Michel Tournier zet de lezer op het verkeerde been door te beginnen met herinneringen aan een jongensinternaat. Abel Tiffauges, aanvankelijk een doorsnee Franse jongen, groeit uit tot een weerzinwekkende figuur: een pederast en een landverrader.
Het eerste hoofdstuk is in dagboekvorm geschreven. Het begint in 1938, maar hij blikt terug op 1918, het jaar waarin hij een jeugdtrauma opliep. Hij is ambidexter, alsof de geest van de linkshandige Nestor in hem gevaren is.
Kleine gebeurtenissen uit z’n jeugd komen later in het groot terug. Eerst vliegt de school in brand; later staat Frankrijk in brand. In het museum draagt hij een kind op de schouders - een voorafspiegeling van wat komen zal. De titel is ontleend aan het gedicht Erlkönig van Goethe.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt hij als krijgsgevangene in Oost-Pruisen terecht. Het jachtverblijf van Göring illustreert de machtswellust van de nazi’s. Dieren zijn veelvuldig aanwezig, van postduiven tot een eland. De napone is een soort kadettenschool die jongeren voorbereidt op het leger, uitgaande van pseudowetenschappelijke rassentheorieën.
Tournier heeft aandacht voor etymologie. Woorden als monster, sinister en euforie krijgen een diepere betekenis. Er zijn verwijzingen naar christelijke legendes en Germaanse folklore. Inversie is een centraal begrip: wit wordt zwart, licht wordt donker, goed wordt slecht. Het is een boeiende ervaring om de gedachten te lezen van een intelligente maar gestoorde geest.