Wonderlijk leven van kleine kelner weergaloos beschreven
Ik heb de koning van Engeland bediend is een merkwaardig maar hartverwarmend boek. Het boek van Bohumil Hrabal dat begin jaren zeventig al illegaal circuleerde in het communistische Tsjechië vertelt het wonderlijke verhaal van kelner Jan Dite. Dite is een kort mannetje die door velen over het hoofd wordt gezien, maar die toch bijzondere eigenschappen ontwikkelt waardoor hij zich staande weet te houden. Hij leert het vak van een ervaren ober die ooit de koning van Engeland heeft bediend.
De eerste helft van het boek beschrijft hoe Ditie van de ene baan in de andere terecht komt. In een surrealistische en dan weer hyperrealistische stijl beschrijft Hrabal de vreemde plekken waar Ditie terecht komt. Hoe hij ontdekt hoe de rijke Tsjechen hun geld en tijd verbrassen. Hoe hij geld opspaart om naar het bordeel te gaan en daar diepe indruk weet te maken op de dames van lichte zeden. Hoe hij leert te raden wat het budget van een klant is en wat die klant zal bestellen. Hoe hij de koning van Ethiopië bedient en daar een eresjerp aan overhoudt.
Maar dan komt de oorlog en begint de 20e eeuwse historie van Tsjechië een nadrukkelijker rol in het verhaal te spelen. Dite valt voor een nazi-meisje en komt in een oord terecht waar blonde Ariërs worden gekweekt. Hij mag, en dat is bijzonder, als niet-Duitser een kind verwekken bij zijn nazi-vriedin. En - o hilarisch noodlot - dat blijkt een verstandelijk gehandicapt kereltje die niets anders doet dan de hele dag spijkers in de houten vloer rossen. Na de oorlog is hij korte tijd miljonair tot het communisme korten metten maakt met rijke lui. Hij eindigt als een arme man die zware en nutteloze werkstraffen moet volbrengen.
Zo verteld is het misschien een heel raar en oninteressant aandoend verhaal. Maar het de schrijfstijl van Hrabal die de werkelijke magie van dit boek vormt. Hrabal schrijft lange, meanderende zinnen. Aan de bladspiegel van het boek is al te zien dat dit één lange, doorlopende verteltrant is. Amper alinea's, amper punten, maar vooral veel komma's. En alles wordt door elkaar heen verteld. Kleine details krijgen evenveel ruimte als belangrijke historische gebeurtenissen.
In die stijl schuilt de aantrekkingskracht van dit boek. En dan zijn er nog een paar scènes die werkelijk onvergetelijk zijn. Als de koning van Ethiopië op bezoek is, bereikt deze roman een onbetwist hoogtepunt. De beschrijvingen van de gerechten zijn fantastisch. En dan ook fantastisch in de zin van de fantasie gebruikend. Want wat moet je je nu voorstellen bij een hoofdgerecht van gebraden kameel, gevuld met antilope dat weer gevuld is met kalkoen, die op zijn beurt weer gevuld is met vis en dat de gaatjes her en der dan weer gevuld zijn met eieren.
De beschrijving van het kookproces zijn meesterlijk, alsook de manier waarop het eettafereel is geschetst. Het mooist is hoe een van de meegereisde topambtenaren dit gerecht zo geweldig lekker vindt dat hij overeind springt, rare bewegingen maakt, gilt, rent en naar buiten snelt om direct weer terug te keren voor een volgende hap. Scènes als deze maken dit boek subliem.