. die meer van spullen dan van mensen houdt.
Als Jr. wordt gevraagd de redactie te versterken van Arabesk, een gerenommeerd literair tijdschrift, stimuleert Sr. hem dit aanbod aan te nemen. Net zoals Jr. de wereld achter de schuifdeuren in zijn ouderlijk huis bezag, ontdekte hij Amsterdam toen hij nog amper taal tot zijn beschikking had en als veelbelovend redacteur hoort hij vervolgens onbestemde klanken die hij als kind meekreeg. Arabesk dringt door naar nieuwe lagen van zijn geheugen. Jr. die zich tot dan toe vooral bezig hield met het redigeren van scripties voelt zich bij Arabesk zichtbaar op een manier zoals hij wilde, aan tafel met de volwassenen. Bij Arabesk met zijn rijke en zeldzame archief van eerdere uitgaven, pamfletten, persoonlijke notities van oud redacteuren en notulen van redactievergaderingen kan Jr. uren openingsalinea’s analyseren waar hij als chef ongevraagde kopij verantwoordelijk voor is.
De liefde voor het redigeren van alinea’s, voor woorden, is als lezer voelbaar. Net als de oeverloze redactievergaderingen en discussies tussen wisselende redacteuren en uitgeverijen, het mijmeren over mogelijke geldpotjes. Vergaderingen met steevast de centrale vragen ‘Wie is de doelgroep?’ en ‘Hoe vergroten we de oplage?’. Heel anders dan vroeger waar tijdens vergaderingen zuippartijen ontstonden en stoelen door de ruimte vlogen. In de vergankelijkheid wordt het onzichtbare zichtbaar. De redactie beschermt erfgoed waar anderen het liefst een sloopkogel op los zouden laten. Tegen de tijd dat een vriend zich afvraagt hoe Jr. het zo lang volhoudt bij Arabesk en ik als lezer eigenlijke geen vergadering meer kan velen, vaart het verhaal met rigoureuze en besluitvaardige koers naar deel twee.
Ik heb er lang over nagedacht wat wel of niet te delen over het laatste gedeelte van ‘Het Archief’. In dit veelal beeldend geschreven boek, merk ik dat ThHvV zich als mens en schrijver verder heeft ontwikkeld. Hij schrijft beduidend anders, niet alleen technisch, de hoofdstukken beginnen telkens strak en direct treffend en eindigen nieuwsgierig makend naar de volgende hoofdstukken.
In het tweede deel komen Sr. en Jr. nader tot elkaar en mag ik meekijken in het archief van Sr. Ik zie hoe Sr. met acrobatische toeren een oude Arabesk tevoorschijn tovert. Tóen bestond de redactie nog uit charlatans… Ik hoor wat vader en zoon tegen elkaar zeggen. Misschien heeft het advies van Sr. aan Jr. minder geremd te schrijven, auteur ThHvV bereikt. Want dat is wat ik vooral ervaar. ThHvV schrijft ongeremd en naturel.
En ja, spullen en woorden blijven bestaan. Net als de stilzwijgende band tussen Sr. en Jr.
4*