
Geschiedenis van de Oudrussische Literatuur: Van de Elfde tot de Zeventiende Eeuw - Willem G. Weststeijn (2023)
Nederlands
Historisch / Kunst en Cultuur
160 pagina's
Eerste druk: Pegasus,
Amsterdam (Nederland)
In tegenstelling tot de klassieke Russische literatuur van de negentiende eeuw, met grote dichters en schrijvers als Poesjkin, Gogol, Dostojevski, Tolstoj, Toergenjev en Tsjechov, is die van de vroegere eeuwen nauwelijks bekend. Rusland had dan ook geen Dante, Shakespeare, Cervantes of Molière en heeft vanaf de Middeleeuwen tot de vroeg moderne tijd minder bijgedragen aan de Europese cultuur dan sommige andere landen. Toch bevat de Oudrussische literatuur, die van de elfde tot de zeventiende eeuw, een paar glanzende parels en is de geschiedenis ervan uitermate boeiend. Die geschiedenis begint in feite in 988, als vorst Vladimir van Kiev het christendom aanneemt. De eerste teksten waren Bijbelvertalingen uit het Grieks, en er werd een eigen, bij het Slavisch passend alfabet voor ontworpen, het cyrillisch. Al snel verschenen er ook oorspronkelijke teksten: preken, heiligenlevens en kronieken. Een zeldzaam fraaie tekst is het waarschijnlijk aan het einde van de twaalfde eeuw geschreven 'Lied van de veldtocht van Igor', dat Ruslands nationale epos is geworden. De overheersing door de Tataren in de dertiende en veertiende eeuw sloot Rusland af van West-Europa, zodat de renaissance Rusland niet bereikte. Na het Tatarenjuk trok Moskou de macht naar zich toe en werd het centrum van het Russische Rijk. De literatuur van de Moskouse periode is sterk gericht op het handhaven van de macht van de kerk en de staat, die vaak samen optrokken. Pas in de zeventiende eeuw komen poŃ‘zie, drama en verhalend proza tot ontwikkeling.