
Uitzicht op Geluk: Dagboeken 1974-1976 - J.J. Voskuil (2024)
Nederlands
Autobiografisch
832 pagina's
Eerste druk: Van Oorschot,
Amsterdam (Nederland)
In dit vierde deel der dagboekuitgaven biedt Voskuil een onbekende kant van zichzelf. Centraal in het boek staat de verhouding tot zijn naaste familie, als zijn vader stervende is en het huwelijk van zijn jongste broer op klappen staat. Waar in zijn andere dagboeken zijn familie grotendeels buiten beeld blijft, zoomt Voskuil hier genadeloos in op zijn vader, broers en schoonzusters in verhouding tot hem en Lousje. Zo portretteert hij een familie die de centrifugale krachten niet meer de baas is. Daardoorheen spelen de verlammende beroerte die Piet Meertens treft en vertrouwde thema’s zoals Voskuils onmacht bij het leed van anderen, de dagenlange conflicten met Lousje, de verpieterende vriendschappen, de Bureau-ergernissen en zijn onvrede over de door hem vermeende ontoereikendheid van zijn schrijven. Van de weeromstuit hunkert hij naar een overzichtelijk burgermansbestaan zonder verandering, een leven alleen waarin hij met rust wordt gelaten. Maar met zijn karakter en met Lousje aan zijn zijde zit dat er niet in. Uitgebreid beschrijft Voskuil hoe hij zich in de wc aan de stortbak gaat ophangen, een plan waar hij op het laatst om praktische redenen van afziet. Toch zijn er voor hem momenten van voldoening en van, wat hij noemt, "uitzicht op geluk", meestal onverwacht en in kleine dingen. Vooral tijdens de lange fietstochten en wandelingen door het Nederland van midden jaren zeventig herademt hij, de geregistreerde natuurvernietiging ten spijt.